Levenslooppsychologie
Hoofdstuk 1: Inleiding en situering
4 studiepunten
Schriftelijk examen met meerkeuzevragen
Verhoogde cesuur ( situering theoretische kaders, begrippen, toepassingen en casussen)
1.1 ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE / LEVENSLOOPPSYCHOLOGIE
Definitie
= levenspsychologie is de wetenschappelijke studie naar de patronen van groei, verandering en
stabiliteit die zich voordoen bij toenemende leeftijd, dus van conceptie tot aan de dood.
Richt zich vooral op menselijke ontwikkeling
Concentreert zich op de jeugd en de adolescentie
Vroeger: ontwikkelingspsychologie
Nu: levenslooppsychologie
Ze gebruiken methodische, wetenschappelijke technieken om de juistheid van die theorie
systematisch aan te tonen:
Casestudies (uitgebreide diepe interviews)
Psychofysiologische methoden ( richt zich op het verband tussen
fysiologische processen)
Groei: lengte
Verandering: zaken die je kan waarnemen (kruipen naar staan)
Stabiliteit: het neemt niet toe en ook niet af
Menselijke ontwikkeling universeel? JA
Culturele, raciale of etnische verschillen? Ze spelen een rol
Unieke aspecten: we gaan niet allemaal op zelfde moment gekropen of gelopen hebben
1.1 WAT IS ONTWIKKELING?
1
,Ontwikkelen = “het veranderen van een aanwezige structuur”
de aanwezige structuur (ont-wikkelen, ont-vouwen, ont-plooien)
Er treden gedragsveranderingen op ( nieuwe mogelijkheden of verliezen bepaalde functie)
Winst en verlies gaan hand in hand
Bv. Rond de leeftijd van 1 jaar leert een kind zelfstandig lopen (lopen = gedragsverandering)
Bv. Lien kon als kind als de beste haar tenen naar haar mond brengen, als tiener beschikt ze
er steeds minder over ( “verlies van lenigheid” is gedragsverandering: verlies vaardigheid)
1.1 KENMERKEN ONTWIKKELING:
Gedurende de hele levenscyclus
Gedragsverandering (wins-verlies)
Levenslang proces ( verloop in tijd) en ( houdt een voortgang in)
Begrip voortgang duidt op het feit dat ontwikkeling niet herhaalbaar is.
Welke aspecten in je ontwikkeling worden vooral genetisch bepaald?
Lichaamslengte
Temperament
Uiterlijk
1.1 ACTUELE VRAAGSTUKKEN
Continue verandering versus discontinue verandering
Is ontwikkeling Continuous of Discontinuous?
Continue verandering = vloeien de prestaties op bepaald
niveau voort uit die van de vorige niveaus. (kwantitatief)
Discontinue verandering = aparte stappen. Elk stadium
levert gevoelens, gedrag op die kwalitatief anders zijn dan
gevoelens, gedrag in eerdere stadia.
Kritische/kritieke periode versus gevoelige periode:
Kritische/kritieke periode = specifieke periode in onze
ontwikkeling waarin een gebeurtenis de grootste
consequentie is bv. Infectieziekten, geen veilige hechting. Er
is sprake als er aanwezigheid is van omgevingsstimuli
Gevoelige periode= periode waarin je als mens extra
ontvankelijk bent voor bepaalde omgeving stimuli bv. Taal
leren.
Nature = eigenschappen, vermogens geërfd van de ouders
Nurture = verwijst naar omgevingsinvloeden bepalend voor ons
gedrag. kan biologisch, of sociale aard zijn
2
, 1.2 VIDEO TWEELINGZUSSEN MIA EN ALEXANDRA
Uitleg:
Tweeling is uit elkaar gehaald. Ze zijn geadopteerd. Van in het begin hebben de
adaptiemoeders het gevoel dat ze zusjes zijn. De zusjes ontmoeten elkaar opnieuw na 6 jaar.
Het ene meisje is opgegroeid in de VS en de andere in Noorwegen.
Welke invloeden van erfelijkheid zie je?
Uiterlijk
Zelfde handbewegingen
Stemmen lijken op elkaar
Motoriek
Welke invloeden van hun verschillend milieu zie je?
Mia weet hoe ze moet rekenen en schrijven. Alexandra volgt pas een jaar later school
Ze spreken een andere taal
Samenstelling gezin en opvoeding is niet hetzelfde
1.1 HET LEVENSLOOOPPERSPECTIEF: UITGANGSPUNTEN
Levenslang In elke levensfase zijn er belangrijke ontwikkelingen. Binnen
elke levensfase kan verandering optreden op verschillende
domeinen
Multi-dimensioneel en Multi-dimensioneel (verschillende domeinen) (lichamelijke
multi-directioneel ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, sociale of emotionele
ontwikkeling)
Multi-directioneel (+ en - ) = ontwikkeling vaardigheden is niet
oneindig. In elke levensfase zie je een toename en afname van
vaardigheden.
Plastisch Betekent veranderbaar
Beïnvloed door meerdere Factoren die op elkaar invloed hebben.
interagerende factoren Elke mens behoort tot COHORT: een groep mensen die rond
dezelfde tijd op dezelfde plek geboren zijn.
Zie rest uitleg pagina 5 levensloopperspectief
HET LEVENSLOOPPERSPECTIEF
1. Cohorteffecten
2. Normatieve effecten
3. Niet-normatieve effecten
Cohorteffecten = een groep mensen die behoren tot dezelfde generatie.
Mensen die rond zelfde tijd en plaats geboren zijn.
Normatieve effecten Historisch biologische en omgevingsinvloeden die
(historisch, leeftijdsgebonden of gemeenschappelijk zijn voor mensen van bepaalde generatie
socio-cultureel) (oorlog)
Leeftijdsgebonden biologische en omgevingsinvloeden
3
, die gelijk zijn voor mensen in bepaalde leeftijdsgroep
‘puberteit meisjes en gsm gebruik’
Socio-cultureel kinderen met migratieachtergrond die
niet Nederlands als moedertaal hebben
Niet-normatieve effecten Het zijn individuele ontwikkelingen, niet iedereen maakt het
mee. Het zijn gebeurtenissen die plaatsvinden van een
specifiek persoon dat andere mensen niet overkomen.
bv. Niet iedereen heeft als kind in een ziekenhuis gelegen,
borstkanker
Oefening: gaat het om een normatieve of niet-normatieve gebeurtenis?
1. De ontdekking van de relatie tussen Normatief – historisch gegeven – het geldt voor
het aidsvirus en het seksueel gedrag iedereen
van mensen
2. De zwangerschap van een minderjarige Niet-normatief – tienerzwangerschap
dochter
3. De vele kinderen met astma door de Normatief
opwarming van de aarde
4. Het fatalisme over de toekomst van de Niet-normatief
kerk bij adolescenten
Levenslooponderzoekers gaan ervan uit dat niet-normatieve gebeurtenissen vaak een grotere invloed
hebben op ontwikkeling dan normatieve gebeurtenissen. ( het beeld van takken die groeien in
verschillende richtingen, die continue en stapsgewijze veranderingen ondergaan) = the lifespan view
of develomental.
1.1 DE REIKWIJDTE VAN HET VAKGEBIED
ONTWIKKELINGSFASEN EN -DOMEINEN
Ze specialiseren zich op twee manieren: leeftijdscategorie (ontwikkelingsfase) en ontwikkelingsthema
Chronologische manier van ontwikkelingsfasen vanaf conceptie tot de dood:
1. Prenatale ontwikkeling
2. Geboorte en pasgeborene
3. Babytijd ( eerste levensjaar)
4. Peutertijd ( één tot 3)
5. Kleutertijd ( drie tot zes)
6. Lage schooltijd ( zes tot twaalf)
7. Adolescentie ( twaalf tot twintig)
8. Jongvolwassenheid ( tussen twintig en veertig)
9. Volwassenheid ( tussen veertig en zestig)
10. Ouderdom ( vanaf 60 tot dood)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller inagheeraert. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.