100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Inleiding Verbintenissenrecht: college aantekeningen en werkgroep uitwerkingen week 1 (UU) $6.17
Add to cart

Class notes

Inleiding Verbintenissenrecht: college aantekeningen en werkgroep uitwerkingen week 1 (UU)

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

In dit document heb ik het hoorcollege van week 2 van verbintenissenrecht uitgewerkt. Daarnaast zijn ook de werkgroep en de workshop van deze week uitgewerkt hierin, antwoorden + aantekeningen. Zelf zit ik op het honoursprogramma 'Utrecht Law College'.

Preview 2 out of 6  pages

  • November 26, 2023
  • 6
  • 2023/2024
  • Class notes
  • C.j.w. (jaap) baaij
  • College 1
avatar-seller
Hoorcollege aantekeningen
C.J.W. (Jaap) Baaij

Deel 1: rechtshandeling en overeenkomst

Deel 2: onrechtmatige daad en schadevergoedingsrecht



De systematiek van het burgerlijk wetboek: er zijn verschillende boeken die tot elkaar in verband zijn.

- Personenrecht:
o Boek 1: Personen- en familierecht (natuurlijke personen)
o Boek 2: Rechtspersonen
o Boek 4: erfrecht
- Vermogensrecht
o Boek 3: algemeen vermogensrecht
o Boek 4: erfrecht
o Boek 5: Zakelijke rechten
o Boek 6: Verbintenissen algemeen
i. Algemeen deel: titel 1 en 2
ii. Verbintenis uit overeenkomst: titel 5
iii. Onrechtmatige- (titel 3) en rechtmatige daad (titel 4)
o Boek 7: Bijzondere overeenkomsten (bijvoorbeeld koop, ruil, huur, schenking,
arbeidsovereenkomst)
i. Boek 7A => restant van het oude BW, moet nog worden verwerkt in boek 7
o Boek 8: Verkeersmiddelen en vervoer
o Boek 9: bestaat niet, want wetgever is nog niet toegekomen aan intellectueel
eigendomsrecht
- Boek 10: internationaal privaatrecht

Waar komt het Burgerlijk Wetboek vandaan?

 In de periode van de Gouden Eeuw was Nederland de Republiek der Zeven Verenigde
Nederlanden (1588 – 1795). Er waren toen acht gewesten die afzonderlijke steden hadden en
al deze steden hadden verschillende rechtsgebieden. Denk aan gewoonterecht, ordinanties,
geschreven of mondeling, etc.
 Er moest orde komen. Deze kwam in de Bataafsche Republiek/Gemenebest (1795-1806).
Frankrijk was in die tijd een eenheidsstaat en Nederland werd een soort Franse satellietstaat.
In 1798 werd de “Commissie van Twaalf” opgericht, die moesten een poging doen tot een
codificatie van het gewoonterecht. Ze wilden de willekeur van rechters zo oplossen, elke
rechten kon anders oordelen. In 1800 liepen ze toch vast en lukte het niet helemaal.
 In de tijd van Napoleon (1806 – 1813) was er het Koninkrijk Holland met Lodewijk Bonaparte
als koning. In Nederland werd in 1809 het wetboek Napoleon (aangepaste versie van Code
Napoleon) gemaakt. Hier was het verlichtingsdenken en machtscentralisatie in verwerkt. In
1810 moest Lodewijk aftreden omdat hij vond dat het te weinig Frankrijk was. Daarna werd
dus in 1807 de Code Napoleon terug ingevoerd.
 Tijdens de onafhankelijke Nederlanden (vanaf 1813) gold nog steeds de Code Napoleon,
iedereen wilde daar een beetje vanaf maar het was ook al een tijd aanwezig en kon niet
zomaar weg. Er waren namelijk ook positieve aspecten aan. Koning Willen I wilde een eigen

, BW maken en riep de ‘codificatiecommissie’ in het leven. Dat ging mis. België werd
onafhankelijk en daarna kwam er een nationalistisch gevoel in Nederland. Na ruim 40 jaar
kwam er een eerste eigen BW (wel gebaseerd op de code napoleon).
 In 1838 werd het wetboek ingesteld, een eeuw later was de samenleving verder gegaan,
maar veel dingen klopten niet helemaal en rechters begonnen los van het BW te oordelen.
Het gevolg hiervan was ook dat de taakverdeling van de wetgever en de rechter weer
willekeurig was. Eduard Meijers zei in 1947: “Het BW wordt een ‘doodde letter’.” In 1947
krijgt hij een koninklijke opdracht op een BW te ontwerpen. In 1954 toen Meijers was
overleden, werd zijn werk overgenomen door een groepje, maar dit liep een beetje traag. In
1970 en 1976 kwamen de eerste twee boeken pas.
 Men was heel bang dat er rechtsonzekerheid zou komen door nieuw vermogensrecht. Er
waren heel veel inspraakrondes en belangengroepen. In 1992 kwamen pas boek 3, 5, 6 en
deels boek 7. Daarna boek 8 (1991), boek 4 (2003), boek 10 (2012).

Historisch: ons BW is een herziening van het oude BW, welke gebaseerd is op de Code Napoleon.

Cultureel filosofisch: er was veel verlichtingsdenken in het BW.

Ideologisch: een eigen identiteit moest er in komen, daarnaast ook soevereiniteit en nationalisme.

Rechtspolitiek: centralisatie van de macht komt terug in het BW, herbezinning taakverdeling wetgever
en rechter.

Wetenschappelijk (dogmatisch): er was een gedachte van ordening en consistente
systematiek/terminologie.

Praktisch: er moest meer zekerheid aan de rechtspraktijk verschaft worden, meer onderwerpen
moesten worden geregeld.



Maar hoe passen we dan al die regels toe in de praktijk?

 Een jurist gebruikt een aantal enkele dingen uit zijn “gereedschapskist”:
o De wet (vooral het Burgerlijk Wetboek)
o Jurisprudentie (vooral Hoge Raad)
o Rechtswetenschappelijke literatuur (bijvoorbeeld Legal Intelligence)
 Wat doen we dan met deze instrumenten?
o Hiermee kun je straks de werkelijkheid duiden, alles krijgt hierdoor een betekenis en
je ziet dan beter de maatschappelijke feiten en gevolgen.
o Je hebt een rechtsregel (= een algemene regel)  Dan heb je een rechtsfeit (= er
gebeurt iets wat van toepassing is tot de algemene regel)  Dan heb je een
rechtsgevolg (= een conclusie/gevolg)
 Bijvoorbeeld: “Zaken zijn de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke
objecten (art. 3:2 BW)”  “Deze fiets is voor een menselijke beheersing
vatbaar stoffelijk object”  “Deze fiets is een zaak”

Rechtsfeit => een rechtelijk relevant feit waar je niks voor hoeft te doen. Bijvoorbeeld verloop van tijd
(volwassen worden en meer bevoegdheid krijgen) of de geboorte van een kind.

Gedraging persoon:

- Rechtshandeling (art. 3:33 BW) is een handeling met het oogpunt op het rechtsgevolg.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marissanabuursx. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.17. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52928 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.17
  • (0)
Add to cart
Added