Dit is een verkorte samenvatting met ALLE leerstof voor het examen Biologische Psychologie 2, gedoceerd door Prof. Kris Baetens.
Dit samen met mijn schema's (ook op Stuvia) is het enige dat ik heb gebruikt om te studeren en heb hiermee een 19/20 behaald in eerste zit.
Het zicht
Kleur wordt bepaald door: 380-760 nm
waarneembaar
- Tint -> frequenties of golflengte, rood kleinste frequentie en blauw grootste
- Intensiteit of helderheid -> amplitude
- Verzadiging -> hoeveel frequenties op elkaar
Geen fotoreceptoren op optische schijf -> blind spot
Nadelen van fotoreceptoren die zich het verst bevinden:
1) Lichtbreking
Voordelen van fotoreceptoren die zich het verst bevinden:
1) Licht dat niet is opgenomen toch nog opnemen wanneer het weerkaatst tegen de
fotoreceptoren
2) Functie van het epithelium is fagocytose en recyclage van versleten fotopigmenten:
handig dat dit aan de bodem gebeurt
3) Nabijheid van haarvaten van de oogwand, want fotoreceptoren hebben hoge
metabole activiteit
Tapetum lucidum (lucide tapijt)= weerkaatsingsysteem van een kat
SMF
Scotopisch zicht:
- Sterrenlicht
- Staafjes
- Onscherp
- Kleurenblind
Mesopisch zicht:
- Vanaf de cone treshold= minimale lichtintensiteit dat kegeltjes nodig hebben
- Staafjes + kegeltjes
- Kleuren
- Onscherp
Fotopisch zicht:
- Vanaf rod saturation
- Kegeltjes
- Kleuren
- Scherp
Maculaire degeneratie= afsterven van kegeltjes + enkel scotopisch zicht
1
,VHM DOM VOG
Veel licht kegeltje -> hyperpolarisatie -> minder glutamaat-> depolarisatie ON bipolaire
cellen -> meer actief -> meer vuren ON ganglioncellen
Veel licht kegeltjes -> hyperpolarisatie -> minder glutamaat -> hyperpolarisaite OFF bipolaire
cellen -> minder actief -> minder vuren OFF ganglioncellen
Veel licht staafje -> hyperpolarisatie -> minder glutamaat -> depolarisatie ON bipolaire cellen
-> meer actief
ON bipolaire cellen: depolariseren door licht, hyperpolariseren door glutamaat
OFF bipolaire cellen: hyperpolariseren door licht, depolariseren door glutamaat
Toename licht -> meer vuren van ON ganglioncellen
Afname van licht -> meer vuren van OFF ganglioncellen
Staafjes -> input aan gespecialiseerde ON bipolaire cel -> indirecte input aan ON en OFF
ganglioncel via amacrine cellen
Convergentie:
- 100 fotoreceptoren -> 1 ganglioncel
- 1 fotoreceptor -> 1 ganglioncel in fovea
- 50 staafjes ->1 gespecialiseerde ON bipolaire cel
Receptief veld van ganglioncel:
- = het gebied waar de stimulus op moet vallen zodat het neuron reageert
- Center surround
Grootte bepaald door:
- Mate van convergentie van fotoreceptoren: hoe meer convergentie, hoe groter RV
- De afstand tussen de fotoreceptoren: hoe groter de afstand, hoe groter RV
Afstand tussen fotoreceptoren is groter in de periferie dan in de fovea
Hoe verder in de verwerkingsketen, hoe groter het receptief veld van de neuronen
,Horizontale cellen verbinden nabijgelegen complexen van kegeltjes + bipolaire cellen
Functie horizontale cellen:
- Laterale inhibitie van nabijgelegen kegeltjes -> specifieke lokalisatie van licht
- Negatieve feedback van kegeltje zelf -> transiënte reactie op constante stimulus
(transiënte ganglioncel vertoont deze reactie ook) bv. Troxler effect
Laterale inhibitie:
- Winner takes it all fenomeen
- Cruciaal voor center surround
Amacrine cellen verbinden nabijgelegen complexen van bipolaire cel + ganglioncel
Functie amacrine cellen:
- Negatieve feedback
Fovea= centraal zicht= scherpste zicht. Waarom daar?
- Geen convergentie: 1 fotoreceptor/1 bipolaire cel /1 ganglioncel
- Kegeltjes die scherp zien
- Fotoreceptoren zijn klein en dicht op elkaar
- Foveola
Foveola= middenste deel van de fovea:
- Fotoreceptor verbindingen zijn veel langer
- Midget bipolaire cellen
Licht valt rechtstreeks op fotoreceptoren, geen breking
Gevolg van fovea scherp zicht:
- Hoge spatiale resolutie
- Scherp zicht
- Duur systeem (18 cellen idpv 11 cellen via perifeer systeem voor hetzelfde receptief
veld)
- Kleinste receptief veld
Fixatie:
- Licht valt recht op fovea
- Gebaseerd op voorspellingen, zeker bij bewegend object
- Artificial intelligence kan in 98% van de gevallen personen met schizofrenie
onderscheiden van personen zonder schizofrenie adhv trans diagnostische
biomarcker test -> mensen met schizofrenie (en verwante stoornissen) hebben
moeite met het voorspellen van bewegingen waardoor zij bewegende objecten niet
kunnen volgen
Verschillende oogbewegingen:
1) Vergentie: beige ogen bewegen tegelijkertijd in tegenovergestelde richting bv. vinger
van voor naar achter
2) Volgbewegingen: beide ogen bewegen tergelijkertijd in dezelfde richting bv. vinger
van links naar rechts
3) Saccades: snelle kleine automatische bewegingen bv. bij het lezen
4) Microsaccades:Minieme trillingen door ogen zodat bij constante stimuli(en negatieve
feedback die erop volgt)de input naar de fotoreceptoren niet 100% hetzelfde is en
wij het beeld nog steeds kunnen waarnemen(Troxler effect tegengaan)
3
, Verloop van visueel proces:
1) Retina
2) Optische zenuw
3) Optisch chiasma:
- bundel van axonen die oversteken
- linker visueel veld: nasala hemiretina van linker oog (kruisen) + temporale
hemiretina van rechteroog naar rechter primaire visuele cortex
- rechter visueel veld: nasale hemiretina van rechter oog (kruisen) + temporale
hemiretina van linkeroog naar linker primaire visuele cortex
4) Enkele vezels -> nucleus suprachiasmaticus van hypothalamus: dag/nacht ritmiek
10% vezels -> colliculi superior : automatische aandacht voor bewegingen in periferie
EN reticulaire formatie: arousal, pupilreflex, oogbewegingen, cilaire spieren
Blindsight:
- geen bewuste visuele waarneming maar wel bv. een estafette stok kunnen
aannemen
- retina niet aangetast
- verbindingen met thalamus of primaire visuele cortex bv. wel
- “zien” gebeurt via colliculi superior
5) Meerderheid van de vezels -> laterale genicutale nucleus (LGN) of buitenste
knievormige kern van thalamus
LGN:
- 1, 4, 6 -> input van contralateraal oog (linkeroog voor rechter thalamus)
- 2,3,5 -> input van ipsilateraal oog (rechteroog voor rechter thalamus)
- 1-2 = magnocellulaire lagen -> input van parasocellen -> grote cellichamen ->
evolutionair oudst
- 3-6 = parvocellulaire lagen -> input van midget of dwergcellen -> kleine cellichamen
-> evolutionair recenter
- Koniocellulaire sublagen: aan de bodem van elke laag -> input van bistratified cellen
6) Primaire visuele cortex= V1= cortex striata
- lijn van Gennari= bundel van gemyeliniseerde axonen
- retinotopische of visuotopische organisatie: 2 stukjes van receptief veld de neuronen
die hiervoor instaan ook naast elkaar + elke hemisfeer heeft een kaart van het
contralaterale visuele veld, ondersteboven
- 25% gewijd aan informatieverwerking van fovea
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller victoriadaneau. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.60. You're not tied to anything after your purchase.