100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Psychodiagnostiek in de gezondheidspsychologie $5.35   Add to cart

Summary

Samenvatting Psychodiagnostiek in de gezondheidspsychologie

1 review
 12 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Dit document is een samenvatting van de leerstof van het vak Psychodiagnostiek in de gezondheidspsychologie (PM0112), onderdeel van de Master Gezondheidspsychologie aan de Open Universiteit.

Preview 4 out of 45  pages

  • November 27, 2023
  • 45
  • 2023/2024
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: tomhoen94 • 3 months ago

reply-writer-avatar

By: DaisyPeters • 3 months ago

Translated by Google

Thanks for your review, good luck studying!

avatar-seller
Samenvatting Psychodiagnostiek
Psychodiagnostiek is het op wetenschappelijk verantwoorde wijze verzamelen van
informatie omtrent de persoon en zijn situatie met het oog op het nemen van
beslissingen. Diagnostiek is geen doel op zich, maar een middel om te komen tot een
beslissing.

In de gezondheidspsychologische setting zijn de beslissingen vaak gericht op het
verbeteren van het inzicht in de ziekte bij de cliënt, het motiveren tot
gedragsverandering, het vergroten van inzicht in het persoonlijke gedrag en het
versterken van de houding en vaardigheden ten aanzien van zelfzorg van de cliënt. We
gaan ervan uit dat de behoefte aan dit type beslissingen altijd voortkomt uit een vraag.
Dat kan een vraag zijn van een individuele cliënt of zijn omgeving (bijvoorbeeld de
ouders of de behandelaar).

Wat een diagnosticus moet weten en kunnen voor het goed uitvoeren van zijn
taak:
- Goed op de hoogte zijn van de inhoudelijke theorieën van zijn vakgebied
De theorieën over de samenhang tussen biologische, psychologische, sociale en
gedragsfactoren in relatie tot gezondheid en ziekte, effectieve methoden en
interventies voor gedragsverandering, theoretisch inzicht en praktische kennis
hebben over het optimaliseren van de communicatie tussen arts en cliënt.
- Verstand hebben van de verschillende onderzoeksmiddelen die hem ter
beschikking staan bij het onderzoek
Hij moet overzicht hebben van het bestaan van onderzoeksmiddelen, hij moet kunnen
inschatten wanneer hij welk hulpmiddel het beste kan gebruiken (bijvoorbeeld een
bepaalde vragenlijst of een interviewmethode) en hij moet in staat zijn om het middel
op de goede manier toe te passen. Hiervoor zal de diagnosticus ook gebruik moeten
maken van de wetenschappelijke kennis op het gebied van de testtheorie.
- Aangezien diagnostiek gericht is op het nemen van een beslissing zal de
diagnosticus ook iets moeten weten van de zogenoemde besliskunde
Hoe kunnen beslissingen het beste tot stand komen gegeven de onzekerheden die
hierbij een rol spelen?
- De diagnosticus moet, om al deze kennis en vaardigheden samen te brengen,
verstand hebben van psychodiagnostiek.
Weten welke onderdelen belangrijk zijn in het psychodiagnostisch proces en dat hij in
staat moet zijn deze op wetenschappelijk verantwoorde wijze toe te passen.




1

,Hoofdstuk 1: Psychodiagnostiek binnen de
gezondheidspsychologie
Inleiding
Het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) definieert psychodiagnostiek als een
onderzoeksproces dat is gericht op het doen van psychologische uitspraken over personen.
Psychodiagnostiek omvat het houden van (intake)gesprekken, het doen van psychologisch
onderzoek, het opstellen van rapportages en de terugkoppeling hiervan aan de cliënt.

Kaptein, Dekker, Smets en Vingerhoets (2012) noemen als doelen van de behandeling door een
gezondheidszorgpsycholoog:
 De kennis van de patiënt vergroten over de (psychosociale) gevolgen van de ziekte
 De patiënt motiveren tot een gedragsverandering
 Het inzicht bij de patiënt vergroten in diens persoonlijke gedrag
 De houding en vaardigheden van de patiënt versterken tegenover zelfzorg van de patiënt.

Alleen patiënten met vrij ernstige gezondheidsklachten, zoals vermoeidheidsklachten, angst,
slaapproblemen, piekeren of depressieve klachten worden doorverwezen naar een
gezondheidszorgpsycholoog. Voorbeelden van klachten die verder kunnen worden gediagnosticeerd
en behandeld door een gezondheidszorgpsycholoog, zijn angst voor spuiten bij een kind met
suikerziekte, geheugenproblemen, onverklaarbare vermoeidheid.

Diagnostiek bij gezondheidspsychologie wordt toegepast:
1. Bij mentale klachten als gevolg van fysieke gezondheidsproblemen
2. Bij fysieke en mentale klachten door een ongezonde leefstijl
3. Als gespreksinstrument om het algemeen welzijn (vanuit positieve gezondheid) te
versterken

De werkvelden
Psychodiagnostiek binnen de gezondheidspsychologie kan in verschillende werkvelden worden
uitgevoerd:
- POH
Hierbij is de diagnostiek overwegend kleinschalig en wordt in een kort tijdbestek een beeld
verkregen van de primaire klachten (bijv. SCL-90) en bijv. de persoonlijkheid (NPV-2)
- Ziekenhuis
De afdeling Medische psychologie is bedoeld om patiënten te testen en begeleiden met
klachten als gevolg van een chronische ziekte, zoals kanker, hart- en vaatziekten, reuma,
diabetes of multiple sclerose. Een gezondheidszorgpsycholoog gebruikt op deze afdeling
neuropsychologische testen bij geheugenproblemen, en om angst en spanning te testen bij
kinderen die vaak in het ziekenhuis liggen.
Testen worden ook gedaan bij mensen met lichamelijke klachten waarvoor geen
lichamelijke oorzaak kan worden vastgesteld (SOLK).
- Revalidatiecentrum
Arbeidsbelastbaarheid kan getest worden
- Verpleeghuis

De gezondheidspsychologen komen vanuit hun professie als (online) hulpverlener, coach, POH-
Somatiek of ontwikkelaar van (online) interventies meer in aanraking met patiënten met mildere
mentale klachten, al dan niet in combinatie met fysieke klachten. (Zelf)testen zijn daarbij
ondersteunend of worden gebruikt als gespreksinstrument bij de hulpverlening aan de patiënt.

Binnen het werkveld van de gezondheidspsycholoog zijn twee typen psychologen te onderscheiden:
 De basispsycholoog (gezondheidspsycholoog, gezondheidscoach of hulpverlener)
 Gezondheidszorgpsycholoog (GZ-psycholoog).
De gezondheidszorgpsycholoog (maar ook de klinisch (neuro)psycholoog en de
psychotherapeut) zijn wettelijk geregistreerd (Wet op de beroepen in de individuele
gezondheidszorg, Wet BIG). Het belangrijkste verschil is dat een basispsycholoog altijd onder
supervisie werkt van iemand met een van de andere functies.

Populatie en problematiek
Hulpverlening binnen de gezondheidspsychologie kan het beste omschreven worden als hulp
bij het versterken van het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren in het licht
van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven.

2

,Voorbeelden van casussen binnen de gezondheidspsychologie: een persoon die een hartaanval heeft gehad en
vervolgens een angststoornis ontwikkelt vanwege de angst om nog eens een hartaanval te krijgen, of iemand
met kanker die problemen heeft met de verwerking van de ziekte of met de aanpassing van de leefstijl.

Psychodiagnostische taak
Binnen de gezondheidspsychologie vervult de psychodiagnostiek een ondersteunende functie voor
het gehele hulpverleningstraject. In de meeste gevallen vindt onderzoek plaats bij de aanmelding
van de cliënt, maar ook gedurende het traject kan er aanvullend diagnostisch onderzoek worden
verricht; wanneer een lopende behandeling stagneert of als er nieuwe gegevens naar boven komen
gedurende een behandeling.

Doelen van diagnostiek door de gezondheidszorgpsycholoog en de POH
- Nagaan of de aangemelde client voor hulp aan het juiste adres is
- De aard en ernst van de klachten onderzoeken, hoe de klachten kunnen worden begrepen
en op welke wijze de cliënt het beste kan worden geholpen.

Met een holistische visie kan duidelijk worden gemaakt hoe gedrag en psychosociale factoren
invloed uitoefenen op het ontstaan en beloop van de problematiek.

Binnen de gezondheidspsychologie kan het psychodiagnostisch onderzoek zich richten op
verschillende domeinen: intelligentieonderzoek, persoonlijkheidsonderzoek, projectief onderzoek of
indirecte methoden, neuropsychologisch onderzoek en probleemgericht onderzoek.

Intelligentieonderzoek
Doel = een beeld vormen van het niveau en de structuur van de intelligentie.
Dit kan leiden tot een beter zicht op de sterke en zwakke kanten van het intellectuele en cognitieve
functioneren van de cliënt. De observaties geven ook informatie over iemands werkwijze, zijn
manier van omgaan met taken, tijdsdruk en flexibiliteit.
Voorbeelden van intelligentieonderzoeksinstrumenten in Nederland voor volwassenen: WAIS,
WISC, Drenth-serie en DAT of Raven.

Persoonlijkheidsonderzoek
Doel = de persoonlijkheidskenmerken in kaart brengen.
Wordt bijv. ingezet om na te gaan of persoonlijkheidskenmerken invloed hebben op het
klachtenpatroon.
Voorbeelden van persoonlijkheidsvragenlijsten zijn de MMPI-2, NPV-2, HEXACO en de NEO-PI-R.

Projectief onderzoek of indirecte methoden
Projectief onderzoek is een diagnostische methode waarbij de hulpverlener vooral kwalitatief te
werk gaat. Er wordt geprobeerd gegevens te achterhalen die niet bereikt kunnen worden via
zelfrapportage of gedragsobservatie. De psychometrische kwaliteiten van projectief materiaal zijn
zwak te noemen. De instrumenten zijn vooral exploratief, als aanvulling op andere methoden en
voor specifieke doelgroepen geschikt.
Voorbeelden van projectieve tests zijn Thematic Apperception Test (TAT), de Zin Aanvul Taak
(ZAT) en de rorschachtest.

Neuropsychologisch onderzoek
Doel = het in kaart brengen van de hogere cognitieve functies, zoals aandacht, geheugen, taal,
motoriek en perceptie.
De relatie tussen hersenen en gedrag wordt bestudeerd.
Voorbeelden zijn: de Verbale leer- en geheugentaak, de Stroop-kleur-woordtaak en de Behavioral
assessment of the dysexecutive syndrome.

Probleemgericht onderzoek
Doel = klachten nader onderzoeken of screenen of er sprake is van andere relevante klachten die
niet eerder aan de orde kwamen.
Er kan ook worden onderzocht hoe iemand geneigd is met problemen om te gaan.
Voorbeelden van klachten zijn vermoeidheid, slaapproblemen, angst, depressieve klachten en
klachten die samenhangen met een ongezonde leefstijl.
Voorbeelden van tests zijn: de Beck Depression Inventory (BDI), de Symptom Checklist (SCL-90)
en de Utrechtse Copinglijst (UCL).



3

, Hoofdstuk 2: De diagnostische cyclus in de praktijk van de
klinische en gezondheidspsychologie
Achtergrond van de diagnostische cyclus
Bij het werken aan richtlijnen voor een verantwoorde diagnostische procedure werd onder andere
de empirische cyclus voor experimenteel onderzoek van De Groot (1961) als basis gebruikt. Er zijn
immers duidelijke overeenkomsten tussen experimenteel onderzoek en diagnostiek; bij beide gaat
het om het helder krijgen van een onderzoeksvraag en het op verantwoorde wijze vinden van een
antwoord op die vraag via logisch redeneren en het verzamelen van empirische gegevens. Een
verschil tussen beide is dat wetenschappelijk onderzoek gericht is op generaliseerbare antwoorden,
terwijl diagnostiek juist op zoek is naar antwoorden voor een individu of specifieke groep.

Een aantal algemene richtlijnen uit de wetenschapstheorie die direct toepasbaar zijn voor de
diagnostische praktijk:
- Toets vermoedens aan gegevens en stel (voor)oordelen bij als daar aanleiding voor is
- Zoek doelgericht en systematisch naar bepaalde patronen en houd rekening met de
consistentie in die patronen
- Hanteer theoretisch verantwoorde redeneringen en gegevens uit recent wetenschappelijk
onderzoek
- Gebruik voldoende betrouwbare en valide diagnostische onderzoeksmiddelen
- Leg verantwoording af aan collega’s en cliënten door de denk- en werkwijze steeds te
expliciteren.

De Bruyn et al. (2003) hebben bovengenoemde richtlijnen vertaald naar een model met vier
stappen. Daarin worden hypothesen over gedrag, cognities en emoties getoetst aan de hand van
een gefaseerd diagnostisch proces waarbij de wetenschappelijke aanpak zoveel mogelijk wordt
gewaarborgd. Deze vier stappen van de diagnostische cyclus zijn:
1. Klachtenanalyse
2. Probleemanalyse
3. Verklaringsanalyse
4. Indicatieanalyse

Aanmeldingen en hulpvragen
Hulpvraagcategorieën
Het Reglement Basisaantekening Psychodiagnostiek van het NIP (2014) verdeelt de vragen in vijf
categorieën: onderkennende, verklarende, indicerende, selecterende en toewijzende vragen.

 Een onderkennende vraag gaat over het in kaart brengen van (de mate waarin)
bepaalde kenmerken of problemen (aanwezig zijn). bijv. de vraag of een kind dermate veel
klachten heeft dat er sprake is van dyslexie. Heeft mijn kind overgewicht? Ben ik te afhankelijk van positieve
feedback van anderen?

 Een verklarende vraag gaat om het ‘waarom’ oftewel het verklaren van een bepaald
kenmerk, concept, probleem, klacht of gedrag. De verklaring kan gezocht worden in
kenmerken van de persoon zelf of in omgevingskenmerken. Bijv. Hoe komt het dat het me niet
lukt om meer te bewegen. Waarom val ik telkens terug in ongezonde leefpatronen? Waarom voel ik mij zo
onzeker over mijn prestaties?

Vertommen, Ter Laak en Bijttebier (2008) spreken over de locus van verklaring. Een verklaring
kan een interne locus (persoonskenmerken) dan wel een externe locus (omgevingskenmerken)
hebben.
Verder kunnen we over inducerende condities spreken die de gebeurtenis doen ontstaan en over
continuerende condities die de gebeurtenis in stand houden. In de hulpverlening wordt verder nog
gesproken over predisponerende, luxerende en onderhoudende factoren. Door predisponerende
factoren loopt iemand een grotere kans op de uitkomst, door een luxerende factor ontwikkelt zich
een bepaalde uitkomst werkelijk en onderhoudende factoren zorgen voor het in stand houden
van de uitkomst.

 Indicerende gaat het om een vraag welke stappen de cliënt het beste kan ondernemen
om zijn of haar doel te bereiken. Bijv. hoe kan ik ervoor zorgen dat ik minder stress ervaar op het
werk? Hoe kan ik ervoor zorgen dat ik me minder neerslachtig en vitaler ga voelen? Hoe kan ik leren omgaan
met tegenslagen en met terugval?




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DaisyPeters. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$5.35  3x  sold
  • (1)
  Add to cart