Orthopedagogiek
Algemene informatie
Hoe zit het tentamen eruit:
-PowerPoint goed doorstuderen, dit is belangrijkste kern.
-Per stoornis volgende dingen weten:
Wat zijn de kenmerken.
Welke begeleidingsadviezen zijn er.
Welke behandelingsadviezen zijn er.
-Goed uitleggen waarom je iets adviseert (toelichting).
Inleiding
Wat is pedagogiek?
Pedagogiek is opvoeden gericht op ontwikkelen. Het kind moet de kans krijgen om zijn eigenheid te
ontplooien, waarbij opvoeders deze ontwikkeling begeleiden en bevorderen. Opvoeding is in deze
opvatting een proces. Een kind heeft recht op liefde, geborgenheid en aandacht. Dit uit zich in
ondersteuning bieden, instructie geven, controle uitoefenen en grenzen stellen. Je kan zeggen dat
opvoeden een continu wederkerig beïnvloedingsproces in de relatie tussen de ouders, het kind en de
omgeving is.
Wat is dan orthopedagogiek?
orthopedagogiek houdt zich bezig met de aanpak van het verstoorde opvoedingsproces. Bij een niet
juist verlopende opvoedingsproces of een dreiging daartoe, kan een orthopedagoog ingeschakeld
worden. Het doel van interventies zijn om problemen bij opvoeding zo veel mogelijk op te heffen en
stagnerende ontwikkeling weer op gang brengen.
Problematische opvoedingssituatie (POS):
Je kan denken aan ernstige problemen in de opvoeding, stagnatie in het opvoedproces, langdurige en
complexe problemen, vaste patronen, verstoorde interactie (ouder en kind) en niet in staat om op
eigen kracht zijn relatie met het kind te herstellen.
Probleem vs. Stoornis:
kenmerken van een gedragsstoornis zijn aanleg, mee leren omgaan, oorzaak-gevolg verband,
invloed op ontwikkelfuncties en ontwikkeling kan abnormaal worden.
kenmerken van gedragsproblemen zijn omgeving, reactief van aard, invloed op tempo ontwikkeling,
ontwikkeling kan vertragen.
Gedragsstoornis:
Om van een stoornis te kunnen spreken moet het gedragsprobleem aan vaste criteria voldoen, bijv.
zoals omschreven in DSM5 classificatiesysteem, stoornissen worden in groepen gerangschikt, het
zegt niets over de ernst/overlast en een diagnose zegt niets over de oorzaken, het geeft alleen een
beschrijving van het gedrag.
Oppositioneel-opstandig gedragsstoornis:
In de DSM5 staat het volgende beschreven, er bestaat gedurende minimaal zes maanden een patroon
van negatief, agressief en opstandig gedrag. In deze periode moet voldaan zijn aan vier of meer van
de volgende criteria (driftbuien, ruzie met volwassenen, uitdagen, irriteren met opzet, schuld bij
,ander neerleggen, vaak snel geïrriteerd, kwaad, haatdragend/wraakzuchtig). Om inzicht te krijgen in
POS is het belangrijk om je af te vragen wat de normale ontwikkeling is van een bepaald fase, of er
sprake is van afwijkende ontwikkeling, en als dit een gevolg kan zijn van diverse factoren.
Theorieën over behandelingen:
Een welbekende benadering is de gedragstherapeutische benadering. Deze benadering richt zich op
dat het meeste gedrag wordt geleerd en dus ook afgeleerd kan worden. Gewenst gedrag wordt direct
beloond, en ongewenst gedrag wordt genegeerd of bestraft. Een ander theorie is de
systeemtheoretische benadering. Deze benadering richt zich op de invloed van iemands gedrag op
zijn omgeving en andersom. Focus op de omgeving, die het probleem in stand houdt, versterkt of
juist vermindert.
ADHD/ADD
ADHD:
ADHD is een afkorting van Attention deficit hyperactivity disorder.
Waarom is een kind druk?
Het druk zijn hoort bij het ontwikkelingsstadium. Het druk zijn ten gevolge van een lange tijd
concentratie, het druk zijn als reactie op een opvoedingssituatie (weinig sturing, leiding of grenzen),
het druk gedrag als gevolg van slaapgebrek/moeheid, druk gedrag vertonen na een traumatische
ervaring, druk zijn als gevolg van depressie en druk gedrag vertonen als gevolg van stoornis ADHD.
Drie kern-symptomen:
-aandachttekort.
-hyperactiviteit.
-impulsiviteit.
DSM5:
ADHD valt in de DSM5 onder de hoofdcategorie ‘neurodevelopmental disorders’. Er is sprake van
onoplettendheid (minimaal 6/9 kenmerken), hyperactiviteit/impulsiviteit (minimaal 6/9 kenmerken),
symptomen zijn voor 12e jaar aanwezig, symptomen zijn op 2 of meer terreinen aanwezig (school,
werk, familie, vrienden etc.).
Gedragssymptomen:
-hyperactiviteit: overmaat aan bewegingen, bewegingspatroon is druk/grof, overbeweeglijk, niet stil
zitten, prullen, prutsen met de handen, onrustige voeten, rent veel rond, klimt overal op, stoer
gedrag, vechten, hyperactiviteit uit zich ook in praten en geluiden maken, praat aan een stuk door en
maakt geregeld geluiden.
-Aandachttekort: slaagt er niet in voldoende aandacht aan details te geven, maken van aandacht
fouten, concentratieproblemen, moeite om aandacht bij taak te houden, voortdurend wegkijken van
een taak, dagdromen, snel afgeleid, lijkt vaak niet te luisteren als hij aangesproken wordt,
onvoldoende gericht op luisteren, volgt aanwijzingen niet op, vermijdt taken die langdurige
inspanning vereisen, raakt vaak dingen kwijt (vergeetachtigheid), moeite met plannen en stapsgewijs
te werken.
-impulsiviteit: gooit het antwoordt eruit voordat de vraag afgemaakt is, handelen voortijdig, moeite
om op zijn beurt te wachten. Moeite met uitstellen van behoeftebevrediging, verstoort bezigheden
van anderen, zichzelf opdringen, gevolgen moeilijk overzien, fel reageren en kunnen moeilijk gevaar
inschatten.
, Gedragskenmerken:
-ik wil wel tussen de lijntjes schrijven, maar soms wil mijn hand niet.
-ik wil wel rustig naar buiten lopen, maar als ze tegen me aanbotsen word ik opeens kwaad.
-ik wil wel aan die rekentaak beginnen, maar er vliegt zo’n mooie vlinder buiten.
-ik wil wel stilzitten, maar ik heb zo’n kriebel van binnen en mijn voeten gaan vanzelf bewegen.
-ik wil wel opletten, maar ik hoor de moeders op de gang praten.
Sterke kanten:
spontaan, humor, open, energiek, enthousiast, gevoelig en zorgzaam.
AVL-vragenlijst:
doel is om vast te stellen of er gedragskenmerken van ADHD aanwezig zijn. De AVL kan worden
ingevuld door beoordelaars die goed op de hoogte zijn van het gedrag van het kind. Deze lijst bestaat
uit 18 vragen gericht op de doelgroep van 4 tot 18 jaar. De invuller geeft aan in welke mate er in het
afgelopen halfjaar bij de jeugdige sprake was van de genoemde gedragsaspecten.
Prognose:
-Bij 1/3 van de behandelde adolescenten met ADHD blijft de diagnose van kracht.
-Bij 1/3 worden de klachten minder.
-Bij 1/3 verdwijnen de symptomen helemaal.
-Hangt af van bijkomende negatieve factoren, zoals gezinsproblemen, lagere intelligentie,
leerproblemen, bijkomende comorbiditeit (stemmings- angst- en gedragsstoornis).
-Natuurlijk verloop: Hyperactiviteit vermindert, impulsiviteit en aandachtsproblemen blijven.
Risicofactoren:
kind kernmerken spelen een dominante rol: biologische kenmerken lager hersenactiviteit
achterblijvende executieve functies aanleg.
omgevingsfactoren spelen slechts een bijrol: stress in het gezin pathologie van ouders,
gezinsgrootte lage sociaaleconomische status.
ADD:
Bij ADD komen weinig of geen prikkels binnen, terwijl bij ADHD de prikkels juist ongecontroleerd
binnen komen. Mensen met ADD hebben een langzame informatieverwerking en worden als
lui/ongemotiveerd gezien.
Begeleiding hyperactiviteit:
in ongestructureerde situaties is de over beweeglijkheid opmerkelijk. Situaties voor structureren
zorgt voor duidelijkheid, en kind weet waar hij aan toe is. Hoe?
-regelmaat, elke dag de dingen zoveel mogelijk op dezelfde volgorde en zelfde tijd, vaste rituelen,
visualiseren.
-gedragsregels helder ‘zwart wit’ formuleren.
-Ruimte, afleidende prikkels verminderen en prikkels die bij de taak horen verhogen, ordenen van
spullen, voor alle activiteiten steeds dezelfde ruimte gebruiken, vaste plek/kleed waarop gespeeld
mag worden, vluchtheuvel of nadenk stoel, ruimte om te bewegen, stop signaal.
Begeleiding aandachttekort:
-Taken, geef hem interessante en prikkelende taken.
-Structuur, houd de periodes van zelfstandig werken kort.
-Herinner tijdig aan zijn taken, train hem zelf te onthouden.
-instructie, zorg voor rust, dat je alle aandacht hebt, duidelijk spreken, gebarentaal, kort en