Dit is een uitgebreide samenvatting van de hoorcolleges van Introductie Gedragswetenschappen. De samenvatting bevat een deel van de genoemde voorbeelden, al mijn aantekeningen (ben bij alle hoorcolleges aanwezig geweest) en alles uit de powerpoints. Bovendien heb ik de sporadische rommeligheid van ...
Dear Saronanona, Unfortunately it may happen that a summary of a few years ago (in this case of the academic year 2017/2018) is no longer up to date. This is usually mostly the case with summaries of lectures. I hope you did have something wrong with it! Next time check the year of writing :)
By: dennisdul • 5 year ago
Seller
Follow
maritkamp
Reviews received
Available practice questions
Oefenvragen hoorcolleges IGW
Flashcards40 Flashcards
$3.251 sales
Flashcards40 Flashcards
$3.251 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat zijn de vijf psychologische benaderingen?
Answer: De biologische, behavioristische, cognitieve, psychodynamische en humanistische benadering.
2.
Wat is de biologisch adaptieve mensvisie?
Answer: Dit is een visie over de aard van de mens die vanuit een evolutionair perspectief natuur en cultuur als even belangrijk ziet. De mens is geboren met biologisch aangelegde eigenschappen die later door de omgeving (cultuur) omgevormd kunnen worden.
3.
Wat is natuurlijke selectie?
Answer: Dit is het idee dat organismen die zich goed weten aan te passen aan hun omgeving kunnen overleven. Deze aanpassingen zijn mutaties en variaties.
4.
Noem vier zaken die van invloed zijn op het organisme als we uit gaan van het sor-model.
Answer: Motivatie, vaardigheden, persoonlijkheid en persoonssituatie
5.
Wat zijn twee kanttekeningen die zijn te plaatsen bij het sor-model?
Answer: 1. Wanneer twee individuen dezelfde respons hebben, betekent dit niet dat hun proces tot deze ontwikkeling hetzelfde was. Voor persoon 1 kan zijn motivatie de doorslag hebben gegeven terwijl dit voor persoon 2 misschien wel zijn omstandigheden waren.
2. De motivatie, vaardigheden, persoonlijkheid en persoonssituatie zijn geen optelsom, maar ze hebben een interactie met elkaar.
6.
Wat is de missing heriability?
Answer: Dit is dat men onlangs heeft ontdekt dat het percentage fenotypische verschillen dat aan genetische verschillen kan worden toegeschreven veel groter is dan wat genetisch onderzoek kan verklaren.
7.
Wat is zintuiglijke deprivatie?
Answer: Het compleet aflsuiten van de zintuigen met hallucinaties en het breken van het individu tot gevolg.
8.
Wat is zintuiglijke overload?
Answer: Het teveel toedienen van zintuiglijke prikkels met hallucinaties en het breken van het individu tot gevolg.
9.
In hoe verre zintuigen een signaal opvangen, hangt af van drie zaken. Welke?
Answer: Difference threshold, zintuiglijke adaptatie en de hoeveelheid ruis en signaal.
10.
Wat is de difference threshold?
Answer: Dit bepaalt wat het kleinste verschil is dat een individu kan waarnemen.
Content preview
Introductie Gedragswetenschappen
Samenvatting Hoorcolleges
INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave.............................................................................................................................................. 1
Hoorcollege 1 ................................................................................................................................................ 3
Individu en samenleving: een complexe relatie ....................................................................................... 3
Nature-nurture debat ........................................................................................................................... 3
Mensvisies................................................................................................................................................. 3
Evolutionair perspectief ........................................................................................................................ 3
Twee biologische adaptie principes ...................................................................................................... 4
Erfelijkheid en milieu ................................................................................................................................ 4
Erfelijkheid ............................................................................................................................................ 4
Milieu .................................................................................................................................................... 5
Erfelijkheid én milieu ............................................................................................................................ 5
Hoorcollege 3 ................................................................................................................................................ 6
Zintuiglijke waarneming............................................................................................................................ 6
Prikkeling............................................................................................................................................... 6
Perceptie ............................................................................................................................................... 7
Sociale waarneming .................................................................................................................................. 7
Stereotypering ...................................................................................................................................... 7
Attributie ................................................................................................................................................... 9
Attributie dimensies.............................................................................................................................. 9
Fundamentele attributiefout ................................................................................................................ 9
Attributie en cultuurkenmerken ......................................................................................................... 10
Hoorcollege 5 .............................................................................................................................................. 10
Productbenadering ................................................................................................................................. 10
Zelfbeeld ............................................................................................................................................. 11
Zelfwaardering .................................................................................................................................... 12
Procesbenadering ................................................................................................................................... 13
Zelfonzekerheid .................................................................................................................................. 13
Zelfpresentatie .................................................................................................................................... 14
Hoorcollege 6 .............................................................................................................................................. 14
Attituden ................................................................................................................................................. 15
Wat zijn het ......................................................................................................................................... 15
Dimensies en structuur ....................................................................................................................... 15
Dualiteit............................................................................................................................................... 16
Attitude en gedrag .................................................................................................................................. 16
Veranderen van attituden....................................................................................................................... 16
HOORCOLLEGE 1
MENSVISIES, ADAPTIEVE VERMOGENS EN ERFELIJKHEID-MILIEU
Dit college gaat over de verhouding individu-samenleving en de verschillende mensvisies die daarbij
worden gebruikt. Als een alternatief voor eenzijdige mensvisies zal de biologisch adaptieve mensvisie
worden besproken die het uitgangspunt vormt voor de reeks colleges. Vervolgens zal de relatie erfelijkheid-
milieu worden besproken. Over de rol en betekenis van erfelijkheids- en omgevingsinvloeden bestaan veel
misverstanden en het accent dat op een van beide wordt gelegd heeft duidelijke maatschappelijke
gevolgen.
Individu en samenleving: een complexe relatie
Nature-nurture debat
De samenleving en de mens vormen elkaar. De samenleving bepaalt hoe de mens wordt, maar de mens
bepaalt ook hoe de samenleving wordt. Mens en samenleving kunnen dan ook niet zonder elkaar.
MENS SAMENLEVING
Mensvisies
De relatie tussen mens en samenleving wordt in verschillende disciplines onderzocht. Zo staat het in de
psychologie en sociologie centraal. Om de relatie tussen mens en samenleving te begrijpen, moeten we
basale mensvisies onderscheiden. Dit zijn ideeën over de ware aard van de mens: ‘Hoe zitten we van
nature in elkaar?’. Er zijn verschillende basale mensvisies, en ze hebben allemaal een kern van waarheid.
Echter, ze zijn wel heel eenzijdig en tegenstrijdig. De ene mensvisie zegt bijvoorbeeld dat de mens goed
is en de ander zegt dat de mens van nature slecht is. En een nog populairder debat is het nature-nurture
debat. De een zegt dat de alle eigenschappen van de mens zijn bepaald door aanleg (nature/natuur), de
ander zegt door opvoeding (nurture/cultuur).
Uit alle basale mensvisies zijn vijf benaderingen ontstaan die de mensvisies overkoepelen:
1. Biologische benadering
2. Behavioristische benadering
3. Cognitieve benadering
4. Psychodynamische benadering
5. Humanistische benadering
Echter, deze benaderingen zorgen nog steeds voor tegenstrijdige, eenzijdige argumenten. Dé oplossing
voor deze eenzijdig- en tegenstrijdigheid is de biologisch adaptieve mensvisie. Deze visie is ontstaan
vanuit een evolutionair perspectief en ziet natuur en cultuur als even belangrijk. De mens is geboren
met biologisch aangelegde eigenschappen die later door de omgeving/cultuur omgevormd kunnen
worden.
Evolutionair perspectief
Bij evolutie is er altijd sprake van variatie en mutatie. Deze variatie en mutaties ontstaan door de
zogeheten natuurlijke selectie. Degene die zich goed weet aan te passen aan de omgeving kan
overleven. Deze aanpassingen zorgen voor mutaties en variaties. Het proces van mutaties en variaties
gebeurd echter heel langzaam. Wanneer een eigenschap goed werkt in de omgeving van het individu
wordt de eigenschap doorgegeven aan de volgende generatie.
Wij delen dan ook eigenschappen met dieren omdat deze eigenschappen nog steeds werken in onze
omgeving. Echter, hebben wij ons zo gemuteerd dat wij specifiek adaptieve eigenschappen hebben
zoals een leervermogen, een denkvermogen en een maakvermogen.
Twee biologische adaptie principes
Er zijn twee modellen die adaptie verklaren:
Het SR-model: S(stimulus) R(espons) dieren instinctgedrag
Het SOR-model: S O(rganisme) R mens reactiegedrag
Op het organisme in het SOR-model spelen verschillende zaken in. Dit zijn motivatie, vaardigheden,
persoonlijkheid en persoonssituatie. Deze vier onderdelen beïnvloeden het organisme en dus ook de
respons op een stimulus.
Voor bovenstaand SOR-model gelden twee belangrijke kwesties:
1. Wanneer twee individuen dezelfde respons hebben, betekent dit niet dat hun proces tot deze
ontwikkeling hetzelfde was. Voor persoon 1 kan zijn motivatie de doorslag hebben gegeven
terwijl dit voor persoon 2 misschien wel zijn omstandigheden waren.
2. De motivatie, vaardigheden, persoonlijkheid en persoonssituatie zijn geen optelsom, maar ze
hebben een interactie met elkaar.
Erfelijkheid en milieu
Erfelijkheid
Erfelijkheid is genetische informatie, die in de genen staat opgeslagen, die doorgegeven kan worden. Of
een erfelijke aanleg tot uiting komt hangt af van de omgeving en van de gevoeligheid, aanleg en talent
van het individu. Erfelijkheid is dan ook het percentage van de variatie in een fenotypisch kenmerk dat
statistisch verklaard kan worden door de genotypische variatie in een bepaalde populatie. Dit
percentage gaat niet om individuen, maar om verschil tussen individuen in een bepaalde populatie. Bij
een erfelijkheid van 10% betekent dit dat 10% van de bevolking dit gen heeft. Het genotype is hierbij het
genetische materiaal en het fenotype de eigenschap zoals die uiteindelijk zichtbaar is.
Men heeft onlangs ontdekt dat het percentage fenotypische verschillen dat aan genetische verschillen
kan worden toegeschreven veel groter is dan wat genetisch onderzoek kan verklaren. Dit wordt de
missing heriability genoemd. Dit komt door:
- Een groot aantal genen is bij een enkel kenmerken betrokken.
- Er is een hiërarchie en interactie tussen de genen.
- De werking van de genen is afhankelijk van de omgeving.
De genen kunnen per soort overgedragen worden, of per individu:
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maritkamp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.