Een samenvatting van de lessheets van Hersenen & Gedrag, onderdeel van de minor Inleiding in de Toegepaste Psychologie aan de Hogeschool Utrecht, studiejaar 2017/2018. Ik bied deze samenvatting ook te koop aan als bundel in combinatie met de leesvragen.
DNA bevindt zich in de celkernen van de hersencellen. De genen bevatten de instructies
voor de productie van eiwitten die bepalend zijn voor de fysieke structuur en chemische
reacties van het menselijk lichaam.
Onze neuronen en hun verbindingen bepalen ons gedrag en wie we zijn.
Een neuron bestaat uit: celmembraan, cellichaam, celkern, axon, knopen van Ranvier,
gliacel, myelineschede, synaps.
Onderdelen van een axonterminal zijn: eerste zenuwimpuls, blaasje met neurotransmitters,
pre-synaps.
In de synaptische kloof bevinden zich de gelanceerde neurotransmitters vanuit de vesikels
en elektrisch geladen deeltjes. Deze begeven zich naar de dendrieten van een ontvangende
cel. Neurotransmitters binden zich aan receptoren, waardoor zij opengaan. Elektrisch
geladen deeltjes begeven zich door de open kanaaltjes naar het volgende neuron. Nu kan er
een tweede zenuwimpuls ontstaan. Zo lang de elektrische lading binnen een neuron onder
een bepaalde drempel blijft, is het neuron in rust: het rustpotentiaal. Ontvangt het neuron
meer positief dan negatief geladen deeltjes én wordt een bepaalde drempel bereikt, dan
ontstaat in het neuron een actiepotentiaal: het neuron vuurt!
Aan het uiteinde van een geactiveerde, vurende axon worden blaasjes met
neurotransmitters gelanceerd.
Deze komen in de synaptische kloof terecht.
De neurotransmitters hechten zich aan een receptor van het ontvangende neuron,
waardoor diens kanalen opengaan.
Hierdoor kunnen elektrisch geladen deeltjes uit de synaptische kloof door het open
kanaaltje naar binnen bij het ontvangende neuron.
o Negatief geladen deeltjes hebben een remmende (inhiberende) werking op
het ontvangende neuron.
o Positief geladen deeltjes hebben een stimulerende (exciterende) werking op
het ontvangende neuron.
Zo lang de elektrische lading binnen een neuron onder een bepaalde drempel blijft,
is het neuron in rust: het rustpotentiaal.
, Ontvangt het neuron meer positief dan negatief geladen deeltjes én wordt een
bepaalde drempel bereikt, dan ontstaat in het neuron een actiepotentiaal: het neuron
vuurt.
Een domino-effect van instromende, positief geladen deeltjes stuurt het signaal door
het axon.
o Myeline om een axon isoleert; het houdt de stroompulsen binnen het neuron.
Daarnaast dient myeline als katalysator, het versnelt het signaal aanzienlijk.
o De knopen van Ranvier werken als boosters. Het signaal wordt versterkt
omdat het telkens een sprong moet maken.
Ontwikkeling witte stof (myeline) – Als de myelineschede wordt afgebroken, is het niet meer
mogelijk om een signaal af te geven. Neuronen die geen signaal meer ontvangen, sterven af.
Dit gebeurt bijvoorbeeld bij MS en het syndroom van Korsakov.
In tegenstelling tot de witte stof (myeline), neemt de grijze stof na het 6e levensjaar af!
Neurotransmitters binden zich aan receptoren. Echter, niet iedere neurotransmitter past op
iedere receptor!
Enkele belangrijke neurotransmitters: serotonine, adrenaline, dopamine, GABA, glutamaat,
opiaten, substance P (pijn).
Middelen en drugs kunnen de signaaloverdracht op de volgende manieren beïnvloeden:
1. Stimuleren van de afgifte van neurotransmitters
2. Imiteren van neurotransmitters
a. Zelfde werking bij binding aan receptor
b. Blokkeren van receptor bij binding eraan
3. Verhinderen heropname neurotransmitters/teruggaan naar de oorspronkelijke zenuw
4. Verhinderen afbraak neurotransmitters in synaptische spleet/enzymen remmen die
neurotransmitters afbreken
5. Remmen productie neurotransmitters/een tekort aan neurotransmitters veroorzaken
Tussen het aantal neurotransmitters en hun receptoren bestaat een evenwicht. Herhaaldelijk
gebruik van middelen kan dit evenwicht verstoren. Gevolg: aanpassing van het zenuwstelsel.
Herhaaldelijk meer binding
Overstimulatie
Afname van receptoren (down-regulation)
Herhaaldelijk minder binding
Onderstimulatie
Toename van receptoren (up-regulation)
Down-regulation veroorzaakt het verslavingsverschijnsel tolerantie. Een gebruiker heeft dan
steeds meer van het middel nodig om het oorspronkelijke effect te evenaren. Is het middel
niet tijdig en voldoende voorhanden, dan treden ontwenningsverschijnselen op.
, BIJEENKOMST II: PLASTICITEIT
Veronderstelling vroeger: mogelijke verandering was negatieve verandering.
Verlies van cellen door alcohol of andere giftige stoffen
Beschadiging door klappen
Aftakeling door ziekte of ouderdom
Huidig inzicht: hersenen van kinderen en baby’s hebben een enorm vermogen tot
aanpassen, oftewel plasticiteit.
Plasticiteit betreft veranderingen in de organisatie van de hersenen onder invloed van
trainen, leren of ervaringen. Plasticiteit is uitgesproken aanwezig tijdens de ontwikkeling. Het
blijft in de volwassenheid aanwezig op niveau van synapsveranderingen bij het leren. In heel
beperkte mate is er dan nog nieuwvorming van neuronen (neurogenese) mogelijk in de
hippocampus en de vorming van nieuwe verbindingen.
Hemisferectomie is het verwijderen van een hersenhelft. Dit is een ingreep die al in veel
gevallen een verassend grote plasticiteit van het brein heeft laten zien. Het wordt
bijvoorbeeld toegepast bij chronisch epileptische aanvallen.
Beperkingen hemisferectomie:
Geen volledig herstel na hersenletsel (bijvoorbeeld houterig lopen)
De functies van de lagere en gespecialiseerde gebieden (hersenstam, [rimaire
visuele en auditieve cortex, hippocampus, amygdala, thalamus en hypothalamus)
worden niet overgenomen
Plasticiteit komt voort uit veranderingen op neuronaal niveau. Mogelijke
veranderingen kunnen zijn:
Neuronen
o Afname: ‘use it or lose it’
o Toename (neurogenese): beperkt in hippocampus en olfactorische kern
(reuk)
Dendrieten
o Toename/afname in aantal
o Vergroting oppervlak
Axonen
o Lengtegroei
o Myelinisering: isolatie = snellere signaaloverdracht
o Toename/afname vertakkingen en dus van synapsen
o Vergroting van de synapsen
Neurotransmitters
o Toename/afname productie en afname neurotransmitters
o Belangrijke neurotransmitters voor plasticiteit:
o Glutamaat (exciterend): versterkt synaptische verbindingen
o GABA (inhiberend): schept orde in de chaos en reguleert zo het begin
en einde van kritische periodes
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller HUhuidtherapie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.