Dit is een samenvatting van vakdidactiek 2. Het is een combinatie van de powerpoints, collegeaantekeningen en het boek Nederlands in de Onderbouw van Helga Bonset.
Ontwikkelingen in het taalonderwijs
Het vak Nederlands heeft zich altijd aan kerndoelen gehouden.
Kerndoelen zijn de minimumeisen en de richtlijnen voor het onderwijsaanbod en het niveau, kennis
en vaardigheden die leerlingen opdoen.
Deze doelen zijn door de jaren heen veel verandert.
1993 20 kerndoelen voor het Nederlands
1998 32 kerndoelen, maar met meer samenhang
2004 10 kerndoelen gericht op de communicatieve en strategische vaardigheden
2010 doorlopende leerlijnen met referentiekaders
De tien kerndoelen uit 2004 zijn:
1. De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken.
2. De leerling leert zich te houden aan conventies (spelling, grammaticaal correcte zinnen,
woordgebruik) en leert het belang van die conventies te zien.
3. De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn woordenschat.
4. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en
geschreven teksten.
5. De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te
beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen.
6. De leerling leert deel te nemen aan overleg, planning, discussie in een groep.
7. De leerling leert een mondelinge presentatie te geven.
8. De leerling leert verhalen, gedichten en informatieve teksten te lezen die aan zijn belangstelling
tegemoet komen en zijn belevingswereld uitbreiden.
9. De leerling leert taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) planmatig voor te bereiden
en uit te voeren.
10. De leerling leert te reflecteren op de manier waarop hij zijn taalactiviteiten uitvoert en leert, op
grond daarvan en van reacties van anderen, conclusies te trekken voor het uitvoeren van nieuwe
taalactiviteiten
De doorlopende leerlijnen met referentiekaders van 2010 zijn inclusief beoogde niveaus en
overgangen. Deze kaders zijn ingesteld door toenemende klachten over het niveau van de taal in het
hoger onderwijs. Ze zijn bedoeld als richtlijn bij het beoordelen, voor steun, met als doel het
onderwijs tussen onderwijssectoren te bevorderen.
Referentieniveaus:
1F = eind basisonderwijs
2F = na VMBO / MBO 1, 2, 3 NIVEAU 2F WORDT ALS MINIMAAL GEZIEN OM TE FUNCTIONEREN IN DE MAATSCHAPPIJ
3F = na mbo 4 / havo
4F = vwo
Deze niveaus zijn elk bepalend voor de vier domeinen: en sub domeinen:
- Mondeling (spreken/gesprekken) - Algemene omschrijving
- Leesvaardigheid - Teksten (moeilijkheid)
- Schrijven - Taken (totaalvaardigheden)
- Begrippenlijst en taalverzorging - Taakuitvoering (deelvaardigheden)
Zowel teksten als opdrachten en prestaties kunnen onafhankelijk van elkaar een referentieniveau
hebben.
, Er zijn enkele bezwaren tegen het referentiekader:
- niveau van prestatie is niet het niveau van de leerling
- het kader is niet altijd specifiek -- het is lastig objectief te blijven.
Met de verandering van de kerndoelen zien we veel onderwerpen van hot naar not gaan en
andersom. Wat is de huidige positie van de onderwerpen?
HOT NOT
Geïntegreerde vaardigheden Ontleedonderwijs
Leerder centraal Vaardigheden in isolatie
Procesgericht Docent centraal
Leren-leren en zelfstandigheid Productgericht
Strategie-instructie
Zelf-evaluatie
Focus op communicatieve functie van taal
Vakoverstijgend onderwijs
Zoals we dus dat de belangrijkste verschuivingen waren, meer aandacht voor:
- mondelinge vaardigheid - reflectie - fictieonderwijs - taalvariatie - media
- informatievaardigheden - andere vakken - proces - dagelijks leven
Natuurlijk is er veel kritiek geleverd op deze verschuivingen.
Zo is er nog teveel verschil tussen theorie en praktijk.
Ook hebben leerlingen behoefte aan heldere opbouw en niet alleen maar aan communicatieve
vaardigheden.
Het zenderontvanger model
Wanneer twee personen communiceren, vindt er een transfer plaats. Deze transfer is uitgetekend in
het zenderontvanger model (Shannon-Weaver model of communication)
Spreker stuurt een boodschap boodschap wordt geëncodeerd boodschap wordt gedecodeerd
boodschap wordt ontvangen boodschap wordt geïnterpreteerd zender en ontvanger wisselen van
rol.
Encoderen = de boodschap vormgeven / inpakken
Decoderen = de boodschap wordt geïnterpreteerd / uitgepakt
Ruis = invloeden die de kwaliteit van de boodschap beïnvloeden
Feedback = zender en ontvanger wisselen van rol
Signaal = hoe de boodschap wordt verzonden
Het spreekproces: Het luisterproces:
1. Bedenk een boodschap 1. Scheid ruis van spraak
2. Formuleer die in taal 2. Decodeer signaal
3. Codeer deze naar fonologie 3. Herken de woorden
4. Spreek het uit 4. Construeer betekenis
5. Reflectie / reactie 5. Plaats in context
6. Reflectie / reactie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller faytje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.