100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Aantekeningen hoorcolleges ontwikkelingspsychopathologie $5.93   Add to cart

Summary

Samenvatting Aantekeningen hoorcolleges ontwikkelingspsychopathologie

3 reviews
 92 views  8 purchases
  • Course
  • Institution

Dit zijn aantekeningen bij alle hoorcolleges van de cursus Ontwikkelingspsychopathologie. Er wordt uitgebreid uitgelegd en plaatjes zijn toegevoegd om de informatie duidelijker te maken.

Preview 4 out of 56  pages

  • January 22, 2018
  • 56
  • 2016/2017
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: veroniquestokkers • 3 year ago

review-writer-avatar

By: farahbelhaj • 5 year ago

review-writer-avatar

By: evav912 • 5 year ago

avatar-seller
OWPP samenvatting hoorcolleges

Hoorcollege 2 (13-2). Autisme
BPOP deel
Persistente beperkingen in sociale communicatie, zoals:

 Beperkingen in sociale emotionele wederkerigheid
 Problemen in spraak
o Syntax (grammatica)  vrij normaal
o Prosody (intonatie)  monotoon, formeel/pedant, vragerig
o Semantiek (begrip)  alles letterlijk nemen, moeite hebben met grappen en
sarcasme, overdrachtelijk, taalgebruik, jij-ik
o Pragmatiek (sociaal)  praten tegen iemand in plaats van met iemand
 Beperkingen in non-verbale gedragingen
 Beperkingen in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties.

Beperkte, zich herhalende patronen van gedrag, belangstelling of activiteit.

 Abnormaal sterke focus op bepaalde interesse of op bepaalde voorwerpen
 Vasthouden aan vaste (soms nutteloze) routines, moeite met veranderen
 Stereotype en herhaalde motorische gedragingen
 Hypo- of hypersensitiviteit voor sensore stimuli; overgevoeligheid geluid, likken etc.

Incidentie
Dit is ongeveer 1% van de totale populatie en jongens hebben deze stoornis 4 keer vaker dan meisjes

Oorzaken
Genetische factoren
 Genetische syndromen die intellectuele beperkingen geven (38% ook matig-ernstige
intellectuele beperking)
 Mutaties (extra kopie of verdwijnen van duplicatie gen), o.a. in sperma (oude vaders)
 Veel genen bij ASS zijn betrokken bij synaptische functies (ook hoge comorbiditeit met
epilepsie), o.a. oxytocine receptor gen
Abnormale ontwikkeling amygdala
 Amygdala aanvankelijk groter bij jonge kinderen, geeft angst en stress  stress hormoon
cortisol beschadigt vervolgens neuronen in amygdala
 Hoe groter amygdala hoe groter problemen in joint attention en emotieherkenning

Ander verloop van de hersengroei
 Bij geboorte kleinere hersenomvang (vooral cerebellum), dan in eerste jaar veel snellere groei
waardoor juist grotere hersenomvang (vooral cerebrum).
o Hierdoor zijn er teveel overgebleven connecties  disorganisatie en een minder
goede hersenplasticiteit
 Op 4/5 jaar maximum (zelfde maximum als normaal, maar zo’n 8 jaar eerder!), daarna neemt
groei weer af en in adolescentie en volwassenheid grootte niet meer verschillend van
normaal.

Cognitieve ontwikkelingsproblemen
Aandachtsprocessen:

,  Scannen, aandacht verschuiven, gezicht/object verwerking etc.

Moeite met Theory of Mind:

 Begrijpen dat iemand anders andere kennis, wensen en overtuigingen kan hebben dan jijzelf
(cognitief perspectief nemen)
 Hoe ouder kinderen met ASS worden, hoe meer ze hierover leren, maar ze zullen altijd
achterblijven in de ontwikkeling

Executieve functies:

 Met name stapsgewijs plannen, set-shifting (flexibiliteit, aanpassen), regels ontdekken

Moeite met betekenis verlenen aan complexe informatie (centrale coherentie)

 Moeite met categoriseren, generaliseren, assimileren, symboliek etc.
 Waardoor focus op details

Leeftijdsverloop
Baby: Oogcontact en non-verbale reacties, joint attention
Peuter: Taalontwikkeling, doen alsof spel, in de ander verplaatsen
Kind: - Vriendschappen, empathie, samenwerken, spelen
- Hang aan routine, letterlijkheid
- Begrip abstracte woorden, grappen/sarcasme, pragmatiek
Adolescent/adult: Weinig tot geen interesse in (seksuele) relaties, problematiek kan drastisch positief
of negatief veranderen



OWPP deel
Autisme spectrum stoornis (ASS):

1. Persistente beperkingen in sociale communicatie, zoals:
a. Beperkingen in sociale emotionele wederkerigheid
b. Beperkingen in non-verbale gedragingen
c. Beperkingen in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties.
2. Beperkte, zich herhalende patronen van gedrag, belangstelling of activiteit.
3. Abnormaal sterke focus op bepaalde interesse of op bepaalde voorwerpen
4. Vasthouden aan vaste (soms nutteloze) routines, moeite met veranderen
5. Stereotype en herhaalde motorische gedragingen
6. Hypo- of hypersensitiviteit voor sensore stimuli; overgevoeligheid geluid, likken etc.

Er zijn drie typen van mensen met ASS te onderscheiden:

1. Aloof: geen sociaal initiatief nemen, niet reageren op anderen
2. Passive: geen sociaal initiatief nemen, wel reageren op anderen
3. Active-but-odd: wel initiatief nemen en reageren op anderen, maar op een vreemde manier

Een persoon met ASS kan van type veranderen. Er wordt vaak gesteld dat hoe intelligenter iemand is,
hoe groter de kans is op type 2 of 3

,Comorbiditeit
ASS gaat vaak samen met een intellectuele stoornis, neurologische aandoeningen (epilepsie) en soms
ook met ADHD

Kenmerken taal
Echolalie (napraten) maakt onderdeel uit van normale ontwikkeling. Bij veel kinderen met ASS is de
ontwikkeling (sterk) vertraagd, waardoor er nog steeds sprake is van echolalie

Pragmatiek fouten:

 Praten over dingen die ze zelf weten of interessant vinden (geen rekening houden met
interesse of voorkennis van ander)
o Praten tegen i.p.v. met iemand
 Gesprek gaat meer over kennis overdracht dan over relatie opbouw
 Niet ‘gesprek ondersteunend’, d.w.z. .aansluiten op datgene wat de ander zegt en nieuwe info
geven, zodat de ander daar weer op in kan gaan.
o Op gesloten vragen alleen met ‘ja’ of ‘nee’ antwoorden, zonder verdere info

Belangrijkste groepen in DSM-IV-TR
Stoornis van Asperger: belangrijkste verschil met autistische stoornis: geen algemene achterstand in
de taalontwikkeling en geen vertraging in de cognitieve ontwikkeling

Pervasieve ontwikkelingsstoornis, ‘Niet Anderszins Omschreven’ (NAO) of Not Otherwise Specified
(PDD-NOS): restgroep van kinderen met ernstige pervasieve tekortkomingen op 1 of meerdere
gebieden, maar die niet voldoen aan alle criteria.

Verklaringsmodellen
Centrale coherentie theorie:

 Afwijkingen in verwerken en betekenis verlenen aan complexe informatie
 Moeite met assimilatie (nieuwe info koppelen aan oude)
 Generaliseren over situaties
 Moeite met categoriseren (patronen, regels, ordenen), hoofd- en bijzaken
 Moeite met coherent geheel maken, de strekking van een verhaal.
 Geen baat bij contextuele informatie. Maar juist beter in taken waarbij context genegeerd
moet worden.
 Moeite met symbolen (en fantasie) en 'doen alsof’ (meta-cognitie)
 Tragere verwerking, snel overprikkeld
 Ook?: Gebrekkig ‘zelf’ (= variant Central Coherence theorie)?
 Sociale problemen komen door:
o Sociale interactie (en taal) is symbolisch, complex en variabel en vereist koppeling
cognitie & affectie. Dat vergt betekenis verlenen aan complexe, niet altijd expliciete
signalen (zowel verbale als diverse non-verbale signalen) waarvan de betekenis af kan
hangen van de context of type relatie.
 Behoefte aan sameness door:
o De omgeving komt als bombardement van prikkels over, zonder duidelijke centrale
betekenis. Steeds hetzelfde doen geeft houvast, structuur en voorspelbaarheid.

Executieve functies:

 Hier gaat het niet zozeer om de binnenkomende prikkels, maar om het reguleren van het
eigen gedrag

,  Met name
o Stapsgewijs plannen,
o Set-shifting (flexibiliteit, aanpassen aan omgeving),
o Structuren, volgens regels opereren
o Overzicht houden op processen
 Sociale problemen komen door:
o Tijdens een gesprek moet je bij eigen bijdrage rekening houden met, samenhangend
reageren op, en aanpassen aan het gedrag van partner. Dit vergt executieve functies,
zoals planning en communicatie doelen stellen en vooral flexibiliteit (set-shifting:
aanpassen aan reactie van de ander)
 Behoefte aan sameness door:
o Moeite met goal setting, planning en ‘set-shifting’ leidt tot steeds meer van hetzelfde
gedrag.

Ontwikkeling in Theory of Mind:

 Moeite met mentaal perspectief nemen (geen begrip van ‘beliefs’ and ‘desires’ van anderen).
 Met ouder worden leren ze wel, maar ze blijven achter in ontwikkeling:
o Gericht kijken, imiteren, joint attention (0-2), emotieherkenning (2+), doen alsof (2+),
werkelijkheid/fantasie (3+), begrip van misleiding (4+), denken over denken (6+),
humor (8+).
 Sociale problemen komen door:
o Als je niet beseft dat iemand anders niet hetzelfde denkt, weet, voelt en wil als jij
(ToM), doe je ook geen moeite om daarachter te komen

Biologische factoren
Genen: Vaak te maken met werking van synapsen. Dus problemen samenwerking tussen
hersendelen? Link met CC en EF? Mede daardoor ook vaak comorbiditeit met tics en epilepsie? Ook
overlap in genen met syndromen die intellectuele beperkingen geven.

Amygdala (emotieverwerking): Werkt zelf minder optimaal? Of koppeling cognitie met emoties
lastiger? Link met CC en ToM?

Behandeling
Vroege behandeling, want:

 Sneeuwbaleffect voorkomen:
o Vroege ontwikkeling belangrijk voor volgende stappen
o Cognitieve & emotionele ontwikkeling hangt met elkaar samen
 Denk bijv. aan minder effectief leren als niet sociaal vaardig
 Demotivatie, frustratie voorkomen
 Plasticiteit van hersenen wordt minder als ouder?

Adviezen vanuit CC-theorie (&ToM):

 Concreet taalgebruik, concrete instructies, niets impliceren, goed controleren of helder
o Benoemen van eigen emoties, sociale intenties en verwachtingen. Ook dat dit niet
hetzelfde is als van kind.
o ‘Social stories’ aanpak, zie sociaalopstap.nl
 Veel herhalen in diverse omstandigheden, in therapie, thuis (ouders) en op school
(leerkrachten) dezelfde aanpak (vanwege moeite met generalisatie).
o In Nederland vaak via video-home-training

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller liebo. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.93  8x  sold
  • (3)
  Add to cart