Dit is de uitwerking van de module politicologie. Bevat maatschappijleermasker, definities politiek, politieke begrippen, politieke waarden, politieke geschiedenis, politieke structuur, politieke cultuur, politieke stromingen, wetgevingsproces en democratie/ participatie.
Literatuur voor deze modul...
UITWERKI
NG
1. Maatschappelijk masker, deze bestaat uit:
Horen:
- M.P.= maatschappelijk/ sociaal probleem.
- P.P.= politieke probleem.
Kijken:
- D.M.= definitie macht (wie, wat, waarom, waar).
- S.W.= sociale wetenschap:
o Z.Z (=zwarte zwaan)
o Oh ja?
o Als meer als 95% klopt= juiste (niet waar) uitspraak.
Ruiken
- Sleutelgebeurtenissen:
o Wanneer gebeurde wat (jaartal)?
o Wat is het probleem (P)?
o Wat is de oplossing (O)?
o Continuïteit of verandering?
Proeven:
- Crisis, er ontstaat ruimte voor alternatieven.
En in de kin:
- Oh ja?
2. Definities politiek:
- Belangrijkste is menswaardigheid (erkenning en herkenning).
- Vormgeven van samenleven (sociaal wezen)
Persoon in relatie tot anderen/ organisaties/ instituties=
organisaties die worden opgericht tegen veranderingen,
die de duurzaamheid waarborgen, bijv. eerste en tweede
kamer.
- Daar waar de overheid bij betrokken is.
- Gezaghebbende (op basis van wet en regelgeving) waarden (2+4)
toedeling.
o Op basis van wet en regelgeving;
Wat vind je als samenleving belangrijk en wat heb je hiervoor
vastgelegd.
o 2+4;
Rechtvaardigheid en veiligheid.
GW art. 1 t/m 23: grondwetten, vier belangrijkste: men wordt
geacht te handelen met vrijheid, gelijkheid, redelijkheid en
solidariteit.
3. Politieke begrippen (aanvulling begrippenlijst)
- Wie zitten erin?
o De regering: Koning + ministers.
o Het kabinet: ministers + staatssecretarissen.
o Het parlement: Eerste en Tweede kamer.
o De Staten-Generaal: Eerste en Tweede kamer.
o De oppositie: alle partijen die niet in de coalitie zitten.
o De coalitie: de regeringspartijen.
, UITWERKI
NG
- Gezaghebbende waardentoedeling= wat vindt je als samenleving belangrijk
en wat heb je hiervoor over? In Nederland vinden we rechtvaardigheid,
veiligheid, vrijheid, gelijkheid, redelijkheid en solidariteit belangrijk. Deze
waarden zijn ook te lezen in GW. art. 1 t/m 23.
- Overheid gaat over het gezaghebbende bestuur van een staat=
o Politieke instellingen= volksvertegenwoordigers (=Staten-Generaal
=parlement =1e en 2e kamer) en gezagsdragers (=staatssecretaris, minister
en Koning).
o Ambtenaren= werknemers in dienst van de overheid.
- Maatschappelijke en politieke problemen; schoolstrijd, sociale kwestie,
strijd om algemeen kiesrecht deze problemen worden aangegrepen door
politieke partijen DM voor politieke partijen.
- Sociale wetenschap= wetenschap die gaat over de mens in zijn sociale
omgeving.
- Definitiemacht; degene die over ‘definitiemacht’ beschikt, kan daarmee de
betekenis van een begrip naar zijn hand zetten. Wie dat in de politiek doet,
tracht de ‘agenda’ van de maatschappelijke discussie te bepalen.
- Sleutelgebeurtenis; je kan je als samenleving instellen op periodieke
gebeurtenissen, maar niet op overkomende gebeurtenissen. Dat zijn
sleutelgebeurtenissen; momenten in de geschiedenis waar er ruimte komt om
de werkelijkheid anders te gaan zien.
- Actor= een overheidsorgaan/ particuliere organisatie/ persoon die een rol
speelt of werkzaam is op een bepaald beleidsterrein.
- Grondwet= de belangrijkste Nederlandse wetten.
- Sociaal
- Invalshoeken
- Realiteit
- Sociale werkelijkheid= alles wat er tussen de mensen afspeelt en ze met
elkaar verbindt;
o Actoren (= individu)
o Factoren (= samenleving, het brede perspectief)
o Materialisme (= conflict, strijd om schaarse middelen zoals
burgeroorlog of klassenstrijd).
o Idealisme (= evenwichtstoestand waar conflicten slechts tijdelijk zijn).
- Radicalisme= stromingen aan een uiterste zijde van het politieke spectrum.
- Links/ progressief= vrijheid in niet economisch opzicht, beperking van
economische vrijheid.
- Rechts/ conservatief= vrijheid in economisch opzicht, beperking van vrijheid
in niet-economisch opzicht.
- Ministerie= een afdeling van een overheid waar het beleid van de regering
wordt uitgevoerd. Aan een ministerie wordt leidinggegeven door een minister/
staatssecretaris.
- Secretaris-generaal= de hoogste ambtenaar van een Nederlands ministerie.
Hij/ zij is het eerste ambtelijke aanspreekpunt voor de bewindspersoon.
- Marktmechanisme= economisch systeem waarbij er een vrij spel is van
vraag en aanbod (rechts).
- Budgetmechanisme= economisch systeem waarbij de overheid op centraal
niveau vaststelt wat het aanbod van goederen moet zijn (links).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vanwijheroos. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.