,1 Ruimtelijke oriëntatie en ruimtelijk inzicht
1.1 Didactische principes
Gravemeijer en Kraemer beschrijven de evolutie in het meetkundig denken
1.1.1 Fase 1: Waarnemen – in werkelijkheid en op afbeelding
Het kind leert de hem omringende wereld te interpreteren en te benoemen. Er wordt een beeld
gevormd van de werkelijkheid; de waarneming wordt gerelativeerd en geobjectiveerd.
1.1.2 Fase 2: (Mentaal) innemen van een standpunt
Vaardigheden die je nodig hebt bij het bedenken van wat je vanuit een ander standpunt ziet, worden
ontwikkeld.
- Wat is ‘voor’, ‘achter’, ‘links’ en ‘rechts’ vanuit een ander standpunt
Eerst worden situaties nagespeeld, later kunnen de kinderen een standpunt innemen op basis van bv.
een maquette of een plattegrond
1.1.3 Fase 3: Het beschrijven van een object
Foto’s kunnen ook opgevat worden als beschrijvingsmiddel
- Er wordt ontdekt dat de info die één foto vrijgeeft, onvolledig is
- Dit is een aanleiding om meer precieze beschrijvingsmiddelen te gebruiken
1.1.4 Fase 4: Zich een mentaal beeld vormen
Voor het oplossen van de problemen binnen deze fase is het nodig dat de leerling zich een mentaal
beeld van de situatie vormt
1.1.5 Fase 5: Het handelen aan een mentale voorstelling
Deze fase is vrijwel niet te scheiden van de vorige
Voor het zich vormen van een mentaal beeld moet een aanleiding bestaan.
- Die aanleiding is meestal te vinden in een probleemstelling, waarbij ook nog iets moet
gedaan worden met het mentale beeld
!!!OPMERKINGEN!!!
Er zijn een aantal didactische principes die je als leerkracht in gedachten moet houden als je van een
ene meetkundige niveau naar een andere overgaat
- Voor elke ontwikkelingsfase voorzien we voldoende activiteiten vooraleer we naar de
volgende fase overgaan
- Op elk moment in de leergang staan we leerlingen toe terug te keren naar een vorige
denkfase als ze moeilijkheden ondervinden bij de verwerking van aangeboden activiteiten
1.2 Leerinhouden
1.2.1 Standpunten (kijken vanuit verschillende gezichtspunten)
Meetkundetaal (verwoorden) is belangrijk als we een ruimte willen beschrijven of de positie, richting
en afstand in een ruimte willen benoemen
Het leren hanteren en verder ontwikkelen van meetkundetaal gaat het best door de taal te gebruiken
De leerlijn ‘kijken vanuit verschillende gezichtspunten’
2
Didactiek wiskunde 2
, (1) Positie of beweging vanuit het eigen standpunt beschrijven
De vaardigheid van het ruimtelijk oriënteren ontwikkelt zich al vroeg in de kindertijd
- Het kind beschouwt zichzelf hierbij als middelpunt, ze nemen een egocentrisch standpunt in
- Ze bekijken alles vanuit hun eigen standpunt en gaan er ook vanuit dat iedereen ziet wat zij
zien
De oudere kleuters en jongste leerlingen van de lagere school verkennen boven-onder, voor-achter,
links-recht relatie
- Die afhangen van het ingenomen standpunt en die ze dan ook beschrijven vanuit hun eigen
gezichtspunt
- De begrippen staan eveneens aangegeven in oplopende moeilijkheid, waarbij links-rechts
niet standaard voor iedere kleuter haalbaar is
(2) Positie beschrijven t.o.v. een voorwerp vanuit hun eigen positie gezien
Bij de oudste kleuters groeit stilaan het bewustzijn dat je vanop een andere plaats de dingen anders
ziet en laten zo geleidelijk hun egocentrisch standpunt los
(3) De positie van voorwerpen of personen vanuit het standpunt van een andere leerling
beschrijven
De leerlingen beschrijven nu de positie van voorwerpen vanuit het standpunt van iemand anders
- Ze moeten mentaal het standpunt innemen van iemand anders
Sommige leerlingen hebben moeite om de overgang te maken van het concreet innemen van een
standpunt naar het mentaal innemen van een standpunt
1.2.2 Kijklijnen
Een kijklijn is een denkbeeldige rechte lijn vanuit de ogen van de waarnemer naar het punt waarnaar
die waarnemer kijkt
- Met een kijklijn kan je bepalen wat een waarnemer al dan niet kan zien
We laten de leerlingen eerste kennis maken met kijklijnen in werkelijkheid. Daarna kunnen we
overgaan naar oefeningen op papier waarbij de kijklijn moet worden getekend
- Om de overgang tussen deze 2 fases duidelijk te maken, maken we gebruik van touw
Als we overschakelen naar oefeningen op papier onderscheiden we drie types oefeningen
- Een kijklijn tekenen
- De grenzen van een zichtbaar gebied teken. We spreken dan over het gezichtsveld
- De positie van de waarnemer bepalen met behulp met kijklijnen
1.2.3 Aanzichten en grondplannen
We kunnen wat we zien gaan tekenen en spreken dan over aanzichten
- Vooraanzicht (VA)
3
Didactiek wiskunde 2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mariedevloo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.94. You're not tied to anything after your purchase.