Week 1
Het executierecht gaat om het toepassen van dwangmiddelen om je vordering af te kunnen dwingen.
Het omvat onder andere:
- Beslagrecht, faillissementsrecht, parate executie, gedwongen ontruiming, dwangsom en
lijfsdwang.
Als uitgangspunt telt dat de debiteur niet vrijwillig tot betaling overgaat. Wat zijn de juridische
mogelijkheden? In bijna alle gevallen moet er een bepaalde legitimatie bestaan om dwangmiddelen
in te zetten. Bijvoorbeeld een executoriale titel. Dit is een schriftelijk bewijsstuk van enig recht, dat
krachtens de wet ten uitvoer kan worden gelegd door middel van in ons executierecht bekende
dwangmiddelen.
Bij het recht van parate executie is een executoriale titel niet vereist (art. 3:248/268 jo 5:44 BW).
Wanneer een executoriale titel nog niet voor handen is en er toch een dwangmiddel noodzakelijk is,
moet/kan er conservatoir beslag worden gelegd. Executie wordt in de meeste gevallen toegepast
door de deurwaarder. De deurwaarder mag bij de uitoefening van zijn taak, een inbreuk maken op
het huisrecht. In sommige gevallen kan de notaris ook een rol spelen bij executie.
De wettelijke structuur van het executierecht in Rechtsvordering (boek 2):
- Titel 1: algemene regels
- Titel 2: gerechtelijke tenuitvoerlegging op goederen die geen registergoederen zijn.
- Titel 3: gerechtelijke tenuitvoerlegging op onroerende zaken
- Titel 4: gerechtelijke tenuitvoerlegging van schepen en luchtvaartuigen
- Titel 5: lijfsdwang, gerechtelijke tenuitvoerlegging en dwangsom.
Beslag is de handeling waarbij de deurwaarder vermogensbestanddelen aan de vrije
beschikkingsmacht van de eigenaar of anderen onttrekt.
Gevolg 1: de na het beslag verrichte rechtshandelingen kunnen niet tegen de beslaglegger worden
ingeroepen. Arrest Forward/Huber: een beslag leidt niet tot beschikkingsonbevoegdheid van degene
ten koste van wie het beslag is gelegd en staat dus ook niet in de weg aan overdracht van het
beslagen goed aan een derde, maar brengt wel mee dat een vervreemding of bezwaring tot stand
gekomen na het beslag, niet tegen de beslaglegger kan worden ingeroepen.
Gevolg 2: Na de beslaglegging verrichte handelingen, waardoor in beslaggenomen goederen aan het
beslag worden onttrokken, leveren een strafbaar feit op (art. 198 Sr).
Er zijn verschillende executoriale titels:
1. Veroordelende vonnissen en beschikkingen (430 lid 1 Rv). Het vonnis/de beschikking dient
een condemnatoir element te bevatten.
2. Beslissingen van buitenlandse rechters. Indien noch krachtens een wet, noch krachtens een
verdrag executie van een buitenlands vonnis mogelijk is, volgt men de regeling van artikel 431
lid 2 Rv.
3. Proces-verbaal van schikkingscomparitie, art. 87 lid 3 Rv.
4. Arbitrale vonnissen. Verlof vragen aan de voorzieningenrechter (art. 1062 Rv).
5. Authentieke akten, art. 430 Rv: grosse van een authentieke akte. Arrest Rabobank/Visser:
een authentieke akte kan slechts als executoriale titel gelden indien zij direct of indirect
voldoende duidelijkheid verschaft omtrent hetgeen de debiteur verschuldigd is.
6. Dwangbevel
, Het executierecht onderscheid directe en indirecte executiemiddelen. Executie leidt wel of niet
rechtstreeks tot het beoogde resultaat. Voorbeeld directe executiemiddelen: executie/beslag tot
afgifte van een roerende zaak niet registergoed of het leggen van een beslag ten behoeve van een
geldelijke vordering. Voorbeeld indirect: het opleggen van een dwangsom.
Artikel 3:276 BW jo. 435 Rv: de executant is vrij om te kiezen op welke
vermogensbestanddelen beslag wordt gelegd.
Het recht om beslag te kunnen leggen mag niet worden misbruikt. Dit levert vexatoir beslag op. Bij
dat beslag kan een executiegeschil aanhangig worden gemaakt. In beginsel door middel van een
bodemprocedure maar vaak ook een kort geding bij de voorzieningenrechter.
Week 2
Reële executie is executie waardoor de executant, zonder medewerking van de schuldenaar, het
resultaat bereikt dat ook bereikt zou zijn indien de schuldenaar vrijwillig aan zijn verplichtingen zou
hebben voldaan.
- Rechterlijke machtiging: de rechter kan een partij machtigen om zelf datgene te bewerken
waartoe nakoming door de andere partij jegens hem zou hebben geleid (art. 3:299 BW).
- Levering van een registergoed (art. 3:300 Rv): de rechter kan op vordering bepalen dat zijn
uitspraak in de plaats komt van de transportakte.
- Afgifte (en levering) van roerende zaak (art. 491-500 Rv): deurwaarder kan roerende zaak
meenemen en afgeven aan degene die op grond van een executoriale titel daar recht op
heeft.
- Ontruiming (art. 555-558 Rv): gedwongen ontruiming van een onroerende zaak
- Afgifte minderjarigen (art. 812 Rv): degene die het gezag over de kinderen krijgt kan dat
afdwingen als dat nodig is.
Bij botsing van executies is het uitgangspunt om te verdelen naar evenredigheid (art. 3:277 BW). Bij
de vraag wiens recht voorgaat bij meer beslagen op hetzelfde goed, bepaalt de wet dat de
beslagleggers deze vraag aan de rechter kunnen voorleggen (art. 497/736 Rv).
Indirecte executiemiddelen:
1. Dwangsom: dit is een bijkomende veroordeling door de rechter op de vordering van de
schuldeiser. Het kan niet in combinatie met een hoofdveroordeling tot betaling van een
geldsom. Een dwangsom kan zowel in dagvaardingsprocedures als in
verzoekschriftprocedures.
2. Lijfsdwang: dit is gijzeling. Het geldt als laatste middel (ultimum remedium). Het mag niet bij
veroordeling tot geldsom. De beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit zijn een
vereiste om lijfsdwang uitvoerbaar te maken.
Beslagrecht: de schuldeiser versus de schuldenaar. Beslag kan gelegd worden door middel van een
exploot. Gevolg 1: blokkerende werking. Gevolg 2: zaaksgevolg (Forward/Huber arrest).
Actio Pauliana:
De blokkerende werking ontstaat op het moment van beslaglegging. Bij Pauliana is er sprake van een
onverplichte rechtshandeling. De schuldenaar wist of behoorde te weten dat door die onverplichte
rechtshandeling benadeling van een of meer schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden het gevolg
zou zijn. Wanneer de rechtshandeling anders dan om niet is, is er pas sprake van Pauliana wanneer de
persoon waarmee de schuldenaar handelde wist of kon weten dat dat benadelend zou zijn. Wanneer
er is voldaan aan Pauliana wordt de betreffende rechtshandeling vernietigd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kim2017. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.