100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting psychofarmacologie $4.28
Add to cart

Summary

Samenvatting psychofarmacologie

 97 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Duidelijke samenvatting voor het vak middelengebruik. Het boek psychofarmacologie is hiervoor gebruikt.

Preview 3 out of 17  pages

  • January 23, 2018
  • 17
  • 2017/2018
  • Summary
avatar-seller
Psychofarmacologie

Hoofdstuk 5.5: Farmacokinetiek
2 zaken van belang bij psychoactieve stoffen:
1. Voor psych farmacologische effect moet de stof in de hersenen terechtkomen: via de
bloedbaan (tenzij de stof direct in de hersenen wordt gespoten).
Tussen bloedbaan en hersenen bevindt zich barrière: bloed-hersenbarrière (BHB). ->
ontstaat door soort bekleding van binnenkant van de bloedvaatjes die dor
hersenweefsel lopen.
VB: heroïne, effect treedt sneller op en er is meer euforie. Heroïne wordt in de
hersenen omgezet in morfine, dus pijnstillend.
2. Manier van toedienen:
- Injectie (intraveneuze toediening) zorgt ervoor dat stof al binnen 15 seconden in
de hersenen is, als deze door de BHB kan.
- Orale toediening: veel meer barrières -> moet in maag-darm stelsel worden
opgenomen in de maag-darm wand. Voordat dat gebeurt kan al het nodige van
die stof zijn afgebroken door enzymen in het maagdarmstelsel. Alles wat overblijf
gaat naar de lever: enzymen breken resterende stoffen af. Wat overblijf wordt
door het hele lichaam getransporteerd, waaronder het brein.
Dus: langzamer effect. Onderweg naar het brein gaan een hoop stoffen verloren.
- Spuiten, roken, inhaleren: brengt stof meteen in de longen. Uitwisseling tussen
longen en bloedbaan is heel snel, dus het raakt snel bij het hart en de BHB.
- Injecties in een spier, via slijmvlies van mond of neus: tragere opname in het
bloed. Voordeel: maagdarmkanaal en lever worden vermeden. Opname in bloed
vanuit de huid is extreem traag.

Hoofdstuk 5.6: Tolerantie, sensitisatie en desensitisatie
Theorie van de compenserende processen:
- Hart gaat na eerste keer gebruiken van amfetamine omhoog, de opvolgende
keren wordt het effect op de hartslag minder.
- Dit komt doordat de hartslag op een of andere manier wordt verlaagd voordat of
op het moment dat de amfetamine wordt ingenomen. -> compenserend
mechanisme in het lichaam of het brein dat wordt geactiveerd in anticipatie op
het effect van amfetamine.

Desensitisatie: het ongevoeliger worden van receptoren na herhaalde stimulatie. Treedt
vooral op als de receptor meer dan normaal wordt gestimuleerd, bijv. als de reguliere
neurotransmissie wordt versterkt door een niet-lichaamseigen stof zoals nicotine.
Oorzaak: door een vermindering van het aantal receptoren en/of door een daadwerkelijk
verlaagde affiniteit van de receptoren voor de herhaaldelijk toegediende stof.
Gevolg: herhaaldelijk gebruik van een stof kan de receptoren zodanig desensitiseren, dat
deze nog maar minimaal reageren op reguliere neurotransmissie. Het innemen van de stof
kan fysiologische effecten (invloed op organen enz.) van de receptorstimulatie weer op
gewenste peil brengen.
Voorbeeld: mensen die jarenlang gerookt hebben, kunnen minder genot beleven aan
alledaagse plezierige gebeurtenissen dan niet-rokers. -> de nicotine stimuleert direct het

,dopaminesysteem. Chronische stimulatie heef als gevolg dat de dopaminereceptoren
gedesensitiseerd zijn. De dopaminereceptoren zijn ongevoelig geworden voor stimulatie die
voortkomt uit andere bronnen van plezier.

Tegenovergestelde kan ook plaatsvinden: bij sommige receptoren blijkt te gelden dat ze juist
hypersensitief worden na herhaalde stimulatie van een receptor: dit verklaart een verslaving
-> mensen hunkeren naar de stof.
Als om een of andere reden afgife van de neurotransmitter in de synaps stokt, dan zullen na
een tijd de receptoren juist hypersensitief zijn.
Voorbeeld: ziekte van Parkinson. Er komt te weinig dopamine -> de dompaminereceptoren
raken in hypersensitieve toestand. Als er dan alsnog een tijdelijke oprisping van dopamine
afgife komt, dan leidt dit tot extra simulatie van de hypersensitieve dopaminereceptoren.
Hierdoor komen ongecontroleerde bewegingen tot stand.

Hoofdstuk 7: stemmings-beïnvloeders
7.1: depressie en manie
Ernstig depressieve stoornis:
- Duur van enkele weken of maanden, of bij herhaling van kortere episodes.
Mensen genieten nergens meer van.
- Hoef niet in relatie te staan met erge gebeurtenissen in je leven, maar het kan
wel.
- Deels genetisch bepaald.
Bipolaire stoornis: als depressieve episodes worden afgewisseld met perioden van manie.
Deze stoornis wordt opgevat als gebrek aan balans en stabiliteit wat betref stemming.
Om die balans te herstellen: bijvoorbeeld lithium slikken.
Oorzaak depressie: abnormaal functioneren van een aantal neurotransmittersystemen, met
name het serotoninesysteem.

7.2: Ernstige depressieve stoornis en individuele verschillen
Symptomen ernstige depressie:
- Bedroefd, minderwaardigheidsgevoel, hulpeloosheid gedurende minimaal enkele
weken
- Concentratieproblemen, denkstoornissen en besluiteloosheid. Ook gebrek aan
energie, slaapproblemen, herhaalde gedachten aan dood of zelfmoord.
- Anhedonie: niet kunnen genieten van dingen
- Ongevoelig beloningssysteem: niet in staat forse tegenslagen te compenseren met
andere belevenissen die het leven wel de moeite waard maken

Dysthymie: incidentele neerslachtigheid.
Verschil tussen dysthymie en depressie: bij dysthymie is er sprake van een lager aantal van
de eerdergenoemde kenmerken, maar dit hindert wel het persoonlijke en professionele
leven van de persoon.

Ontstaan ernstige depressie:

, - Genetische kwetsbaarheid en blootstelling aan stressvolle gebeurtenissen.
Bijvoorbeeld verlies van een familielid.
- Het is idee is dat bij mensen de kans op depressie toeneemt als zij meer
stressvolle ervaringen hebben.

Reactie lichaam op stress: er komt stresshormoon vrij, met name cortisol.
Onderzoek van Caspi over een gen dat van belang is voor de serotineheropname
transporten (5-HTT):
- Gen heef verschillende varianten: ss, sl en ll
- Menen met een ss-variant reageren veel sterker op een accumulatie van
stressvolle gebeurtenissen tijdens hun leven dan mensen met een ls- of een ll-
vorm.

Er is werkelijk een samenhang tussen genetische kwetsbaarheid en de effecten van stress,
maar het is complexer dan het figuur van 7.1:
- De samenhang kan verschillen tussen verschillende populaties dan de
oorspronkelijke.

7.3: Stress en de hersenen
Wat doet stress met de hersenen?
- Het hormoon cortisol komt vrij: cortisol zorgt ervoor dat we minder last hebben
van ontstekingen, maar zorgt ook verhoogde energietoevoer naar de spieren.
- Als stress vaak achter elkaar voorkomt, ontstaan er hoge niveaus van cortisol:
slecht voor immuunsysteem, het lichamelijke afweersysteem tegen
ziekteverwekkende indringers.
- Cortisol passeert makkelijk bloed-hersenbarrière: grote hoeveelheden cortisol in
het brein hebben dubbel effect: leidt tot beschadiging van neuronen en
ontregelen de terugkoppeling lus die normaal ervoor zorgt dat de afgife van
cortisol in het lichaam binnen de perken blijf.
Dus: overmatig cortisol zorgt ervoor dat bepaalde hersenprocessen slechter gaan
werken. -> cortisol leidt tot verlaging van hoeveelheid brain-derived neurotropic
factor (BDNF). BDNF is een neurotrofine: zorgen ervoor dat een hersencel langer blijf
functioneren. Neuronen profiteren van neurotrofinen als deze afgegeven worden
tijdens neurotransmissie. Neutrofinen worden geremd door cortisol. Overmaat aan
cortisol: gebrekkige bescherming van neuronen door neutrofinen.
Het in stand houden van depressie: gebrekkige bescherming van neuronen speelt een
rol bij het in stand houden van depressie.

Hersengebieden functioneren abnormaal tijdens een depressie:
- De dorsaal-laterale delen van de prefrontale cortex
- Anterieure deel van de cingulate gyrus
- Hippocampus
Deze 3 zijn vaak kleiner en minder actief bij een depressie.
Overmatig actief: de ventraal-laterale delen van de prefrontale cortex en amygdala.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller adc97. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53022 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.28  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added