Samenvatting van het boek dat gelezen wordt tijdens de cursus Hindoeïsme + aantekeningen van de hoorcolleges. Voor Hindoeïsme/Boeddhisme heb ik een gemiddelde van een 8,5.
,Week 1
Inleiding
Het woord Hindoe en India zijn afkomstig van het Sanskriet woord: Sindhu wat letterlijk zee,
of rivier betekent. Het Sanskriet woord voor plek is sthāna, wat ziet op de regio rond de
Indus rivier en daarom is deze regio bekend als de Sindh, ofwel: Hindusthana. Moslims van
Perzië gebruikten in beginsel Hindoe om naar de mensen van India te verwijzen, maar
gebruikten het later om zich te differentiëren van niet-moslims. De term ‘dharma’ kan
verschillen per taak, rechtvaardigheid en juridische voorschriften, tot sociale
verantwoordelijkheid en verplichtingen. De term sanatana dharma bevat noties van
bovenklasse, universalisme en orthodoxie, wat de echtheid van de wijde regionale gebruiken
vermindert. Dat is omdat Hindoeïsme elementen omvat die andere religies niet beschouwen
als religieus.
Het overgrote deel van de Hindoes woont in het Indiase subcontinent. Daaronder vallen:
Pakistan, India, Bangladesh, Nepal, Bhutan en Sri Lanka. India bevat een vol spectrum van
geografische terreinen.
De Indusvallei traditie begon ongeveer 6000 voor Christus, wanneer de inwoners een
onderscheidend culturele stijl begonnen te ontwikkelen. In 2600 voor Christus begon
stedenstaten zich te ontwikkelen met gemeenschappelijke elementen. Rond 1900 voor
Christus begonnen zich tekenen te ontwikkelen van onderscheidende regionale
ontwikkelingen. Lokale talen en schriften begonnen zich te ontwikkelen en lange
afstandshandel begon te verminderen. Deze tradities spreidde zich uit van de Himalaya tot
Mumbai. De afwezigheid van toegang tot de rivieren leidde hoogstwaarschijnlijk tot de
verlating van vele nederzettingen en een afname van de zeer uniforme eigenschappen van de
samenleving. Culturen in de regio worden benoemd naar hun keramische productie, zoals de
Grijs geschilderde aardwerk-cultuur. De stadsplanning was geavanceerd.
Het is lastig om te achterhalen wat de religieuze gebruiken waren van de
Indusvalleibeschaving, omdat er geen ontcijferbare geschreven informatie beschikbaar is.
Door bepaalde gebruiken kan men wel afleiden dat ze geloofden in een leven na de dood en
dat er koninklijke graven zijn.
Vanaf 1500 voor Christus verschenen Aryans, wat de Nobelen betekent, op het Indiase
subcontinent. Volgens de dominante thesis waren zij licht gekleurd, Indo-Europese mensen
en migreren ze met golven het subcontinent in. Ze bezaten heilige mondelinge geschriften, de
Veda’s, welke ons vertellen over hun geloof en praktijken. De Veda’s vertellen over de Aryans
die de donkere inwoners veroverden. De culturele geleidelijke vermenging thesis stelt dat de
Aryan samenleving zich dicht bij de Harappan samenleving, of samen met hen, ontwikkelde.
De geavanceerde samenleving met grote sociale en politieke stabiliteit ontwikkelde zich en
vermengde geleidelijk met de Indusvalleibeschaving. De Aryans (Ariërs) wilde hun elite status
behouden, door zich te onderscheiden van niet-Ariërs door middel van maatregelen als het
klassensysteem (varna). Desondanks vermengden ze zich met niet-Ariërs en beïnvloedde
beiden elkaar over en weer.
Processen zoals de universalisatie en de Sanskritisering stellen ons in staat om de
transformaties op te merken die gaande zijn in het hindoeïsme en conclusies te trekken met
betrekking tot de religieuze overtuigingen en praktijken van oude volkeren van wie we geen
geschreven bronnen hebben. Het proces van universalisatie, waar de elite dominante klasse
gebruiken van de ondergeschikte klasse adopteert, is nog steeds vormende. De bovenklasse
beelden hun waardesysteem af als normatief; het dient te gelden voor iedereen. De term
1
, refereert tevens ook naar hun bevordering van deze waarden binnen hun invloedssferen,
omdat ze de politiek beheersen. Het tegenovergestelde proces daarvan is Sanskritisering
Gesteld wordt dat het hedendaags hindoeïsme bestaat uit een menging van drie
onderdelen, om zo de complexe sociaal-culturele wisselwerkingen te versimpelen. De eerste
component is de Arische religie, welke zich focust op de Veda’s en voor het klassensysteem is.
Het tweede onderdeel is dat van de Dravidische religie, wat refereert naar de niet-Arische
culturen op het Indiase subcontinent. In het boek wordt deze term gebruikt om te verwijzen
naar de categorie van niet-Sanskritische talen gerelateerd aan de Tamil en om te verwijzen
naar de niet-Arische mensen waarbij de oorspronkelijke bewoners van het subcontinent bij
worden uitgesloten. Het derde onderdeel is dat van de oorspronkelijke bewoners van het
subcontinent, de stammensamenlevingen.
Onze kennis van de eerste fases van het hindoeïsme zijn afkomstig van de heilige
literatuur van de Ariërs, waarvan de oudste de Veda’s zijn. Dit zijn collecties van gezangen.
Hoewel we naar ze verwijzen als teksten, moet onthouden worden dat we geen geschreven
teksten hebben van deze periode. Bij de zesde eeuw voor Christus vond de Sramanabeweging
plaats, die de leer van de Brahamin priesterlijke klasse uitdaagde. Van deze bewegingen
ontstonden nieuwe bewegingen die uitgestorven zijn, maar er ontstonden ook scholen en
filosofische stromingen die tot heden nog bestaan. Twee belangrijke religies daarvan zijn het
boeddhisme en het jaïnisme. Het orthodoxe hindoeïsme stelde dat het dit heterodoxe
religieuze filosofieën waren, omdat zij de Veda’s status niet omarmden en het
klassensysteem bekritiseerde. Na de ondergang van de Mauryadynastie in 187 voor Christus
begon er een wederkomst van het hindoeïsme, welke een aantal veranderingen had
ondergaan. Sekten waren ontstaan die de god Vasudeva vereerden, welke later bekend zou
staan als Vishnu. Vanaf de zevende tot tweede eeuw voor Christus ontstonden twee
hindoeïstische heldendichten: de Ramayana en de Mahabharata. Zij ontrafelen het belang
van de aanbidding van Vishnu door middel van zijn incarnaties: Rama en Krishna. Vanaf de
tweede eeuw na Christus verspreide de Hindoe-religie zich voornamelijk door middel van
boeddhisme naar het Oosten van Azië. Devotionele aanbidding (bhakti) van een persoonlijke
god kende een grote opleving in de zevende eeuw in Zuid-India. De Bhaktibeweging
verspreidde zich verder noordwaarts. In dit proces verzwakte de opleving het boeddhisme en
beïnvloedde het tegelijkertijd het boeddhisme. De islam maakte zijn entree in beginsel al in
de zevende eeuw, maar was pas van grote invloed na de 11e eeuw. Tijdens de gehele periode
van Islamitische overheersing van de 11e tot de 19e eeuw, onderging het hindoeïsme
verandering. Hindoeleiders heerste tevens ook tijdens de islamitische hegemonie onder de
moslimkeizers. Later was het de Britse Oost-Indische Compagnie die de dominante koloniale
macht werd, waarna Engeland het meeste van India na de 19e eeuw overheerste. Hoewel
het christendom zijn entree maakte in de zesde eeuw, maakte de aankomst van de Portugese
in de zestiende eeuw een opgang van christelijke zendelingen, waarna de bekeringen tot het
christendom versnelde na de komst van de Britten. In de twintigste eeuw ontstond een
beweging voor de onafhankelijkheid van de buitenlandse overheersing. Het hindoeïsme en
verschillende selecties van zijn waarden werden vaak verkozen om een gevoel van nationale
identiteit te vestigen en steun te verwerven. India werd in 1947 onafhankelijk, echter werd de
natie opgesplitst in twee delen: Pakistan en India. Dit leidde tot een massamigratie van
miljoenen Hindoes uit Pakistan naar India en van miljoenen moslim uit India naar Pakistan.
Hoewel de traditionele structuren van het hindoeïsme transformaties en erosie ondergaan,
vooral in de meer kosmopolitische stedelijke centra, blijven andere aspecten van de religie
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller geoffreyalbertus. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.