Hoorcollege 1
De bank- en spaartegoeden zijn in principe de enige middelen waarmee erf- en
schenkbelasting betaald kan worden.
Rechtsgronden:
- Verschil boedelbelasting en verkrijgersbelasting
o Boedelbelasting wat is de omvang van de boedel en hoeveel erfbelast-
ing moet daarover geheven worden? bijv. VS, Groot-Britannië
o Verkrijgersbelasting bijv. NL
▪ NL heeft niet helemaal een verkrijgersbelasting bijv. je krijgt een legaat
van 2 mln van een oom die in het buitenland woont hierover betaal je in
NL geen erfbelasting
- Juridische motieven: daar denkt de gemiddelde erfgenaam/legataris niet
over na
- Draagkrachtbeginsel hoe meer je verdient hoe meer je moet bijdragen
aan de schatkist van het rijk
o Buitenkansbeginsel je krijgt zomaar een onverwacht financieel cadeau
van bijv. een verre oom die je niet kent
o Beginsel van de minste pijn
o Loon na werken de erflater heeft hard moeten werken voor de erfenis
die jij krijgt daar mag je dan ook wel wat voor terug doen door belasting
over die erfenis te betalen
o Profijtbeginsel hoe meer je hebt, hoe hoger je behoefte tot
bescherming wordt. goede doelen genieten de voordelen van de
maatschappij.
Economische motieven:
- Welfaristische motieven (maximalisatie van de welvaart)
o Onbedoelde nalatenschappen je hebt niet genoeg tijd gehad om je
geld op te maken je had niet de bedoeling om iets na te laten denk aan:
voortijdig onder de bus komen waardoor je leven abrupt eindigt.
▪ Is deels fictief.
o Bedoelde nalatenschappen je wil wel iets nalaten aan bijv. je kinderen,
buurman, goede vriend etc. een soort beloning achteraf voor de goede
relatie die je met die persoon had.
▪ Vrijgevigheid
▪ Als beloning voor geboden steun
- Particularistische principe versus universalistische principe
o Particularistische principe mijn nabestaanden een goede toekomst
geven/goed verzorgd achterlaten
o Universalistische principe de maatschappij als zodanig goed verzorgd
achterlaten
- Herverdelings-en budgettaire functie
o Herverdelingsfunctie
o Budgettaire functie de overheid heeft budget nodig en daarvoor moet
belasting worden geheven dat geldt ook voor de erf- en schenkbelasting
,Draagkracht als leidende rechtsgrond:
- In de zakelijke sfeer –de inkomstenbelasting
o inkomsten uit arbeid
o inkomsten uit vermogen
- In de privé sfeer -de successiewet
o inkomen krachtens schenking
o inkomen krachtens erfrecht
Algemeen:
- Verkrijging krachtens erfrecht de grondslag staat in boek 4 BW bijv. erf-
stelling, legaat en lastbevoordeling
- Uitbreiding met fictieve verkrijgingen krachtens erfrecht om aan te
sluiten bij het BW, aangezien boek 4 BW niet is gemaakt met het oog op
belastingheffing
- Verkrijging krachtens schenking
- Schenking voor SW gedefinieerd als gift
- Fictieve verkrijging krachtens schenking
- Woonplaats van erflater/schenker art. 4 AWR: “naar de omstandigheden
beoordeeld” kijken naar feitelijke omstandigheden
o Belang van woonplaats
o Criteria bepaling woonplaats
o Fictieve woonplaats bijv. je wil een aanzienlijke schenking doen aan je
kinderen als je zelf naar het buitenland verhuist, dan verkrijgen ze van
een niet-ingezetene die tactiek werkt niet, want in de Successiewet staan
uitzonderingen (zie art. 3 SW)
o Waar je staat ingeschreven is in hoge mate irrelevant
- Verkrijgersbelasting we kijken naar de verkrijger er wordt wel geheven
over niet-ingezetene het gaat erom of de erflater in NL woont.
- Tijdstipbelasting erf- en schenkbelasting is een tijdstipbelasting het
wordt vastgesteld op het moment van overlijden/doen van de schenking
wat daarna of daarvoor gebeurt is in beginsel irrelevant.
Verkrijging krachtens erfrecht:
- Versterferfrecht
- Testamentair erfrecht
o Erfgenaam/(sub)legataris
o Lastbevoordeelde
- Testamentsvormen
o Wettelijke verdeling/ouderlijke boedelverdeling
o Vruchtgebruiktestament
o Tweetrapstestament
o Ik-opa/ik-vader
- Omvang nalatenschap
o Art. 5 jo art. 20 SW
▪ In art. 20 staat lasten, maar er wordt bedoeld ‘kosten’
o Aftrek van verplichtingen
o Rechtens afdwingbare schulden erflater
▪ Die bestaan t.t.v. overlijden of worden opgeroepen door overlijden er-
flater
, · Uitzondering: uitvaartkost
- Voor vererving vatbare goederen
o Goederen
o Rechten die eindigen bij overlijden zijn in beginsel niet belast
o Vergunningen en aanspraken (art. 1, lid 2, SW)
o Goodwill (art. 21, lid 12, SW)
▪ persoonlijke goodwill bijv. je bent een extreem goede ondernemer
▪ zakelijke goodwill plaats waar je onderneming staat gunstige ligging
- Lopende termijnen
- Aftrek van legaten
- Aftrek van lasten
o Persoonlijke/onpersoonlijke lasten
▪ Persoonlijke last de begunstigde is bekend
▪ Onpersoonlijke last de begusntigde is onbekend.
o Informele wil erflater heeft gezegd: als ik er niet meer ben, dan mag jij
dat schilderij hebben maar dit is niet in een uiterste wilsbeschikking die
voldoet aan de criteria opgenomen wat dan? de belastingdienst en de
overheid wil er weinig van weten
- Belastingschulden
o Formele/materiële belastingschulden je bet ook inkomstenbelasting ver-
schuldigd als je midden in het jaar overlijdt.
o Conserverende aanslag
- Latente belastingschuld
o Drukt op verkrijger en niet op erflater
o Toch aftrek toegestaan volgens forfa
Voorbeeld latente belastingschuld:
Mevrouw Huffmeijer overlijdt. Zij heeft haar dochter als enig erfgenaam
aangewezen. Tot haar
nalatenschap behoren ab-aandelen. De waarde van de aandelen is € 1 miljoen.
Mevrouw
Huffmeijer heeft de BV destijds zelf opgericht en daarin € 18.000 kapitaal
gestort.
- Mevrouw Huffmeijer (c.q. haar erfgenaam) is in principe inkomstenbelast-
ing verschuldigd als zij overlijdt (circa € 264.000). De belastingschuld kan
echter worden doorgeschoven op grond van art. 4.17A Wet IB 2001. Dit
betekent dat erflater de belastingschuld niet hoeft te voldoen
- In de toekomst, bijvoorbeeld als de dochter de aandelen verkoopt, moet
dochter de belasting betalen
- Met deze belastingschuld, die pas in de toekomst hoeft te worden be-
taald, kan toch rekening worden gehouden: art. 20, lid 5 en 6 SW
- In casu: latente belastingschuld 6,25% * (1.000.000 –18.000)= € 61.375
Mevrouw Huffmeijer schenkt haar aanmerkelijkbelangaandelen aan haar
dochter. De waarde van de aandelen is € 1 miljoen. Mevrouw Huffmeijer heeft
de BV destijds zelf opgericht en daarin € 18.000 kapitaal gestort.
- Mevrouw Huffmeijer is in principe inkomstenbelasting verschuldigd als zij
overlijdt (circa € 250.000).
- De belastingschuld kan echter worden doorgeschoven op grond van art.
4.17C Wet IB 2001. Dit betekent dat de schenker de belastingschuld niet
, hoeft te voldoen. In de toekomst, bijvoorbeeld als de dochter de aandelen
verkoopt, moet dochter de belasting betalen.
- Geldt art. 20, lid 5/6 ook voor schenking?
o Zo nee, kan dan wel met latente belastingschuld rekening worden
gehouden en hoe dan? Concreet:
o Dient de dochter schenkbelasting te betalen over
1. € 1 mio,
2. over € 1 mio minus de latente belatingschuld ad 6,25% (1 mio –
18.000) of
3. over € 1 mio minus een latente belastingschuld die ze zelf kun-
nen vaststellen op bijvoorbeeld € 250.000.
Dus over € 750.000.
Verkrijging krachtens erfrecht:
- Omvang nalatenschap
o Art. 5 jo art. 20 SW
- Invloed huwelijksvermogensrecht
o Wettelijke gemeenschap van goederen
o Huwelijkse voorwaarden
o Verrekenbedingen
o Beperkte gemeenschap
o Koude uitsluiting
- Verknochte goederen en schulden
Partners (art. 1a SW):
- Waarom van belang?
o art. 5a AWR jo art. 1a SW
- Echtgenoten
o gehuwden en geregistreerden (onderdeel a)
o tenzij van tafel en bed gescheiden (lid 3 jo. boek 1, titel 10 BW)
- Samenwonenden
o Notariële samenwoners slc + bepaling daarin dat je bijdraagt in de kosten
van de huishouding
o Vijfjaars-samenwoners
Hoorcollege 2
De tarieven zijn geregeld in artikel 24 Sw. Het geldt zowel voor de erfbelasting
als voor de schenkbelasting. Naarmate de verkrijging groter wordt, dan gaat
het tarief omhoog en de mate van verwantschap is mede bepalend voor het
tarief. Partner en kind hebben een relatief laag percentage, en alle mensen die
‘vreemden’ zijn, betalen 30 of 40 %. Dat lijkt misschien wel veel, maar vroeger
was het 78%, dus het is wel zeker verbeterd.
Het beginsel van verwantschap is hier ook van toepassing, aangezien het per-
centage dus lager is bij verwantschappen dan bij anderen.
Kleinkinderen en verdere afstammelingen hebben een soort tussentarief,
namelijk het tarief van 1a. Ze hebben niet hetzelfde tarief als de kinderen om-
dat dan het heel verleidelijk zou zijn om aan generation skipping te doen, want
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller notarieelstudentje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $28.13. You're not tied to anything after your purchase.