Samenvatting voor het vak Beginselen strafrecht. Bevat de leerstof uit de weken 1 t/m 4:
- Het materiële strafrecht hoofdstuk 1,3,4,5,6,7,8 en 10 en Strafprocesrecht hoofdstuk 4.
In 'SAMENVATTING BEGINSELEN STRAFRECHT 2023/2024 (deel II)' volgt de leerstof uit weken 5 t/m 7 (de overige leersto...
1886: Wetboek van Strafrecht in werking getreden.
1926: Wetboek van Strafvordering in werking getreden.
Strafrecht (materieel strafrecht) → regelt in abstracto in welke gevallen een persoon
vanwege de staat kan worden gestraft en welke sancties dan mogen worden opgelegd.
→ verbodsbepalingen en strafbedreigingen
Strafprocesrecht (formeel strafrecht) → heeft betrekking op de wijze waarop in een concreet
geval moet worden vastgesteld of de strafwet is overtreden en of een bepaald persoon
deswege dient te worden gestraft.
→ De te volgen procedure, de bevoegdheden van de bij strafrechtspleging betrokken
overheidsorganen en de rechten van de verdachte.
Scheiding tussen beide is lastig: ne bis in idem-beginsel is bijv. deels uitgewerkt in strafrecht
(art. 68 Sr) en deels in strafvordering (art. 255 Sv).
Penitentiaire beginselenwet → heeft betrekking op de tenuitvoerlegging van opgelegde
straffen en maatregelen.
Art. 107 GW geeft de wetgever de ruimte om bepaalde onderwerpen in afzonderlijke wetten
te regelen. Dat is ook gebeurd met het materiële strafrecht.
→ bijv. wegenverkeerswet, opiumwet, wet wapens en munitie, etc.
→ Wet economische delicten (WED) : sanctioneert wetten op sociaal-economisch
terrein EN op het gebied van milieubescherming.
Misdrijven: afkomstig van formele wetgever (regering + staten-generaal)
Overtredingen: wet in formele zin dient de basis te verschaffen voor regelingen van lagere
wetgevers. (bijv. de gemeente wetgever)
Algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s) → door de Kroon (koning en ministers =
regering) uitgegeven.
‘Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgaande wettelijke strafbepaling’
(Art. 1 Sr)
→ nulla poena-regel
→ sluit bestraffing op grond van gewoonterecht uit
In Nederland → statute law = wettenrecht
→ de strafbaarheid mag niet op ongeschreven regels worden gebaseerd, maar op de wet
gebaseerde strafbaarheid mag wel op grond van ongeschreven recht worden ingeperkt.
- bijv. ongeschreven beginsel ‘geen straf zonder schuld’
In Engeland → common law = in de jurisprudentie bezegeld gewoonterecht.
Steeds belangrijkere rechtsbron = internationale verdragen:
, MS = Materieel Strafrecht (16e druk)
SPR = Strafprocesrecht (14e druk)
1. Rechtstreeks werkende mensenrechten verdragen
a. Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM)
b. Internationale Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR)
→ hebben vooral belangrijke rol bij strafprocesrecht, maar ook voor het materiële strafrecht
van belang (positieve verplichtingen)
→ mensenrechten kunnen de wetgever verplichten tot het creëren van een strafbaarstelling
en de rechter dwingen tot een bepaalde interpretatie van een delictomschrijving.
2. Verdragen die Nederland verplichten tot het strafbaar stellen van bepaalde feiten
→ gericht tot de nationale wetgever.
→ moeten door de nationale wetgever worden geïncorporeerd.
→ bijvoorbeeld Opiumwet (in NL Sr) = gebaseerd op een Enkelvoudig Verdrag van New
York.
3. Supranationaal strafrecht
→ NL geeft een deel van zijn strafrechtelijke autonomie prijs.
Recht van de Europese Unie:
- wat betreft materieel recht → bevoegdheid om bij richtlijnen ‘minimumvoorschriften
betreffende de bepaling van strafbare feiten en sancties’ vast te stellen.
- positieve invloed: lidstaten moeten er voor zorgen dat de strafwetgeving aan de in
richtlijnen opgenomen minimumvoorschriften voldoet. (Unierecht beïnvloed zo het
nationale recht)
- negatieve invloed: vrije verkeersrechten (zoals vrij verkeer van diensten en
goederen), de nationale rechten mogen geen inbreuk maken op deze rechten.
Raakt ook de strafrechter → hij moet nationale wetgeving uitleggen in de lijn van de
desbetreffende richtlijn. Daarnaast moet hij nationale wetgeving toetsen aan
EU-recht. De vragen die hierbij ontstaan zijn prejudiciële vragen die aan het Hof van
Justitie in Luxemburg dienen te worden voorgelegd.
→ Het EU-recht heeft dus sterk supranationale trekken.
→ Maar het internationale recht kan ook een andere basis hebben dan het verdrag,
bijvoorbeeld ongeschreven regels en beginselen van volkenrecht (algemene
rechtsbeginselen die door beschaafde volken worden erkend)
↪ weegt in sommige gevallen zwaarder dan de nationale nulla-poena regel.
Het wetboek van Strafrecht:
- trad in werking op 1 september 1886
- in 1813 waren de Franse Code pénal en Code d’instruction criminelle (later wetboek
van strafvordering) als geldend recht gehandhaafd, omdat het terugkeren naar de
toestand van vóór 1795 (met veel plaatselijke verscheidenheid) ongewenst was.
- 1870: staatscommissie voor de samenstelling van een Wetboek van Strafrecht
opgesteld.
- Bij de invoering van het wetboek van strafrecht moest het Wetboek van
Strafvordering van 1838 worden herzien.
↪ onder andere omdat in het nieuwe wetboek van Strafrecht de driedeling
van strafbare feiten (misdaden, wanbedrijven en overtredingen) was
aangepast naar een tweedeling (misdrijven en overtredingen)
- Boek 2: Misdrijven, Boek 3: Overtredingen
- Er staan ook misdrijven in andere boeken: wegenverkeerswet, opiumwet, wet
wapens en munitie, etc.
, MS = Materieel Strafrecht (16e druk)
SPR = Strafprocesrecht (14e druk)
- klassieke/commune misdrijven: overtredingen van normen die hecht verankerd zijn in
de positieve moraal. (doodslag, verkrachting, midhandeling, vrijheidsberoving,
diefstal en oplichting)
↪ De strafbaarheid van dergelijke misdrijven is vanzelfsprekend.
- De vanzelfsprekendheid is terug te zien in de delictsomschrijvingen in het wetboek
van strafrecht.
- Strafbaarstelling van algemene wetten:
↪ Het wetboek van strafrecht bevat geen verbodsbepalingen maar
delictsomschrijvingen. (in de strafbaarstelling ligt impliciet besloten dat het
verboden (wederrechtelijk) is)
- Strafbaarstelling van bijzondere wetten:
- juist wel expliciete verbods- en gebodsbepalingen.
- de sanctionering wordt in een aparte bepaling geregeld (vaak aan het eind
van de verbods of gebodsbepaling)
- De verbods- of gebodsbepaling is dus gescheiden van de strafbepaling
(verschil met algemene wetten).
- belangrijk om te onthouden dat misdrijven de basis zijn. Algemene leerstukken met
betrekking tot opzet, schuld, wederrechtelijkheid en causaliteit zijn ontwikkeld aan de
hand van de 'model misdrijven' uit het commune strafrecht.
- Boek 1: Algemeen deel → grondbeginselen en algemene begrippen van het
strafrecht aan de hand van de rechtspraak besproken.
↪ niet compleet: algemene bepalingen over opzet of causaliteit zijn er niet in
te vinden.
- Het algemene karakter van dit boek blijkt uit de slotbepaling: Art. 91 Sr:
De bepalingen van de Titels I-VIII A van dit Boek zijn ook toepasselijk op feiten waarop bij
andere wetten of verordeningen straf is gesteld, tenzij de wet anders bepaalt.
↪ Maakt duidelijk dat het ook van toepassing is op strafbare feiten die NIET
in het wetboek van Strafrecht zijn opgenomen, zoals een feit uit de
Opiumwet. (kan bijv. een beroep worden gedaan op overmacht (art. 40 Sr) of
verjaring (art. 70 Sr).
↪ Met ‘de wet’ wordt de formele wetgever bedoeld, dus tenzij de formele
wetgever anders bepaalt. Lagere wetgevers mogen niet van de algemene
bepalingen in boek 1 afwijken.
Strafbepalingen worden in het leven geroepen met het oog op de bescherming van
rechtsgoederen (bepaalde rechtsbelangen)
↪ Veel van de in het wetboek strafbaar gestelde feiten zijn gedragingen die
rechtstreeks inbreuk maken op het beschermde rechtsgoed: krenkingsdelicten.
- doodslag + dood door schuld → rechtsgoed (menselijk) leven.
- diefstal + verduistering → rechtsgoed de eigendom.
↪ De wetgever heeft onderscheid gemaakt tussen mate van inbreuk op (menselijk)
leven.
- moord weegt zwaarder dan doodslag.
- doodslag weegt zwaarder dan dood door schuld.
↪ Gedachte dat strafrecht ultimum remedium is.
↪ Niet iedere krenking van het rechtsgoed behoort met straffen te worden gekeerd.
, MS = Materieel Strafrecht (16e druk)
SPR = Strafprocesrecht (14e druk)
Gevaarzettingsdelicten:
- concrete gevaarzettingsdelicten: het opzettelijk veroorzaken van gevaar voor het
spoorwegverkeer (art. 164 Sr). → niet vereist is dat het gevaar zich heeft
verwezenlijkt.
- onverschillig of het beschermde rechtsgoed is gekrenkt of in gevaar is
gebracht.
- abstracte gevaarzettingsdelicten: de strafbaarstelling van het bezit van allerhande
wapens in de Wet wapens en munitie. → preventief, concreet gevaar is niet vereist,
verbieden van gedragingen die mogelijk tot krenking van het beschermde rechtsgoed
zouden kunnen leiden.
- handhaving van normen
- elk gedrag dat in strijd is met de norm wordt bestraft
- vaak verschil tussen opzettelijk (misdrijf) en on-opzettelijk (overtreding)
Strafrecht en Burgerlijk recht:
- mishandelde kan vergoeding vorderen van de letselschade (burgerrecht) en de
mishandelaar krijgt daarnaast een sanctie (strafrecht)
- Strafrecht en burgerlijk recht staan dus naast elkaar en bieden beiden bescherming.
- disharmonieën: beide hebben een eigen systeem van begrippen
- Als een notaris geld ontvangt van zijn cliënten failliet gaat, zou de cliënt
volgens het civiel recht het geld niet terugkrijgen. Het strafrecht stelt echter
dat hij die het geld niet meer kan uitbetalen voor het doel waarvoor hij het
heeft gekregen, strafbaar is aan verduistering.
- strafrechtelijke sanctionering voor het nakomen van civielrechtelijke
verplichtingen.
- strafrecht werkt met ‘aan een ander toebehoren' = niet hetzelfde als
eigendom of bezit uit het civielrecht.
- Bijv. begrip ‘schuld’ → in strafrecht moet het verwijtbaar zijn.
in civielrecht is het meer risicoaansprakelijkheid.
- In bijzondere wetten is er weinig plaats voor disharmonieën.
Strafrecht en Bestuursrecht:
- sancties van het bestuursrecht zijn bijv:
- intrekking van een vergunning
- stopzetting van een subsidie
- opleggen van bestuurlijke boetes
- Het Europese Hof van Straatsburg is van mening dat het moet worden
aangemerkt als een criminal charge (art. 6 EVRM). Dit betekent dat er
voldaan moet zijn aan de procedurele bepalingen in het artikel, zoals
de bepaling dat beroep open moet staan bij een onafhankelijke
rechter.
- 1989: Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften (WAHV) ‘Wet
Mulder’ → haalde verkeersregels uit het strafrecht.
↪ volgden veel soortgelijke operaties op andere beleidsterreinen.
Europese Hof: “bestuurlijke boete is gewoon een strafsanctie”
Nationale maatstaf: bij een bestuurlijke boete is geen sprake van strafrecht, want je komt
niet in aanraking met strafrecht en strafvordering. Dus is het algemene deel (boek 1) ook
niet (rechtstreeks) van toepassing. Inmiddels is er een algemene wet bestuursrecht.
Het ontstaan van verschillende punitieve sanctie systemen is NIET in strijd met art. 6 EVRM.
Maar:
- doel van het ‘uit het strafrecht halen’ van wetsovertredingen, is het afnemen van de
overbelasting van het strafrechtelijke apparaat. Maar ook de bestuurlijke boete moet
voldoen aan de verdrags eisen, en dus een behoorlijk niveau van rechtsbescherming
bieden. Hiermee wordt het doel dus niet gerealiseerd.
- Het is ingewikkeld om twee sanctie systemen naast elkaar te hebben. Daarom is er
inmiddels de optie om als Ovj een verdachte te bestraffen, zonder tussenkomst van
de rechter. Ook kan deze bevoegdheid verleend worden aan bestuursorganen:
bestuurlijke strafbeschikking.
- Binnen het strafrecht is er dus ruimte voor sanctionering door
bestuursorganen.
- Nogsteeds bestaat het opleggen van punitieve sancties in bestuursrechtelijke
context, dus is het extra ingewikkeld geworden.
MS Hoofdstuk 3: Grondbeginselen van strafrecht
- rechtszekerheid gedachte (art. 16 GW en art. 1 Sr)
- voor strafbaarheid is een wettelijke strafbepaling vereist, die aan het feit moet
zijn voorafgegaan.
- terugwerkende kracht is dus uitgesloten.
- Von Feuerbach: formuleerde de regel in 1801. Stamt dus uit de Verlichting.
- idee hierachter was de leer van psychologische dwang: straf moest
dermate hoog zijn dat het burgers weerhoudt van rechtsschendingen.
- Von Feuerbach vatte zijn leer samen:
1. Iedere toepassing van straf kan slechts gebaseerd zijn
op een voorafgegane strafwet.
2. De toepassing van de straf is slechts mogelijk, wanneer
de door de wet met straf bedreigde gedraging heeft
plaatsgevonden.
3. de wettelijk met straf bedreigde gedraging heeft tot
rechtsgevolg dat de door de wet daarop gestelde straf
wordt toegepast.
- De wortels van de nulla-poena regel liggen echter bij de Verlichters:
- Montesquieu, Rousseau, Beccaria vinden dat strafbaarstellingen van tevoren
in de wet moeten staan en de rechter zich ook aan de wet moet houden.
- idee van een sociaal contract laat zien dat de strafrechtspleging onder
democratische controle ligt: de regels zijn afkomstig van de formele wetgever, en dus
dient bestraffing gebaseerd te zijn op wetten die met medewerking van de
volksvertegenwoordiging tot stand zijn gekomen. (voorkomt machtsmisbruik)
Subregels uit de nulla poena regel:
1. De straf moet berusten op een wet in formele zin
→ sluit bestraffing op basis van gewoonterecht uit. (pas als het is omgezet
naar een wettelijke bepaling door de wetgever is het wel van toepassing)
→ geschreven strafbepalingen zijn afkomstig van formele wetgever
(=regering en Staten-Generaal)
→ net geschreven wordt bedoeld: in de Nederlandse taal gesteld.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evivdcriminologie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.