Van alle 27 Artikelen per artikel een beknopte samenvatting met de kern van de literatuur.
het gaat om de volgende artikelen: - Ince, D., & Berg, G. Van den (2013) culturele diversiteit in opgroeien en opvoeden: feiten en cijfers - Wit et al. (2008) Depressive and anxiety disorders in different eth...
Many misspellings, sentences half English, half Dutch, making it difficult to understand.
Seller
Follow
StudentSocialSciences
Reviews received
Content preview
Ince, D., & Berg, G. Van den (2013) culturele diversiteit in opgroeien en opvoeden: feiten en cijfers. NJI
(vragen tabel)
Bijna een kwart van de jeugdigen in NL is allochtoon, en 80& van hen is in NL geboren (2e generatie). en 2/3
daarvan is niet-westers.
op de gebieden onderwijs en arbeidsparticipatie is de situatie van allochtone jongeren verbeterd. niet westerse
allochtonen hebben minder betaalde banen, vooral van Turkse en Marokkaanse afkomst.
Wanneer er meer dan twee risicofactoren in het gezin zijn er vaker opvoedproblemen. vaak meer dan 2
risicofactoren bij allochtone gezinnen.
20% van de allochtone jeugd groeit op in een eenoudergezin. kindertal het hoogst bij Turkse en Marokaanse
moeders, vervolgens autochtonen, het laagst ligt bij Surinaamse en Antilliaanse.
Bijna 25% van allochtone huishoudens heeft een laag inkomen, tegenover 6% van de autochtone. Marokkaanse
gezinnen het laagst. Het opleidingsniveau is het laagst bij de 1e generatie. daarvan zijn de Marokanen en Turken de
grootste groep laagopgeleiden: 35-40 %. Surinamers en antilianen is dit maar 15% en vooral de mannen.
Startkwalificatie 2e generatie is groter, 75 bij t/m en 80 bij s/a.
hoog aantal tienermoeders onder S/A.
Kindermishandeling onder niet-westerse allochtonen is 3x zoveel als bij autochtonen. Taalachterstand door lage
opleiding ouders en gebrekkige taalvaardigheid. van de 18% allochtonen in de bovenbouw havo-vwo is 1-2%
Turks en Marokaans. De stijging in het hoger onderwijs onder de niet-westerse migranten komt door de vrouwen.
percentages mannen liggen bij elke groep lager. stijging het groots bij turken. Werkloosheid het grootst onder M/S
en alle groepen gemiddeld 2,5 x zoveel als autochtonen (10%). artsen zien weinig verschillen in psychosociale
problemen in verschillende etnische groepen. Kinderen van Turkse afkomst 3x zowaar emotionele problemen als
autochtonen. land van herkomst speelt minder grote rol bij externaliserend problemen dan bij emotionele. De
allochtone jeugd is ondervertegenwoordigd in de GGZ, dit lijkt niet overeen te komen met gerapporteerde
problemen die zich bij hun voordoen. Allochtone jongeren komen vaker in aanraking met politie. Halt verwijzing
hoogst bij: M/A.S. 60% van jongeren in een JJI is allochtoon.
verschillen in functioneren tussen allochtone en autochtone jeugd zal steeds minder worden
Wit et al. (2008) Depressive and anxiety disorders in different ethnic groups. Social psychiatry and
psychiatric epidemiology
(vragen selectieve migratie)
Het onderzoek gaat over het voorkomen van depressieve- en angststoornissen onder verschillende etnische groepen
in Amsterdam en stelden vast of etnische verschillen verklaard kunnen worden bij sociaaldemografische
verschillen. Methode: 321 nl, 231 Turks, 191 Marokkaans, 87 S/A. resultaat: 1maand: 6,6% nl, 18.7% Turks, 9.8%
Marokko en 1.2% S/A. deze verschillen konden niet verklaard worden door SES verschillen. conclusie: Turkse
vrouwen en Marokkaanse mannen in Adam hebben een hoger risico van affectieve stoornissen. Gemiddeld
voorkomen is hoger bij Turkse populatie. Door de verschillen in help zoek gedrag tussen etnische groepen is de
uitslag anders. Hoger voorkomen van stoornissen bij Turken in NL dan in Turkije komt of door selectieve
migratie(mensen die aanleg hebben voor depressie verlaten minder snel hun land) of de migratie-geschiedenis of
huidige migranten status. opvallen is de lage voorkomen van stoornissen onder Marokaanse vrouwen.
,Schippers et al. (2006) Potential barriers to the use of health services among etnic minorites: a review.
Aanleiding: Patiënten in etnische minderheden worden geconfronteerd met barrières wanneer ze gebruik maken van
gezondheidszorg. Zorg gevers zijn zich vaak niet bewust van deze barrières maar ze zijn tot op een bepaalde hoogte
medeverantwoordelijk hiervoor. om de zorg geven de valkuilen te laten zien moeten eerst de verschillende factoren
die de barrières creëren verkend worden.
barrières op 3 niveaus: 1)patiënt niveau, 2)leverancier, 3)systeemniveau. barrières op patiënt niveau zijn gerelateerd
aan de kenmerken van de patiënt; demografisch, sekse, inkomen, sociale structuur, ideeën en houding over
gezondheid, persoonlijk staat stellende middelen, samenleving in staat stellende middelen, waargenomen ziekte,
persoonlijke gezondheid praktijken. factoren op zorg-gever niveau: sekse, vaardigheden houding etc. factoren op
systeemniveau: de organisatie van de gezondheidszorg, beleid etc. Bij de zorggevers lijkt de aandacht vooral te gaan
naar taal en cultuurverschillen en die kunnen zorgen voor vooroordelen of onjuiste conclusies.
Definitie potentiële barrière: wanneer de verwachtingen of ideeën van gezondheid niet overeenkomen met wat wordt
voorgesteld door de zorggever. maar ook dingen als geen zorgverzekering of niet goed kunnen praten met hun arts
door taalverschil. een potentiële barrière teistert alleen onder bepaalde omstandigheden of alleen sommige mensen.
Op systeemniveau: de striktheid van het medisch paradgima , gebaseerd op de biomedische verklarend model van
gezondheid, ziekte en genezing methodes. sommige etnische minderheden zijn niet tevreden omdat de dimensie van
religie en cultuur niet wordt erkend. consument benadering. de barrières verschillen van land tot land en is niet
hetzelfde voor alle etnische groepen.
barrières en de consequenties voor dagelijks praktijk: Universality en specificity. veel van de barrières zijn universele
problemen die ons allemaal kunnen beïnvloeden, lange wachtlijsten etc. vaak bij mensen die SES kwetsbaar zijn. veel
mogelijke barrières hebben een grotere impact op etnische minderheden omdat ze vreemdeling zijn voor veel
barrieres. Specifieke etnische minderheden barrieres: op cultuur gericht, waarden en normen. barrières kunnen alleen
begrepen worden in referentie tot specifieke individuele situaties en zijn constant in aanpassing.
limitatie: de resultaten zijn geïnterpreteerd vanuit een westers perspectief.
Fassaert et. al. (2009) Perceived need for mental health care among non-western labour migrants.
De hypothese is dat : bij het zelfde niveau van mentale morbiditeit, is de waargenomen noodzaak bij niets
westerse-migranten voor mentale gezondheidszorg lager dan bij etnische Nederlanders. dit resultaat ondersteunt de
niet hypothese dat er minder vaak werd toegekomen aan de noden van migranten.
De meest belangrijke barrière voor zorg in alle etnische groepen was de voorkeur om het probleem zelf op te
lossen. hypothese: gegeven een bepaald niveau van objectieve noodzaak, de waargenomen noodzaak onder Turkse
en Marokkaanse migranten is lager als bij de etnische meerderheid.
barrières: self-reliance(ik kan het zelf oplossen), pessimism(ik denk niet dat iemand kan helpen), ignorance(ik wist
niet waar ik hulp kon vinden), stigma(ik ben bang om hulp te zoeken of wat anderen van mij vinden als ik dat doe),
finance(ik kan het niet betalen), non-response(ik heb hulp gezocht maar niet gekregen), alternatie provison,(ik heb
hulp van een andere bron gekregen).
het niveau van het niet toekomen aan noden was hoog bij de genen die wel een noodzaak waarnemen voor hulp,
vooral bij sociale interventies. Onder Turkse migranten ligt de waargenomen noodzaak voor mentale zorg hoger
dan bij Marokkaanse en Nederlandse mensen. With respect to discordance, differences between Turkish
respondents and ethnic Dutch were signifi- cant for all types of interventions. For Moroccan migrants, only
discordance regarding skills training occurred significantly more often. Similar to per- ceived need, ethnic
differences in discordance could partially be explained by differences in prevalence of CMD (model 2) and
differences in symptom levels (model 3). However, in contrast to perceived need, adjusting for symptoms levels
did not results in sig- nificantly lower levels of discordance in any of the ethnic groups.
verschillen konden niet goed werden toegeschreven aan een lage SES en eerder aan culturele achtergronden in
verband met blik op ziektes.
, Kamperman, A., Komproe, I., Jong, J. de (2007) Migrant mental health: a model for indicators of mental
health and health care consumption.
relatie tussen geestelijk gezondheid en gezondheidszorg consumptie onder migranten. Andersen en Newman noemen
drie categorieën van factoren voor gebruik GGZ:
predisposition: sociaal demografische en individuele kenmerken, zoals coping strategien, sociaal netwerk, en
aannames, houding en kennis over geestelijke gezondheids problemen. Sekse: vrouwen zoeken 1.5x zowaar hulp dan
mannen. gescheiden vaker, en mannen zonder werk. sociaal netwerk: of sociale steun waardoor geen hulp wordt
gezocht, of de beliefs van de groep over mentale zorg komen niet overeen met de zorg zelf. Individuele normen en
persoonlijkheid : laag zelfbeeld en gesloten mensen zoeken minder snel hulp. avoidant coping gedrag is gerelateerd
aan lagere gezondheids zorg consumptie. enabling: factoren die gebruik van de zorg faciliteren, beschikbaarheid van
instellingen, wachtlijst, zorgverzekering, personeel en hun kennis. Need factors: objective(ernst van de stoornis) en
subjectieve need (ervaren beperking en gevoel van wel-being).
Determinanten van psychiatrische morbiditeit: inkomen, niveau van acculturatie (vooral culturele traditionalisme en
gevoelens van verlies), somatische morbiditeit, avtief coping gedrag. Welbevinden: sociale integratie en praktische
vaardigheden, kenmerken van acculturatie proces droegen bij aan hoger niveau van welbevinden. Risicofactoren
voor psychiatrisch morbiditeit, indicaties van mentale en fysieke welbevinden, indicaties van gezondheidszorg
consumptie. sociaal-demografische kenmerken, somatische morbiditeit, coping gedrag, niveau van acculturatie,
mentale gezondheid, welbevinden, gezondheidszorg consumptie.
active coping is beter voor mental health dan avoidance coping
- bevestiging dat gebruik van zorg onder migranten word voorspeld door gemeenschappelijke behoefte en factoren
in aanleg, zoals conditie van gezondheid, en sociaal demografische factoren. in toevoeging, gebruik van GGZ
onder migranten is voorspeld door acculturatie kenmerken. dit suggereert een invloed van culturele en migrant
specifieke factoren in help zoek gedrag en barrières
- gebruik van zorg is beïnvloed door psychiatrische morbiditeit en fysiek welbevinden maar niet door mentaal
welbevinden. alleen een indirecte relatie omdat het fysieke welbevinden het effect mediate op mentaal
welbevinden en het gebruik van zorg. daarnaast zijn en fysiek en mentaal welbevinden beïnvloed door
psychiatrische morbiditeit. psychiatrische morbiditeit beïnvloed gebruik van zorg dus direct en indirect.
- interessant perspectief op de rol van fysieke gezondheid bij het gebruik van GGZ. somatische morbiditeit
beïnvloed het gebruik direct en indirect door psychiatrische morbiditeit en fysiek welbevinden.
- onafhankelijk van hun conditie, vrouwen, oudere, en singles gebruiken eerder professionele zorg.
- migranten met betere praktische nl vaardigheden, zoals taal en kennis van het systeem, gebruiken eerder hulp.
- De effecten van meerdere acculturatie dimensies op gebruik van zorg houden de etnische en culturele invloeden die
worden toegeschreven aan etnische verschillen in gebruik van zorg. cultuur specifieke taboes en stigma
geassocieerd met GG problemen en hulp, en geen voldoende kennis van nederlandse systeem, creëren daardoor een
significante hinder.
- coping gedrag laten geen direct effect zien op gebruik van zorg. dit effect word gemediteerd door mentaal
welbevinden en psychiatrische morbiditeit.
- cijfers van voorkomen van psychiatrische stoornissen resteren niet in betrouwbare voorspellingen van het gebruik
van zorg. Mentale welbevinden is een individuele en migrant specifieke beïnvloedde variabele.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StudentSocialSciences. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.