Internationaal en Europees recht (C05X7A)
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
rechtenstudentabc123
Reviews received
Content preview
INTERNATIONAAL RECHT
BASISKENMERKEN VAN INTERNATIONAAL RECHT
DEFINITIE
Internationaal recht = volkenrecht
Vroeger: ‘geheel van rechtsnormen dat betrekkingen regelt tussen Staten’
Centrale actoren zijn de staten
o Lid VN
o Beroep op Veiligheidsraad of AV (art. 35 VN-Handvest)
o Partij voor Internationaal Gerechtshof (art. 34, lid 1, Statuut IGH) -> enkel staten kunnen
processen tegen elkaar beginnen
o Internationale organisaties
Men ging er van uit dat alleen Staten subject van volkenrecht konden zijn
MAAR oprichting intergouvernementele organisaties en niet-gouvernementele organisaties &
transnationale ondernemingen
DUS nu: ‘geheel van regels die de internationale betrekkingen beheersen’
Enkel naties kunnen lid zijn van VN, niet EU zelf
Enkel staten kunnen processen tegen elkaar beginnen in IGH
DUS nu: betrekkingen tusssen
Staten
Tussen staten en IO’s
Tussen IO’s onderling
Tussen Staten (of IO’s) en natuurlijke of rechtspersonen
Internationaal publiekrecht ⟷ internationaal privaatrecht
(intern privaatrecht = nationaal recht dat regels bevat om vast te stellen welk recht van toepassing is op een
privaatrechtelijke rechtsbetrekking die aanknopingspunten heeft met meer dan één nationale rechtsorde, bv.
Aanrijding Duitse en Belgische auto op Zwitsers grondgebied)
Niveau’s
Internationaal niveau
Europees recht
o Raad van Europa
o EU
Belgisch niveau
Soevereiniteit versnippert over meerdere beleidslagen
Maar constante interactie
Bv. Vluchtelingencrisis, Coronacrisis, …
VAN CO-EXISTENTIE EN COÖPERATIE TOT INTEGRATIE VAN STATEN
Internationaal recht: zorgen dat staten vreedzaam naast elkaar bestaan (coëxistentie)
Ontstaan 1648: Verdragen die einde maken aan 30-jarige oorlog (bij ons 60-jarige oorlog)
Als reactie met deze verdragen het internationaal recht herschreven: elk land heeft eigen
soevereiniteit en deze moet gerespecteerd worden door de andere landen
Principe geponeerd met Vrede van Westfalen: begin moderne intern recht
Verdrag van Versailles 26 juni 1919: een van de delen was oprichting wereldorganisatie
Volkenbond: vrede bewaren, geen nieuwe WO maar niet nodige bvgh gegeven + belangrijke
grootmachten (VS) niet in Volkenbond geparticipeerd
Recht van coöperatie teweeg gebracht (bv oprichting internationale arbeidsorganisaties)
Landen positief laten samenwerken om internationale problemen aan te pakken
Verenigde Naties 1945: sterker kader creëren dan Volkenbond ooit heeft verwezenlijkt (‘nieuwe
Volkenbond’) + gezorgd nieuw netwerk internationale organisaties
Maar zonder Europa nooit de 2 wereldoorlogen gehad
Begin jaren 50: begin luik EU-Recht
1
, o EGKS: Kolen en Staal productie onder gemeenschappelijke noemer plaatsen waardoor oorlog
onmogelijk is
o Europees Ecoomische Gemeenschap
o Euratom
o …
o Verdrag van Lissabon – vandaag
o Totstandkoming nieuw paradigma: dat we op europees vlak niet alleen gaan samenwerken
maar ook toebedelen van onze soevereiniteit -> soevereiniteitsoverdracht naar europese
instellingen van bepaalde bevoegdheden
MAAR landen/staten nog altijd eerste spelers: ze kunnen altijd zeggen ja of nee = soevereiniteit van
een land
Men kan zich steeds terugtrekken: Brexit referendum 2016
o Terugtrekkigsakkoord & Ierse en Noord-Ierse protocol
o Handelsakkoord tussen VK en EU
FUNCTIES
Onderscheid: co-existentie, coöperatie, integratie en global governance
1. Bevoegdheid van volkenrechtelijke rechtssubjecten af te bakenen, afbakening van de
bevoegdheden
o Ratione territorii (in de ruimte): bevoegdheid ene staat houdt op waar bevoegdheid
andere staat begint -> territorialiteitsbeginsel (enkel bvgh uitoefenen binnen zijn
territorium MAAR uitzonderingen)
o landen met maritieme zone of eilanden met maritieme zone => politieke
wereldkaart
o Ratione temporis (in de tijd): internationale recht regelt problemen inzake ontstaan
nieuwe staten en opvolging van Staten (bv. Uiteenvallen Sovjet-Unie) => probleem van
statenopvolging
o Historische kaart
o Ratione personae: extrateritoriale jurisdictie mbt eigen onderdanen en bepaalde
personen of entiteiten niet aan zijn jurisdictie onderwerpen
o nationaliteitswetgeving
o Ratione materiae: internationale organisaties waaraan Staten bepaalde bvgh verlenen,
enkel gebonden aan toegewezen bevoegdheden
2. reguleren van interacties tussen volkenrechtelijke rechtssubjecten – regelen van coëxistentie
van internationale rechtssubjecten
o geschillenbeslechting en -preventie
o regeling van het gebruik van niet-geweldadige en gewelddadige dwangacties
o Handvest VN: internationale betrekkingen: landen onthouden van gebruik van
geweld = jus ad bellum (gebod van geweld, art. 2, §4)
Uitz: zelfverdediging & ander landen mogen helpen
Jus in bello: regels internationaal humanitair recht: tijdens een oorlog
(gedragsregels) -> H7, Handvest VN: ingrijpen van Veiligheidsraad DUS
bv. Burgers niet targetten, niet folteren -> oorlogsmisdaden
o Betrekking op gebruik van grondgebied: is aan beperkingen onderhevig want geen
grensoverschrijdende schade berokkenen aan andere landen (bv. Verontreiniging lucht in
buurland door u gebouw > onrechtmatige daad)
o diplomatieke en consulaire betrekkingen: doet internationale betrekkingen functioneren,
noodz voor betrekkingen tussen andere landen
o Diplomatieke verdag & consulaire verdrag
o Staatsaansprakelijkheid: indien internationale verplichtingen schendt
3. coöperatie of samenwerking tussen internationale rechtssubjecten
o recht van de internationale organisaties en instellingen
o slaat ook op materieelrechtelijke deelgebieden van het internationaal recht
2
, o mensenrechten, internationaal arbeids-, milieu-, arbeidsrecht, …
o symbiose van ‘regelgever’ en ‘adressaat van regelgeving’ = Staten maken zelf het
recht dat voor hen geldt
in EU gaat statelijke soevereiniteit ver, EU-recht beschouwd men als ‘recht
van integratie’ met eigen rechtsorde (voorrang EU-recht)
4. juridische omkadering en onderbouwing van ‘Global governance’
o slaat op het geheel van formele en informele processen tussen Staten, organisaties en/of
mensen die antwoord proberen te bieden op mondiale uitdagingen dmv formulering en
afdwinging van regels en standaarden, geven van stimulansen en sturing, generen van
info en kennis en/of beslechten van geschillen
BASISKENMERKEN
1. afwezigheid van een centrale wetgever
o Algemene vergadering vd VN is GEEN algemene wetgever: geen rechtens bindende
kracht (maar nuance: indien consensus wereldgemeenschap)
o Staten zijn tegelijk ‘wetgever’ en ‘wetsonderhorigen’: landen vrij bij een verdrag toe te
treden = consensualisme
o Aangezien volkenrecht uit vrije wil van soevereine en vrije Staten, binden de regels enkel
indien Staten ze hebben aanvaard
o UITZONDERINGEN: Jus cogens (regels dwingend recht) & intern gewoonterecht
o Soevereine gelijkheid (art. 2, lid 1 VN-Handvest)
2. afwezigheid van een centrale rechter
o wij verbod op eigenrichting maar staten doen dit wel: vaak recht in eigen handen
o Internationaal Gerechtshof: erkenning jurisdictie vereist -> enkel indien beide landen van
het geschil deze rechtsmacht erkennen DUS opnieuw kiest men dit zelf
o beperkt aantal gevallen waarin men verplichte rechtsmacht heeft (en dus niet in eigen
handen mag nemen)
o HvJ EU –> alle landen verplicht dit te erkennen en de verdragen te erkennen
o WTO Orgaan Voor Geschillenbeslechting -> Wereldhandelsorganisatie
o EHRM -> EVRM (voor elk land van Raad V Europa)
3. afwezigheid van een centrale instelling voor rechtshandhaving en rechtsafdwinging
o GEEN wereldpolitie
o Veiligheidsraad van de VN (maar niet optreden indien permanent lid veto stelt): beperkt
mandaat
o Sanctiemechanismen (vaak recht in eigen handen nemen): vreedzaam tot geweld,
collectieve handhaving dmv veiligheidsraad
o Art. 2, §3 en art. 4 HVN
o prikkels aan landen geven zodat die zich er aan houden: bv. Voorrechten, immuniteiten,
diplomaat uitzetten, unilaterale economische prikkels, …
o Geen verbod van Eigenrichting (self help) <-> nationale recht
o Internationaal recht = gedecentraliseerd en horizontaal rechtssysteem
4. afhankelijkheid van de nationale rechtsorden voor tenuitvoerlegging
o sterk afhankelijk van Staten
o band leggen tussen nationaal en internationaal recht
o uitzonderlijke rol HvJ EU, bv.
o Van Gend & Loos: Europese verdragen rechtstreekse werking die duidelijk en
onvoorwaardelijk geformuleerd zijn
o Costa v ENEL: voor dualistische landen
o TOEVOEGING: landen kunnen via latere wet niet terugkomen op Europese
Verdragen, indien verdragsbepaling direct werkt (rechtstreeks kan w
ingeroepen) dan heeft die voorrang op een strijdige nationale bepaling, ookal is
die van recentere datum
3
, o bv. Monistische en dualistische stelsels
o BE = monistisch dus rechtstreeks inroepen voor nationale rechter
o Dualistisch = verdrag eerst omzetten voor het voor nationale rechter kan worden
ingeroepen
o ook wisselwerkingen
5. zeer gedifferentieerd recht – fragmentatie
o zowel ratione materiae als ratione territorii
o algemeen of universeel intern recht = voor de gehele Statengemeenschap of
groot deel daarvan obv intern gewoonterecht, jus cogens of multilaterale
verdragen
o ‘regionaal’ intern recht = enkel voor bepaalde groepen (bv. EU), kan voortvloeien
uit verdrag
o ‘bijzonder’ intern recht = dwz intern regels die enkel gelden tussen twee of een
anderszins beperkt aantal Staten
o Heterogeen recht: meer dan eens verschillende interpretaties in wereldgemeenschap
o Gevaar van fragmentatie van internationale rechtsorde
o Conflicten ontstaan tussen normen die tot verscheidene internationale
rechtsinstrumenten behoren en/of binnen verscheidene intern organisaties tot
stand zijn gekomen
o Uitdaging want afwezigheid centrale wetgever, rechter en regering en van
algemeen aanvaarde hiërarchie tussen rechtsorden
o Voorbeeld Kadi-Saga p. 10
Grondbeginsel: soevereine gelijkheid van Staten (art. 2, §1 Handvest VN)
Gedecentraliseerd en horizontaal rechtssysteem
DEEL 1: BRONNEN VAN HET INTERNATIONAAL RECHT
= formele rechtsbronnen = de in het internationaal recht erkende wijzen van totstandkoming van
volkenrechterlijke normen
Artikel 38 Statuut Internationaal Gerechtshof (Stat. IGH):
Internationale verdragen
Internationale gewoonte
Algemene rechtsbeginselen
Rechtspraak en rechtsleer
Billijkheidsbeginsel
Eeuw oud + onvolledig maar eerder hulpmiddel
Ontbreken jus cogens (algemeen dwingend recht): was er in 1922 nog niet
Ontbreken hiërarchie maar verdragen en gewoonten belangrijkste
VERDRAGSRECHT
INLEIDING
Verdragen = belangrijkste formele bron van internationaal recht
Creëert rechtszekerheid
Alle verdragen geregistreerd worden bij VN (geheime verdragen te vermijden = transparantie)
Staten enkel gebonden voor zover ‘instemming om gebonden te zijn’
Weens Verdragenverdrag inzake verdragenrecht (WVV)
Art. 4 WVV: enkel van toepassing op verdragen gesloten door Staten die partij zijn bij dit verdrag
na zijn inwerkingstreding voor die Staten
MAAR WVV ook als uiting van internationaal gewoonterecht
Art. 5 WVV – art. 56 WVV
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rechtenstudentabc123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.70. You're not tied to anything after your purchase.