Samenvatting van een deel van de tentamenstof van VLP1B. Het betreft de motorische ontwikkeling die is beschreven in "Onderwijs in bewegen" - Stegeman, Brouwer en van Mooij. Het betreft hoofdstuk 7 uit bovengenoemd boek; Motorische ontwikkeling en bewegingsonderwijs.
Samenvatting Onderwijs in bewegen – Stegeman, Brouwer en Mooij
Hoofdstuk 7: Motorische ontwikkeling en bewegingsonderwijs.
7.1 Inleiding
Wederkerige relatie: Het bewegingsonderwijs zal invloed hebben op de motorische
ontwikkeling, evenzeer als de motorische ontwikkeling het bewegingsonderwijs kan
beïnvloeden. Spreken hier eerder van eenrichtingsverkeer: Het bewegingsonderwijs geeft
vorm aan de motorische ontwikkeling van de leerling en legt fundament voor toekomstig
beweeggedrag.
Het gaat vooral om de “techniek” wanneer we praten over motorische ontwikkeling en sport.
Er wordt verder ingegaan op twee sporten:
1. Turnen afgaan op interne feedback (bewegingsgevoel)
2. Basketbal bewegingsgevoel maar ook visuele controle
7.2 Motorische ontwikkeling
Motorische ontwikkeling leerproces waarin een scala aan motorische vaardigheden
verworven wordt. Uitgaande van de beschikbare motorische
mogelijkheden bij de geboorte (reflexen) worden door
combinaties complexere vaardigheden gevormd.
Het piramidemodel van Gallagher (1984)
Fase Soort bewegingen Voorbeelden
Baby periode Reflexen Grijpen, kijken, voelen
Vroege kinderjaren Rudimentaire bewegingen Hoofd oprichten, zitten, omrollen,
grijpen en staan. Verworven in
eerste anderhalf jaar.
Fundamentele motorische Lopen, rennen, hinkelen, springen,
vaardigheden werpen en vangen
Bedrevenheidsdrempel Fundamentele vaardigheden
moeten eerst voldoende beheerst
worden voor ze door kunnen.
Latere kinderjaren Overgangsvaardigheden Rennen en ondertussen een bal
t/m volwassenheid vangen. Koppeling van
fundamentele motorische
vaardigheden.
Specifieke motorische Sporten; voetbal, hockey, tennis,
vaardigheden dans, volleybal
Opvatting dat in het bewegingsonderwijs de fundamentele motorische vaardigheden genoeg
moeten worden ontwikkeld voor later.
- Kinderen zouden te weinig hebben geleerd; sporttrainers moeten eerst beginnen met
de basis voor zij sportgericht bezig kunnen gaan
Er wordt vaak voorbij gegaan aan het feit dat kinderen breed moeten worden ontwikkeld,
vroege specialisatie op een bepaalde tak van de sport is niet goed voor deze ontwikkeling.
1
, VLP1B 2017 - 2018
7.3 Wat kinderen kunnen en denken te kunnen
Leerlingen weten wat ze kunnen; wanneer zij moeilijk kunnen lopen en vangen stoppen zij op
de vangplek. Er wordt al snel een neerwaartse spiraal ingezet wanneer de leerlingen een
achterstand opbouwen door gebrek aan fundamentele vaardigheden. Zij krijgen hierdoor te
snel een label opgeplakt en zullen denken dat zij dingen “nooit” gaan kunnen
Motorische ontwikkeling gaat over:
- Motorische vaardigheden leren van bepaalde vaardigheden
- Motorisch zelfbeeld wat denk ik dat ik kan?
Twee soorten kinderen die het verkeerd inschatten;
1. De leerlingen die zich overschatten; zij denken meer te kunnen dan dat ze
daadwerkelijk kunnen. Te herkennen aan ongelukjes en onhandigheid.
2. De leerlingen die zich onderschatten; deze kinderen denken dat zij minder kunnen
dan wat ze daadwerkelijk kunnen en zijn vaak voorzichtiger.
Motorisch zelfbeeld is sterk bepalend voor de animo en inzet van het kind tijdens
beweegactiviteiten. Bij te stellen door veel sturing; complimenten etc.
7.4 Motorische ontwikkeling nader bekeken
Het koppelen van een leeftijdsaanduiding aan een bepaalde motorische vaardigheid geeft al
snel verwarring. Er zijn duidelijke en soms ook grote verschillen in de snelheid waarmee
kinderen een vaardigheid verwerven.
- Geen rekening met “talent”, of kinderen die trager leren
- Leeftijdsaanduidingen lastig; wanneer is iets “goed”?
Kanttekeningen bij de afstandssprongtest uit stand;
1. De afstandssprong is niet exemplarisch voor algemene verschillen tussen jongens en
meisjes; jongens zijn niet altijd beter. Wanneer zij een reeks van verschillende
motorische vaardigheden moeten verrichten blijkt er amper verschil te zijn.
2. Elke leeftijdsgroep heeft een redelijke spreiding; afstand onderbouwkinderen varieert
tussen de 19 en 181 cm maar 42% springt niet verder dan 92 cm.
3. Het resultaat kan op verschillende manieren tot stand zijn gekomen; verschillende
silhouetten als je kijkt naar de uitvoeringen.
Conclusie: verschillen tussen jongens en meisjes zijn van kwalitatieve- en kwantitatieve aard.
Op de volgende pagina volgt een ontwikkelingskaart van motorische vaardigheden. Deze is
afkomstig uit Amerika waar een hele andere (beweeg)cultuur is dan in Nederland, toch kan
je de lijnen grofweg wel volgen. Er wordt op de leeftijd van 16 nog onderscheid gemaakt op
het werpen, slaan en schoppen tussen jongens en meisjes. Vooral kwantiteit.
Ontwikkelingskaart van motorische vaardigheden.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elinevdlaar. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.