100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting tentamenstof Overheidsfinanciën $6.44
Add to cart

Summary

Samenvatting tentamenstof Overheidsfinanciën

 25 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Een samenvatting van alle lessen en de theorie uit het boek voor het vak Overheidsfinanciën voor de minor Politiek, beleid en overheidsmanagement aan de HAN.

Preview 3 out of 26  pages

  • No
  • 1, 2, 3, 4, 7 en 8
  • December 2, 2023
  • 26
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting
overheidsfinanciën
Boek: hoofdstuk 1 Kennismaken met overheidsfinanciën
Als producent van goederen of diensten ben je actief in de marktsector of onderdeel van de
collectieve sector.
Marktsector  De marktsector omvat in Nederland anderhalf miljoen winst-beogende
bedrijven en enkele honderdduizenden niet-winstbeogende stichtingen en verenigingen.
Collectieve sector  Telt ruim 4000 instellingen, waaronder ministeries en gemeenten.
De activiteiten van overheidsinstellingen worden niet meer dan voor de helft gefinancierd
door het verkopen van goederen of diensten. Ook ontvangt de overheid geen vrijwillige
bijdragen.
Door deze in verhouding geringe verkoopopbrengsten en afwezigheid van vrijwillige
bijdragen financiert de overheid haar uitgaven door belastingen te heffen. De hoogte
hiervan staat los van het profijt dat de belastingbetaler van overheidsvoorzieningen hebben,
in de winkel is dit wel; prijs en profijt vallen niet samen met belastingen.
Belastingen  ‘gedwongen’ bijdragen aan de overheid.
De sector overheid kent drie sub-sectoren:
1. Centrale overheid (Rijksoverheid en overige centrale overheid, zoals universiteiten)
De hoogste bestuurslaag; kortgezegd de ministeries en naar uitvoeringsorganisaties.
Ook universiteiten worden als centrale overheid gerekend. De Europese Unie is geen
onderdeel van de Nederlandse overheid.
2. Decentrale overheden (gemeenten, provincies, waterschappen, gemeenschappelijke
regelingen en overig lokale overheid, zoals collectief bekostigd onderwijs)
NL is opgedeeld in 12 provincies en die weer in 352 gemeenten; verder zorgen 21
waterschappen voor onderhoud aan zee- en rivierdijken, het grondwater en zuivering
van afvalwater. Samen staan ze bekend als decentrale overheden. Beleid dat alleen
plaatselijk belang dient, kan namelijk ook het beste lokaal over worden besloten. De
rijksoverheid concentreert zich dan vooral op kwesties die het gehele land aan gaan.
3. Sociale fondsen, waaronder het Algemeen Ouderdomfonds (AOW) en het
Zorgverzekeringsfonds (basisverzekering tegen ziektekosten)
De meeste sociale fondsen zijn ingeschakeld bij de financiering van sociale
uitkeringen. De fondsen worden primair gevuld met de opbrengst van sociale
premies (= bedrag dat aan de zorgverzekeraar wordt betaald), die worden bijna
allemaal geïnd door de Belastingdienst en doorgeboekt naar de fondsen.
Zorgverzekeraars en zorgaanbieders zijn geen onderdeel van de overheid. Echter, ziet
het CBS het stelstel van basiszorg wel als een regeling van de overheid. De uitgaven
voor de collectief gefinancierde zorg telt daarom mee als overheidsuitgaven.  Net
zo tellen alle premies voor beide zorgverzekeringen mee bij de collectieve lasten

,Nationale rekening  Volledige boekhouding van de transacties in de Nederlandse
economie
Dekt een ‘juridische eenheid’ minimaal drie jaar ten minste 50% van haar productiekosten
door verkopen in de markt, dan wordt zij in de regel gezien als marktproducent en geen
onderdeel van de sector overheid.
Voorbeeld  De Rijksoverheid houdt 100% van de aandelen van de NS. De NS hebben de
afgelopen drie jaar hun productiekosten voor ongeveer 80% gedekt uit verkopen (de
opbrengst van reizigersvervoer en exploitatie van stations). Daarom is de NS een
marktproducent en geen onderdeel van de overheid.
De overheid heeft de geweldsmonopolie  alleen defensiepersoneel en politie mogen
geweld gebruiken, burgers en bedrijven moeten geschillen uitvechten bij de rechter.
Iedereen is verplicht zich te houden aan wetten en regels uitgevaardigd door de overheid.
Opgelegde regels hebben net als de overheidsuitbesteding gevolgen voor wat Nederland
produceert en invoert. Handel in harddrugs is verboden, de verkoop van elektrische auto’s
is sterk gestimuleerd door fiscale regelingen. In al deze gevallen stuurt de overheid de
productie, de consumptie en de werkgelegenheid.
Gedragsreactie  als mensen hun gedrag veranderen onder invloed van
overheidsmaatregelen
Bijv. Sigarettenverbruik daalt bij hogere accijns en vervuilers beperken uitstoot door
milieuwetten.
Gedragsreacties zijn op te delen in bedoelde en onbedoelde gedragsreacties. Zo kan een
belastingverhoging onbedoeld ervoor zorgen dat de tweede verdiener in een gezin minder
gaat werken, dit is onbedoeld.
Prijsmechanisme  de vrije werking van vraag en aanbod op markten
Overheid bemoeit zich vooral intensief met de gang van zaken in de economie, omdat het
prijsmechanisme niet altijd de beste inkomsten voor de samenleving oplevert. Productie en
consumptie van de meeste goederen dragen zo bij aan opwarming van de planeet. Deze
‘maatschappelijk kosten’ (= een negatief effect) komen onvoldoende terug in de
marktprijzen, waardoor producent en consument hier weinig rekening mee houden.
Hierdoor is ingrijpen van de overheid nodig; dit kan met regels, subsidies en heffingen.
Het overheidsingrijpen in de economie is op de delen in drie functies:
1. Allocatiefunctie  Beïnvloeding van productie en consumptie
2. Stabilisatiefunctie  Stabilisatie van schommelingen in de conjunctuur (= De
schommelingen van de economische groei op korte termijn)
3. Verdelingsfunctie  Herverdeling van inkomens en vermogen
Stagflatie  Een combinatie van hoge inflatie en hoge werkloosheid.
Privatisering  Taken van de overheid worden afgestoten naar de marktsector.
Deregulering  Vermindering van hoeveelheid regels.

, Kwantitatieve verruiming  Banken verlagen de rente en vergroten de geldhoeveelheid.
De beslissingsmacht over de overheidsuitgaven en hun financiering ligt in de handen van de
gekozen volksvertegenwoordigers. Zij stellen op basis van hun budgetrecht aan het
ambtenarenapparaat en zijn politieke top een bepaald budget per beschikking. Het
besluitvormingsproces waarbij wordt vastgesteld welke taken de overheid zal uitvoeren,
hoeveel daarvoor mag worden uitgegeven en hoe die uitgaven zullen worden gefinancierd,
heet het budgetmechanisme.
De overheid als monopolist kan ten koste gaan van zowel de kwaliteit van de
dienstverlening, als de doeltreffendheid en doelmatigheid van productie. Mocht een
gemeente de eigen reinigingsdienst inzetten voor het ophalen van afval, dan voelt de leiding
van de reinigingsdienst weinig prikkels om het huisveel tegen de laagst mogelijke kosten in
te zamelen. Mocht de gemeenteraad beslissen dat particuliere bedrijven dit ook mogen
doen en ieder jaar een offerte moet worden uitgebracht, dan bestaat de kans dat de
ambtelijke dienst buiten de prijzen valt door de hoge arbeidskosten.
Concurrentie brengt een minder doelmatige productiewijze vanzelf aan het licht, doordat de
producent die tegen de laagste kosten werkt de opdracht binnen haalt. Bij afwezigheid van
concurrentie kost het volksvertegenwoordigers veel moeite eventuele verspilling en
ondoelmatigheden van overheidsdiensten aan het ligt te krijgen.
De mogelijkheid voor de overheid om in te grijpen in het leven van de burgers en de
economie is begrensd door:
- Wettelijke kaders voor het overheidsoptreden
Om burgers te beschermen behoort de overheid bij de omgang met burgers en
bedrijven algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht te nemen. Mensen die
zich door een overheidsinstelling tekortgedaan voelen, kunnen met hun klachten
terecht bij de Nationale ombudsman. Bedrijven die onevenredig worden geraakt
door overheidsmaatregelen kunnen hiervoor een schadevergoeding claimen, zo
nodig via een vonnis van de onafhankelijke rechter.
- Gedragsreacties en beleidsconcurrentie
Door gedragsreacties kan een land activiteiten verliezen, maar ook proberen aan te
trekken; in dit geval beconcurreren landen elkaar om economische activiteiten en
financiële instellingen (= beleidsconcurrentie). Instrumenten hiervoor zijn een
aantrekkelijk belastingklimaat, minder streng toezicht op financiële instellingen en
soepele milieunormen.
- De invloed van de Europese Unie

Boek: hoofdstuk 2 Economie van de collectieve sector
Overheidsingrijpen in de economie is in te delen in drie functies:
1. Verdelingsfunctie
2. Allocatiefunctie
3. Stabilisatiefunctie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller niekvandeven. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.44
  • (0)
Add to cart
Added