Week 5 Belastingheffing van concerns
Onvolwaardige groepsvorderingen, art 13b en art 13ba
Art 13b: vervreemding, art 13ba: omzetting
Art 13b is strenger (overkill) dan art 13ba (maatwerk)
Wanneer is sprake van een afgewaardeerde vordering?
Stel dat moeder een lening verstrekt aan haar dochter. Deze lening kan zij verstrekken in de
hoedanigheid als aandeelhouder of als schuldeiser. Als het vervolgens slecht gaat met de
dochter, dan wil moeder de vordering afwaarderen op grond van het goed koopmansgebruik:
voorzichtigheid als de dochter naar verwachting de schuld niet meer terug kan betalen.
- Voor de waardering van vorderingen geldt dus een ‘kunnen’ criterium en dan mag je
afwaarderen, onder omstandigheden moet je zelfs afwaarderen. Je bent verplicht af
te waarderen als er een duurzame en aanmerkelijke waardedaling zich heeft
voorgedaan.
- Voor het waarderen van schulden geldt het ‘behoeven’ criterium. Dat betekent dat
de schuld pas vrijvalt als de schuldenaar niet meer behoeft te betalen. Het voorbeeld
hiervan is kwijtschelden. Bij faillissement of liquidatie behoudt je altijd nog je
schulden, er is geen sprake vrijval van de schulden waardoor je een winst in
aanmerking zou kunnen nemen (besloten in Fokker jurisprudentie).
Art 13b Vpb
Vervreemding van de vordering
• Belastingplichtige (schuldeiser)
– dat is degene die de vordering vervreemdt aan een met hem verbonden lichaam of
natuurlijk persoon
• Afgewaardeerde vordering
– ten laste van de in Nederland belastbare winst van de belastingplichtige of met hem
verbonden lichaam
• Of ten laste van het resultaat van een verbonden natuurlijk persoon
• Relatie met de deelnemingsbegrip is essentieel
– vordering dient te worden gehouden op een lichaam waarin de belastingplichtige of een
met hem verbonden lichaam een (vrijgestelde, verrekenings- of volledige belaste)
deelneming heeft
Toepassingsvoorwaarden voor art 13b (= Taat bestand van art 13b)
1. Vordering binnen het concern (onderste bullit)
2. Afgewaardeerd ten laste van de Nederlandse schatkist (middelste bullit)
3. Degene die de vordering heeft afgewaardeerd vervreemd hem vervolgens (bovenste)
Voldaan aan bovenstaande punten? Dan wordt het afwaarderingsverlies teruggenomen.
Voorbeeld:
Belastingplichtige = BV X > schuldeiser
Schuldenaar = BV S
Verkopen van een vordering = sederen d.m.v. een
akte van cessie.
Bij verkoop moet X meteen het afwaarderingsverlies
tot de winst rekenen op grond van art 13b.
Ratio van art 13b: in NL een vordering afwaarderen
en vervolgens in een ander land opwaarderen. Dan heeft NL dus alleen de lasten en geen
baten. Het is een overkill regeling, omdat als de vordering nooit meer volloopt bij de
verkrijger, dan neem je dus wel winst die winst nooit zal worden genoten.
, Geen doorschuifregeling binnenlandse situaties
De vordering wordt overgebracht binnen NL, dit
leidt tot dubbele heffing als de vordering na
overdracht weer in waarde stijgt:
1. Afwaarderingsverlies wordt bij
overdracht belast
2. Opwaardering die daadwerkelijk plaats
vindt wordt ook belast
Verbonden lichaam die een deelneming heeft in
schuldenaar
In de wettekst wordt beschreven: ‘zelf een vordering
hebben OF een verbonden lichaam een vordering
hebben’. Dit is in het plaatje van toepassing > ook
dan geldt art. 13b. niet van toepassing of de BV wel
een deelneming heeft in de zin van art 13 Vpb.
Leeghalen schuldenaar
We hevelen de onderneming van S (die niet
zo winstgevend is) over naar BV V. De
vordering van BV X op BV S zal dan nooit
meer vollopen. De onderneming gaat het na
een aantal jaar weer goed doen > maar
omdat de vordering en de onderneming nu
van elkaar zijn los gekoppeld, kan de
vordering niet meer vollopen.
In deze situatie wordt de verkoop van de
onderneming gelijk gesteld met de
vervreemding van een vordering. Dus ook als
de onderneming wordt verkocht moeten we het afwaarderingsverlies direct nemen.
Wanneer draag ik een onderneming of een gedeelte van de onderneming over? De
staatssecretaris vindt dat er maar één toets is: winstcapaciteit. Hij vindt dat bij de
overdracht van winstcapaciteit van S naar V, dat sprake is van de overdracht van de
onderneming. Dan pakt de leeghaalbepaling je en moet je dus het afwaarderingsverlies tot
de winst rekenen.
Voorbeeld uit de praktijk (zie bovenstaand plaatje). In S zat een fabriek, maar het product
was niet meer verkoopbaar. Dus alles wordt afgestoten uit die fabriek behalve het
fabrieksgebouw. Vervolgens wordt van dat gebouw een kantoor gemaakt en dat gaat over
naar V. Is dit leeghalen? Ja, dat pand heeft nog winstcapaciteit, namelijk de huur. S had de
schuld kunnen aflossen met de huurbaten.
Het college gaat vervolgens verder met casussen waarin vennootschappen worden
geliquideerd, waarbij de studenten moeten aangeven wat het voor gevolgen heeft.
Het liquideren van een onderneming leidt allereerst tot vereffening (= uitbetalen van de
schuldeisers) en dat leidt tot het overblijven van het batig saldo wat wordt uitgekeerd aan de
aandeelhouders. Vervolgens vindt de ontbinding plaats. Na de ontbinding is er geen
belastingplichtige meer. Er zijn dus twee stappen. In sommige gevallen leidt de vereffening
tot art 13b en in andere gevallen leidt de ontbinding tot art 13b.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studentefiscaal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.35. You're not tied to anything after your purchase.