100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting filosofie en psychologie $7.02
Add to cart

Summary

Samenvatting filosofie en psychologie

 32 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Overzichtelijke samenvatting van het tweedejaars vak filosofie en psychologie van de bachelor psyhologie. In de samenvatting staan aantekeningen van alle hoorcolleges maar ook samenvatting van het boek. Ik heb een 7,8 gehaald door deze samenvatting te leren.

Preview 3 out of 19  pages

  • December 2, 2023
  • 19
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Filosofie &
Psychologie
Hoorcollege 1A  Dualisme en Behaviorisme
Hoofdstuk 1  het geest-lichaam probleem

Geest-lichaam probleem  komt neer op de vraag in hoeverre mentale processen en staten te
maken hebben met de fysieke staten van ons lichaam en brein.

 Mentale staten en processen hebben een aantal kenmerken die het erg moeilijk maken om
ze te zien als deel van de fysieke wereld. Bijvoorbeeld: mentale staten zoals gedachten, angst
en dromen hebben allemaal het kenmerk dat ze ergens over gaan. Geen van deze
onderwerpen is van zichzelf deel van onze gedachten, onze gedachten refereren alleen naar
het onderwerp. Hoe kan dit fysiek zijn?



René Descartes  substantiedualisme.

 Twijfel als een argument  Cogito ergo sum: Ik denk, dus ik besta
 De mens bestaat uit twee delen: een materieel lichaam en een immateriële ziel/geest
(continue interactie tussen de twee)
 Volgens Descartes bestaat denken niet alleen uit intellectuele mentale processen, maar uit
alle bewuste processen zoals dromen, waarnemen en twijfel



Gottfried Wilhelm Leibniz  principe van Leibniz  we kunnen alleen zeggen dat x hetzelfde is als y,
als ze al hun kenmerken delen.

 Twee identieke biljartballen kunnen identiek zijn in al hun kernmerken, maar nog steeds als
twee aparte biljartballen worden gezien. Dit komt, omdat ze één kenmerk niet delen: hun
plaats in ruimte en tijd
 Leibniz’ principe kan worden gebruikt om te zeggen dat de denkende ‘ik’ niet hetzelfde kan
zijn als een materieel lichaam of brein. We kunnen twijfelen aan het bestaan van ons lichaam
en brein, maar we kunnen niet twijfelen aan ons bestaan als denkende denkers. Dat zou
betekenen dat deze denkende denkers wel apart moeten zijn van ons lichaam en brein



Cartesiaanse dualisme  het idee dat de immateriële ziel los staat van het materiële lichaam
(kenmerk 1)

 De geest als een domein van de denkende ‘ik’, dat losstaat van de buitenwereld. Het is alleen
indirect verbonden met de buitenwereld, via zintuigen (die input brengen voor de geest) en
via gedrag (dat de output van de geest is). Kennis van de wereld bestaat volgens Descartes
uit ‘ideeën’ die in de geest bestaan maar vaak over de wereld gaan (kenmerk 2)

,Problemen dualisme
 abstract gezegd, is het tegenargument hier dat wat iemand mag denken over x (of ze wel of niet
aan het bestaan van x kunnen twijfelen) niet zou moeten worden gezien als kenmerk van x, in de zin
van Leibniz’ principe van indiscernibles

Dus: wanneer en hoe iets gezien wordt is geen eigenschap van dat object. Het relevante verschil doet
zich voor tussen ontologie en epistemologie.

Ontologie  is het bestuderen van wat echt bestaat

Epistemologie  is het bestuderen van wat we weten en hoe we dit kunnen weten. Het verschil
tussen de geest en het lichaam in de zin van waaraan we kunnen twijfelen is een epistemologisch
verschil: het gaat over de geest en het lichaam zoals we dit kennen

 het argument voor substantiedualisme gebaseerd op twijfel is incorrect, omdat het een
ontologische conclusie trekt uit een epistemologisch verschil



Het interactie probleem  hoe kan een immateriële ziel het lichaam laten bewegen zoals iemand
zijn/haar arm vrijwillig beweegt? Hoe kan het immateriële lichaam veranderingen in de immateriële
ziel veroorzaken, zoals in bewuste sensorische perceptie?

 Initiële antwoord van Descartes: lokaliseren van waar de ziel in het lichaam beïnvloedt
(pijnappelklier)



Causale geslotenheid van het fysieke domein  het idee dat het plaatsvinden van elke fysieke
gebeurtenis een geheel fysieke verklaring heeft. Dit idee is het startpunt van de hedendaagse fysica



Watson  behaviorisme  de geest werd een wetenschappelijke taboe

Dit leek een dilemma te veroorzaken: óf de manier waarop we psychologische termen gebruiken in
het dagelijks leven is een overblijfsel van het pre-wetenschappelijke denken, óf een substantieel deel
van de realiteit ontsnapt aan wetenschappelijke kritiek



Gilbert Ryles  de para-mechanische hypothese  het idee dat intelligent gedrag wordt
gekenmerkt door zijn specifieke causale herkomst. De geest beheerst het gedrag, maar gedrag is
geen deel van de geest

 Hij wil laten zien dat het Cartesiaanse begrip van de geest nergens op slaat en dat gedrag een
integraal deel is van onze conceptie van de geest. Als dat het geval is, dan mag er gezegd
worden dat behavioristen de geest bestuderen en dat ons gepraat over de geest geen pre-
wetenschappelijke nonens genoemd hoeft te worden
 Ryles’ The concept of the mind gaat geheel over het idee dat de geest deel is van ons gedrag
en niet de oorzaak ervan is

 wat betekent het om te zeggen dat je dorst hebt? Ryle zegt dat je, onder normale condities, een
glas water zou oppakken en leegdrinken als er een glas water voor je zou staan. Zulke specifieke
neigingen worden disposities genoemd. Het feit dat je dorst heb betekent niet per se dat je aan het

, drinken bent, het betekent slechts dat je zou drinken onder bepaalde omstandigheden. Vandaar dat
het idee dat de geest aanwezig is ‘in’ ons gedrag niet het feit onderuithaalt dat we allemaal
verschillende mentale staten hebben die zichzelf niet in ons gedrag laten zien.

 het verschil tussen logisch behaviorisme en psychologisch behaviorisme is dat psychologisch
behavioristen gedrag bestuderen in plaats van de geest, terwijl logisch behavioristen de geest
verklaren aan de hand van gedrag



Argumenten tegen logisch behaviorisme
1. Iemand kan doen alsof hij pijn heeft, iemand kan heel goed niet laten zien dat hij pijn heeft
2. Mentaal holisme  ‘holisme’ refereert naar het idee dat mentale staten geen geïsoleerde
gebeurtenissen zijn, maar delen zijn van complexe netwerken van staten. Ryle probeerde
mentale concepten één voor één te definiëren aan de hand van gedragsdisposities. Elke
mentale term refereert naar een specifieke set of gedragsdisposities. Volgens mentaal
holisme is gedrag echter altijd verbonden met niet één mentale staat maar met een netwerk
van meerdere mentale staten. Bovendien kan hetzelfde soort gedrag het resultaat zijn van
verschillende netwerken van staten, je drinkt het glas niet leeg, omdat je geen dorst hebt of
je denkt dat het niet netjes is om water te drinken of je denkt dat er gif in zit. Dus, mentaal
holisme ondermijnt de een-op-een verbinding tussen mentale staten en gedragsdisposities.



De identiteitstheorie  puur gericht op het idee dat de geest plaatsneemt in een immateriële ziel.

 Edwin Boring  suggereerde dat het bewustzijn het best kan worden begrepen als een
breinproces
 Smart  past de identiteitstheorie niet alleen toe op bewustzijn, maar op de hele geest.
Breinonderzoek laat meer en meer zien dat de geest enkel wordt gemanipuleerd wanneer
ook het brein wordt gemanipuleerd. Dit suggereert dat de geest en het brein hetzelfde zijn



Type-identiteitstheorie  het woord type staat voor klasse of categorie.

 Meest stugge en ernstige vorm van identiteitstheorie
 Elke mentale staat van een specifiek type identiek aan een breinstaat van een specifiek type

 dus: als je gelooft dat Amsterdam de hoofdstad van Nederland is (wat een mentale staat type is:
een klasse of categorie van overtuigingen) is dit identiek met een specifiek breinstaat type. Dit houdt
in dat iedereen die gelooft dat Amsterdam de hoofdstad is van Nederland een specifiek neurale
structuur deelt.  als dit waar is, zou het in principe mogelijk zijn om te weten wat mensen denken
aan de hand van inspectie van hun hersenen.



Meervoudige realisatie  een probleem van de type-identiteitstheorie is dat verschillende soorten
breinen dezelfde soort mentale staten kunnen hebben. Bijvoorbeeld pijn: zowel koeien als mensen
kunnen pijn voelen. Dit betekent dat verschillende soorten breinen dezelfde soort mentale staat
kunnen realiseren. Dit wordt meervoudige realisatie genoemd

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bachelorpsychologie1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.02  3x  sold
  • (0)
Add to cart
Added