Een organisatie is een menselijke samenwerking die doelgericht is en als blijvend bedoeld is.
Organisaties die goederen en\of diensten voortbrengen of handel drijven met het doel deze op de
afzetmarkt te verkopen noemen we een bedrijf.
Bedrijven zonder winstoogmerk (ook wel non-profitinstellingen genoemd).
Deze streven naar levering van goederen en/of diensten voor algemeen nut tegen de laagst
mogelijke offers. Een ziekenhuis, een gemeentelijk vervoersbedrijf en een
waterleidingmaatschappij zijn voorbeelden van bedrijven zonder winstoogmerk.
Bedrijven met winstoogmerk streven naar winst (Onderneming).
Dat betekent dat zij op eigen kracht een opbrengst voor hun producten en/of diensten
realiseren die hoger is dan de kosten van het maken of leveren ervan. Ze proberen eraan te
verdienen. Dit is met de bedoeling de winst ter beschikking te stellen aan de bedrijfseigenaar
als beloning voor zij investering in het bedrijf.
1.1.2
Je kunt een bedrijf ook zien als een menselijk samenwerkingsverband dat doelgericht en blijvend is.
Er zijn 4 belangrijke kenmerken die exact aangeven waar het in organisaties om draait:
1. De mens in de organisatie
2. De samenwerking in de organisatie
3. Doelgerichtheid binnen een organisatie
4. Continuïteit in een organisatie
De mens in de organisatie
Een organisatie waarin samengewerkt wordt om te overleven.
De samenwerking in de organisatie
Het gegeven dat mensen in organisaties zo goed en handig mogelijk met elkaar moeten
samenwerken. De mens begon ooit met samen te werken met anderen, omdat de ervaring leert dat
je in een samenwerkingsverband meer kan bereiken dan individueel.
Samenwerken loont omdat dan het zogenoemde synergie-effect optreedt. Dit wil zeggen dat het
resultaat van het totale samenwerkingsverband groter is dan een optelling van de resultaten van de
individuele prestaties.
Doelgerichtheid binnen een organisatie
Een organisatie is altijd opgericht met een bepaald doel. Organisatiedoelen kunnen veranderen, maar
om de eenheid binnen de organisatie te bewaren, zullen er altijd één of meer gezamenlijke doelen
aanwezig moeten zijn.
Continuïteit in een organisatie
,Onder normale condities streven de leden ernaar de organisatie te continueren. Een onderneming
blijft investeren om in de toekomst te blijven bestaan. In sommige situaties kan een organisatie
worden opgeheven als het doel dat zij nastreeft, definitief is bereikt. De bedrijfskunde gaat echter
meestal uit van het zogenoemde going-concerngedachte. Dit wil zeggen: je gaat bij het nemen van
managementbeslissingen uit van de continuïteit van het bedrijf. Binnen bedrijfskunde is als interne
hoofddoelstelling voor bedrijven: het voortbestaan van een bedrijf. De externe hoofddoelstelling van
bedrijven is het voorzien in een (maatschappelijke) behoefte.
1.1.3
Bedrijven worden opgericht met een bepaalde doelstelling. Om die doelstelling te realiseren zal input
veranderd moeten worden in output. De omschrijving van een omzettingsproces noemt men het
transformatieproces. Als er niet wordt aangegeven hoe input tot de juiste output wordt
getransformeerd, noemt men dat een blackboxbenadering. Men beschouwt het bedrijf als een
zwarte doos waarbij alleen gezien kan worden wat er ingaat en wat er uitkomt.
1.2.1
De bedrijfskunde is het vakgebied dat zich bezighoudt met het op de juiste wijze organiseren, in
elkaar zetten, en regelen van bedrijven. Het aandachtsgebied van dit vak betreft bedrijven en
bedrijfsvoering.
1.2.2
De vraag hoe de omgeving van het bedrijf in elkaar zit is binnen de bedrijfskunde belangrijk. Met
omgeving wordt daarbij bedoeld op elementen buiten het bedrijf die echter wel van invloed zijn op
de werking van het bedrijf. De invloed van de omgeving op het bedrijf is groot. Het bedrijf zal zich
enerzijds moeten aanpassen aan de omgeving, maar zal anderzijds ook proberen de omgeving te
beïnvloeden.
1.2.3
De bedrijfskunde brengt op zichzelf staande vakken (monodisciplines) samen omdat een op te lossen
bedrijfsprobleem vaak niet toe te spitsen is op één vakgebied. Daarom spreek je van het
multidisciplinaire karakter van het bedrijfskunde.
Er zijn een paar aspecten die binnen de bedrijfskunde een rol spelen:
- Bedrijfseconomie: hierbinnen komt de werking van financiën binnen bedrijven aan de orde
- Bedrijfspsychologie: dit bestudeert het gedrag van mensen binnen een bedrijf en geeft
adviezen over effectieve inzet van de menselijke factor.
- Technologieleer: een modern bedrijft dient zich van vele soorten techniek.
- Inkoopkunde: voordat een bedrijf iets kan verkopen heeft het eerst goederen en diensten
ingekocht.
- Marketing en sales: het vakgebied marketing en sales geeft inzicht in de wijze waarop
bedrijven het meest succesvol hun producten en diensten kunnen verkopen en de vraag naar
hun producten kunnen verhogen
- Organisatiekunde: De organisatiekunde concentreert zich op de effectiefste en efficiëntste
wijze van het organiseren van de bedrijfsactiviteiten.
- Communicatiekunde: in een bedrijf kun je op verschillende manieren met elkaar
communiceren: hoe pak je dat het handigst aan en wat moet je juist niet doen.
- Management en processen: in een bedrijf vinden verschillende processen plaats. Bij het
management van die processen vraag je je af hoe je dat het beste kunt doen.
, - Rechten: het bedrijf opereert in een omgeving. Daaronder valt ook de overheid doe aangeeft
binnen welke wettelijke kader het bedrijf moet opereren.
- (Bedrijfs)sociologie: dit vakgebied beschrijft hoe mensen met elkaar omgaan in een bedrijf.
- Facility management: dit is het kennisgebied waarbinnen aandacht wordt besteedt aan de
bouw, het onderhoud en het poetsen van de gebouwen, het inrichten van werkplekken en
kantines binnen bedrijven.
- Informatiekunde: dit vakgebied beschrijft hoe informatietechnologie ingezet kan worden om
organisatiedoelen te bereiken.
1.2.4
Vanwege de verbinding met verschillende disciplines met elkaar wordt bedrijfskunde een
interdiscipline of interdisciplinair van aard genoemd.
1.2.5
Bedrijfskunde is een wetenschap omdat het geen kritiekloos doorgeefluik van de kennis van andere
vakgebieden is, maar er de eigen ideeën en definities op loslaat. Ook is het zo dat bij de vorming van
bedrijfskundige theorieën en bedrijfskundig onderzoek de normale wetenschappelijke spelregels
worden toegepast.
Bedrijfskunde is toepassingsgericht, het gaat altijd over de praktijk. Een bedrijfskundige is dus ook
praktisch ingesteld, dat wil zeggen: iemand die nuchter met beide voeten op de grond zoekt naar
werkzame oplossingen, waar een bedrijf verder mee kan. Dat wordt ook wel pragmatisch genoemd.
1.2.6
Op basis van het voorgaande definiëren we het begrip bedrijfskunde als volgt:
De bedrijfskunde is die tak van de wetenschap die zich bezighoudt met de organisatie en omgeving
van bedrijven. Bedrijfskunde kent een integrale (alles- of veelomvattende), multi- en interdisciplinaire
benadering waarin op een wetenschappelijke manier aandacht wordt besteed aan praktijkgerichte
vraagstukken binnen bedrijven.
1.3.1
Bedrijfskunde is een breed vakgebied. Dat betekent dus ook dat de bedrijfskundige een brede blik
moet hebben. Hij moet van vele markten thuis zijn, maar ook antennes hebben om op te pikken dat
bedrijfsproblemen verschillende invalshoeken hebben. Preciezer kunnen de volgende noodzakelijke
competenties (bekwaamheden) voor bedrijfskundigen aangegeven worden:
- Analytisch inzicht: hij moet de werking (of de fouten daarbij) van een bedrijf kunnen
analyseren opdat hij verbeteringen kan aandragen
- Adviseren: goed adviseren is een kunst, hij moet rekening houden met zijn publiek, doseren,
en goed opletten of het advies begrepen wordt.
- Samenwerken: omdat een bedrijfskundige zich bezighoudt met verschillende vakgebieden
moet hij met diverse afdelingen en specialisten samenwerken. Hij moet dan ook beschikken
over tact en inlevingsvermogen.
- Communiceren: een bedrijfskundige moet goed kunnen uitdrukken. Hij moet ideeën kunnen
uitleggen en toelichten en in heldere presentaties adviezen aanreiken. Een bedrijfskundige
beschikt over goede mondelinge en schriftelijke communicatievaardigheden. Minstens zo
, belangrijk is dat hij goed kan luisteren naar mensen, om zo verschillende delen van de
problemen die in bedrijven spelen, te kunnen achterhalen.
- Leiding kunnen geven: om als bedrijfskundige aan de slag te kunnen is het belangrijk dat hij
kan plannen, organiseren en delegeren.
- Stressbestendigheid: een bedrijfskundige werkt in een complex werkveld, waarin mensen
vanuit verschillende disciplines verschillende meningen en belangen hebben. Vaak spelen er
deadlines. Daar moet hij tegen kunnen.
Hoofdstuk 2
2.1
Het primaire proces beschrijft de kernactiviteiten van een bedrijf.
2.1.1
Een proces is te definiëren als een serie handelingen met een bepaald doe. Een proces omvat
opeenvolgende gebeurtenissen, met een begin en een eind. Bij bedrijfskundige processen spreekt
men van input en output. Daarbij kan de output van het ene proces als input voor het andere proces
dienen. Een proces kan onderverdeeld worden in deelprocessen. Elke activiteit of verzameling van
activiteiten die gebruikmaakt van middelen om input om te zetten in output, kan beschouwd worden
als een proces.
Processen zijn onder te verdelen in continu processen en discontinu processen. Continu processen
stoppen niet en gaat dag en nacht door. Bij continu processen is het soms lastig om de verschillende
fasen of processtappen te benoemen. Bij discontinue processen is dat makkelijker. Bijvoorbeeld
assembleren: het samenvoegen van verschillende producten tot een eindproduct. Dit gaat dus
onderdeel voor onderdeel.
Daarnaast zijn processen onder te verdelen in natuurlijke processen en kunstmatige processen.
Natuurlijke processen vinden vanzelf plaats en houden zichzelf volgens de wetten van de natuur in
stand. Kunstmatige processen zijn processen die geïnitieerd en in stand worden gehouden door
mensen. Bij kunstmatige processen worden bij elke stap mensen, materialen of andere middelen
ingezet om het proces aan de gang te houden. Bij kunstmatige (en ook natuurlijke) processen is het
belangrijk om er rekening mee te houden dat de output zowel gewenst als ongewenst kan zijn.
Samenvattend over processen:
- Een proces bestaat uit fasen.
- Bij een proces is er sprake van input en ouput
- Output is gewenst of ongewenst
- Een proces is dynamisch
- Er is sprake van transformatie of verandering
- Er kan onderscheid gemaakt worden tussen natuurlijke en onnatuurlijke processen
- Er kan onderscheid gemaakt worden tussen continu en discontinu processen
2.1.2
Een bedrijfsproces heeft de volgende drie basiskenmerken:
1. Het proces heeft een begin en een eind met input output.
2. Een proces voegt waarde toe voor de (interne/externe) klant van het bedrijf.
3. Het proces is gericht op resultaat voor de (interne/externe) klant van het bedrijf.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller claum. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.