Week 1:
Het centrale zenuwstelsel bestaat uit hersenen en ruggenmerg, en is gelegen binnen de schedel en het
wervelkanaal. Het perifere zenuwstelsel vormt de verbinding tussen het centrale zenuwstelsel en perifere
structuren (spieren en sensoren).
Afferente vezels vervoeren prikkels naar ruggenmerg of hersenen. Binnen het ruggenmerg spreekt men ook wel
van ascenderende (opstijgende) systemen (banen). Efferente vezels geleiden prikkels van hersene en/of
ruggenmerg naar de spieren ( en klieren). Binnen het ruggenmerg zijn dit de descenderende systemen (banen).
Afferente vezels hebben vaak een sensorische , efferente vaak een motorische functie.
Het parasympathische gedeelte heeft zijn oorsprong in hersenstam en sacrale ruggenmerg; het sympathische
zenuwstelsel ontspringt aan de thoracale segmenten en 1 a 2 cervicale en 2 a 3 lumbale segmenten.
Zie figuur 3.2 Blz. 42 Neurowetenschappen (blauw)
Hiërarchisch model:
De niveaus bestaan uit:
Archiniveau: Hersenstam, Formatio reticularis, grijzestof van het ruggenmerg (mediaan gelegen structuren)
alsmede een deel van het cerebellum (archicerebellum). bewustzijn en reflexen
het archniveau dient voor de handvaving van onze basis-arousal en lichaamshouding. In verband met dit niveau
sprak Jackson van de most automatic movements, waartoe men de reflexen kan rekenen: spierspoelreflex,
terugtrekreflex, tonische hals en labyrint reflex enzovoort.
Paleoniveau: basale ganglia, limbisch systeem, hypothalamus, amygdala (mediaan en mediaal gelegen
structuren, vaak grenzend aan de ventrikels), en ook weer een deel van het cerebellum (paleocerebellum).
emoties en automatismen
het paleoniveau heeft te maken met emoties en de expressie ervan. Op de tweede plaats emoties die
gekoppeld zijn aan de sensoriek: pijn bij een noxische prikkel, angst of woede bij het zien van een aanvaller,
schrik bij een plotseling geluid, of blijdschap bij het zien van een goede vriendin. bij al deze emoties hoort
specifiek gedrag: bij honger hoort voedsel zoeken en eten, bij angst hoort vluchten, bij woede hoort aanvallen,
bij libido hoort seksueel gedrag, bij pijn hoort au enzovoort
Neoniveau: (Cortex, associatiebanen, corpus callosum, verbindingen met het cerebellum) cognitie. speelt een
rol bij de snelle, bewuste en nauwkeurige motoriek, functies als cognitie, taal en nauwkeurige waarneming en
vaardigheden.
Het ruggenmerg bestaat voor een deel uit witte stof en voor een deel uit grijze stof
De cellichamen van de sensorische zenuwcellen liggen net buiten het ruggenmerg in groepen bij elkaar
(ganglion). De cellichamen van de motorische zenuwcellen in het ruggenmerg. Aan weerszijden van het
ruggenmerg, net buiten de wervelkolom, lopen de zijstrengen. Deze strengen bevatten zenuwen van het
orthosympatisch zenuwstelsel, een deel van het autonome zenuwstelsel.
De hersenstam of truncus cerebri verbindt het prosencephalon (de grote hersenen= cerebrum, en de
tussenhersenen) met de kleine hersenen en het ruggenmerg.
De hersenstam bestuurt vitale levensfuncties als temperatuur, hartslag, ademhaling en bloeddruk. Het bestaat
uit het verlengde merg (medulla oblongata), de pons (of brug) en de middenhersenen (mesencephalon). Over
de hele lengte van de hersenstam bevindt zich de formatio reticularis, een netwerk van cellen, dat
medeverantwoordelijk is voor het bewustzijn. Tien van de twaalf paar hersenzenuwen vinden hun oorsprong in
de hersenstam.
Medulla oblongata: verlengde merg. Gedeelte van de hersenen dat de hersenstam met het ruggenmerg
verbindt. In de medulla oblongata vindt ook de kruising van zenuwbanen plaats. Dit zijn de zenuwbanen van de
tast en voor de motorische aansturing van spieren van armen en benen.
,Mesencephalon: middenhersenen: is het deel van de hersenen dat zich in het bovenste deel van de hersenstam
bevindt. Het heeft een functie in: de regulatie van zintuigelijke en motorische functies, visuele en auditieve
reflexen, pupilverwijding en het gehoor.
Het cerebrum: De grote hersenen zijn onderdeel van het centraal zenuwstelsel en omvatten het grootste deel
van de menselijke hersenen. De grote hersenen verwerken impulsen afkomstig van sensorische zenuwcellen en
reguleren vrijwillige beweging. Ze zijn tevens de plek waar de cognitieve en emotionele processen (o.a. logisch
redeneren, planning, geheugen, emotie(?)) plaatsvinden.
4 lobben:
Frontale kwab(lob): spelen een rol bij het Denkvermogen, Initiatief, Gedrag, Blikcentrum, Gedeelte van de
spraak.
Parietale kwab (deel van de grote hersenen): Ruimtelijke ordening, Motoriek en sensibiliteit
Occipitale kwab: (of achterhoofdskwabben) Gezichtgewaarwording
Temporale kwab: Geheugen, Concentratie, Smaak, Gedeelte van de spraak
Diencephalon: of tussenhersenen, De thalamus, de hypothalamus, de hypofyse, de epifyse en de derde
ventrikel worden tot het diencephalon gerekend.
De thalamus geeft informatie van het ruggenmerg door aan de hersenschors en het cerebellum (kleine
hersenen).
De hypothalamus is een scheiding tussen de hersenen en het autonoom zenuwstelsel. De hypothalamus
bestuurt een groot aantal (interne) lichaamsfuncties, zoals eten, drinken, lichaamstemperatuur, nier- en
darmwerking, seksuele functies en het speelt ook een rol bij het uiten van emoties.
Het cerebellum; De kleine hersenen zijn een onderdeel van het centraal zenuwstelsel. De eerste functie van
het cerebellum is de coördinatie van bewegingen om ze vlot en nauwkeurig te maken.
Bij het expliciet (=uitdrukkelijk, duidelijk, specifiek) leren is er sprake van leren op basis van kennis en
informatie.
Bij het impliciet (= als iets zo iets maar niet gezegd wordt, niet duidelijk, stilzwijgend) leren is er veel meer
sprake van leren op basis van het uitvoeren van de taak zelf zonder dat er expliciete aanwijzingen worden
gegeven hoe dit dan precies moet gebeuren.
,Fasen van motorisch leren:
Cognitieve fase: Patiënt heeft nog alle aandacht nodig bij de oefening.
Associatieve fase: In deze fase wordt de oefening gecorrigeerd.
Autonome fase: Hierin wordt de oefening geautomatiseerd.
Propicepsis: Waarneming/ opvang van prikkels door receptoren/ sensoren die in het bewegingsapparaat
gelegen zijn (spierspoel, peessensor, gewrichtssensor, evenwichtsorgaan).
Kinesthesie: Houdings en bewegingszin. Het vermogen bewust de houding en beweging van eigen
lichaam(delen) waar te nemen.
‘Chaining’ is het aan elkaar koppelen van reflexen of handelingsfragmenten. Het vormen van de ‘brokjes’ van de
handeling noemen we ‘chunking’. We onderscheiden in chaining dan nog weer ‘forward chaining’ en ‘backward
chaining’.
Forward chaining: eerst de brokjes/fragmenten leren en dan pas het geheel vormen.
Backward chaining: Beginnen bij het einddoel en geleidelijk terugwerken
Fading in en fading out
Fading in (insluipen) is het geleidelijk inbrengen van elementen (bv. afleiding of context)
Fading out (uitsluipen) is het geleidelijk afbouwen van elementen (bv. hulpmiddelen, verbale of fysieke
ondersteuning en feedback)
, Week 2:
Een zenuw is niets anders dan een bundel uitlopers van een heleboel zenuwcellen. Deze cellen bevinden zich in
het ruggenmerg (van de motorische zenuwen, voorhoorncellen) of in een zenuwknoop van de achterwortel van
het ruggenmerg (sensibele zenuwen, achterhoorncellen). Een axon geleid elektrische impulsen. Een bundel van
axonen vormt een fascikel, wat een eigen omhulsel heeft. En enkele fascikels die samen ook weer een bundel
vormen met een eigen omhulsel vormt de perifere zenuw. Meeste zenuwen beginnen dik, maar worden steeds
dunner in het verloop. Een perifere zenuw kan motorisch, sensibel of gemengd zijn. De meeste zenuwen zijn
van dit laatste type.
Zenuwen worden op grond van de dikte van hun myelinelaag ingedeeld in A-, B- en C-zenuwvezels (van dik naar
dun). De dikke A-zenuwvezels worden onderverdeeld in A-alpha-, A-beta-, A-gamma- en A-deltazenuwvezels.
Dikkere, gemyeliniseerde zenuwen geleiden impulsen sneller dan niet-gemyeliniseerde zenuwen. Zie schema
hieronder:
Diameter of Class Myelinated Receptor type
fibre in μm (Erlanger
1. 13-20 μm +Gasser/L
Aα, I Yes, thick Mechanorecep
loyd+Hunt tors (muscle
) and tendon)
2. 6-12 μm Aβ, II Yes, mid-
thick Mechanorecep
tors (skin,
Plexus brachialis: Zie prometheus, C4/C5 tm T1
muscle, deep
3. 1-5
N. radialis: μm zie huidgebied
C5-TH1, Aδ, opIIIblz. 325 prometheus. tissue)
N. Medianus: C6-TH1, zie huidgebied op blz. 325 prometheus.
Yes, mid-
N. Ulnaris: C7-TH1, zie huidgebied op blz. 325 prometheus.
thick and Nociceptors,
De zenuw: Grijze stof (vlinder) liggen allerlei neuronen. De motorische liggen in de voorhoorn ventrale kant van
het ruggenmerg. Sensibele neuronen liggen in dethin temperature,
achterhoorn (dorsale kant) en het cellichaam ligt buiten de
vlinder in het spinale ganglion.
4. 0,2-1,5 μm C, IV light touch
Een actiepotentiaal in zenuw is in principe een ‘ alles of niets’ fenomeen. Er zijn exciterende en inhiberende
synapsen.
Nociceptors,
Neuronen zijn zeer gespecialiseerde cellen , die , No, thinvan zenuwprikkels
in de vorm temperature
, informatie van de verschillende
delen van het lichaam vervoeren . Naast hun unieke eigenschap om prikkels te kunnen overbrengen van de ene
plaats van het lichaam naar een andere plaats in het lichaam , hebben neuronen nog andere , even unieke ,
eigenschappen . (1) Neuronen hebben een extreem lange levensduur . Mits de omstandigheden goed zijn ,
kunnen zenuwcellen tot 100 jaar oud worden. (2) Neuronen zijn amitotisch . (delen zich niet meer) . een
beschadigde zenuwcel nooit kan worden vervangen . (3) Neuronen hebben een uitzonderlijke hoog
metabolisme en hebben dan ook constant overvloedige hoeveelheden zuurstof en glucose nodig . De meeste
neuronen kunnen dan ook maar enkele minuten zonder zuurstof.
Alle neuronen hebben uitlopers . De hersenen en het ruggenmerg bevatten zowel cellichamen als uitlopers .
Het PZS bevat vooral uitlopers . Bundels van uitlopers in het CZS worden tractus genoemd. Bundels van
uitlopers in het PZS worden nervus genoemd .
Dendrieten van motorneuronen zijn relatief korte uitlopers van een zenuwcel , die aan de basis breder zijn dan
aan de uiteinden , en die zich steeds vertakken . Een typisch motorisch neuron heeft honderden van zulke
twijgvormige vertakkingen , die zich relatief dicht bij het cellichaam bevinden . Dendrieten zijn het belangrijkste
gebied van het celmembraan waar prikkels binnenkomen ; het is het input-gebied van de zenuwcel . Door alle
vertakkingen vormen de dendrieten een groot oppervlak om signalen op te pikken van andere neuronen .
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esther4. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.