11.1 Gezond eten
In de voedselpiramiden staan allerlei voedingsmiddelen. Kies je de voedingsmiddelen vooral uit de
onderste lagen en minder uit de bovenste, dan krijg je alle voedingsstoffen binnen die je nodig hebt.
Groepen voedingsstoffen
Koolhydraten: brandstof/reservestof/bouwstof. Meelproducten en zoete voedingsmiddelen
(aardappelen, brood, pasta, maïs)
Vetten: brandstof/bouwstof/warmte-isolatie. Ook reservestoffen die energie opleveren bij
voedselschaarste. (Olie, boter, noten).
Eiwitten: bouwstof. Brandstof bij schaarste. Vlees, vis, zuivelproducten, eieren en zaden.
Vitaminen: beschermende stof. Zijn in kleine hoeveelheden nodig om optimaal te kunnen functioneren.
Mensen zijn hierdoor afhankelijk van voedingsmiddelen uit meer lagen van de voedselpiramide (T82A).
Mineralen: bouwstof en onderdeel van chemische processen. Zitten in elke groep voedingsmiddelen.
Melkproducten bevatten veel calcium, tarweproducten veel natrium en tomaten veel kalium.
Water: bouwstof, oplosmiddel, transportvloeistof en warmtebuffer. Per dag is 1,5 L nodig. Via vast
voedsel krijg je 0,5 L binnen.
De WHO geeft per voedingsstof een advies voor de juiste (gemiddelde) hoeveelheid; de aanbevolen
dagelijkse hoeveelheid ADH.
In een voedingsmiddel zitten ook additieven: kleur-, geur- en smaakstoffen en conserveringsmiddelen
(T82B). De meeste heb je niet nodig en in grote hoeveelheden kunnen ze zelfs schadelijk zijn. De ADI is
de aanvaardbare dagelijkse inname (T95A). Contaminanten zijn per ongeluk in de voeding gekomen,
zoals bestrijdingsmiddelen.
Eten verdwijnt je verteringsstelsel in (T82C). Door kauwen vergroot je het opp. van de voedselbrokken,
wat het darmkanaal helpt om gemakkelijker te verteren. Speeksel levert slijm dat als glijmiddel helpt.
De slikreflex duwt met je tong het voedsel de slokdarm in; het strotklepje en de huis sluiten de
luchtpijp en de neusholte af. Spieren in de wand van je slokdarm, maag, 12-vingerige darm, dunne en
dikke darm en endeldarm duwen de voedselresten door de darmen heen met peristaltische
bewegingen. In de darmen vind de vertering plaats: verteringsenzymen maken grote moleculen
klein genoeg om de membranen van de darmwandcellen te kunnen passeren naar het bloed.
Onverteerde resten gaan via de endeldarm en anus naar het toilet.
De koolhydraten cellulose en pectine zijn slecht/niet verteerbaar, stimuleren de darmperistaltiek en
houden water vast voor een soepele ontlasting; het zijn voedingsvezels of ballaststoffen. Te weinig
voedingsvezels betekent een verstopping.
Bacteriën en schimmels zitten overal; ook in en op voeding, wat ziektes kan veroorzaken. Een goede
hygiëne draagt bij aan het verweren van micro-organismen. Je krijgt altijd micro-organismen met
voedsel binnen. Speeksel geeft de eerste aanval; het bevat lysozymen die de celwand van micro-
organismen aantasten. De aangetaste bacteriën en schimmels sterven voor een groot deel in het
zoutzuur van het maagsap. In je darmen zijn ook nuttige bacteriën, vooral in je dikke en blinde darm:
darmflora.
Opname
De wand van de dunne darm heeft plooien met darmvlokken (T82C), die bestaan uit darmepitheel,
haarvaten en een lymfevat. Het darmepitheel scheidt de darminhoud van de rest van het lichaam. De
celmembranen van de darmepitheelcellen hebben microvilli. Door plooien, darmvlokken en microvilli
heeft de dunne darm een groot opp., waardoor het de verteerde voedingsstoffen snel kan opnemen:
resorptie. Ze komen in het inwendige milieu. Voor hydrofiele stoffen hebben de hydrofobe
celmembranen transporteiwitten. Gaat de opname tegen de concentratie van een stof in, dan is er
actief transport en anders is het passief. Vetachtige stoffen kunnen het zonder transporteiwitten
passeren en stoffen waarvoor geen transporteiwitten zijn blijven in de darm. Alle darmepitheelcellen
zijn door eiwitten aan elkaar verbonden. Deze vormen voor moleculen een ondoordringbare laag:
tight-junction. Vanuit de darm kunnen moleculen alleen via darmepitheelcellen naar het interne
milieu.
11.2 Vitaminen en mineralen
Verschillende functies
Als je voedingspatroon gevarieerd is, heb je vaak genoeg vitaminen (T82A). Vitaminen zijn organische
stoffen die je zelf niet kan maken en waarvan je maar weinig nodig hebt: micronutriënten, die
verschillende functies hebben: antioxidant (C+E), hormoonachtige functie (D) of spelen als co-enzym
een rol bij stofwisseling (B). Ze zijn ingedeeld naar biologische en chemische werking en niet naar
bouw. C is hydrofiel en A hydrofoob. Hydrofiele vitaminen verlaten via de nieren weer snel het lichaam.
Hydrofobe vitaminen kunnen stapelen in het lichaam en je ziek maken. Vitamine D wordt door je huid
met zonlicht gemaakt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller saravanelferen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.