100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Ecologie 2 Condities en resources $3.35   Add to cart

Summary

Samenvatting Ecologie 2 Condities en resources

1 review
 269 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van het tweede hoorcollege over ecologie uit het jaar . Bepaalde aspecten die in de hoorcolleges van zijn er nog bijgevoegd. Begrippen die aan bod komen zijn: conditie, resource, temperatuur, biotische interactie, verspreiding, straling, PAR, wet van Lambert Beer, C3, C4, k...

[Show more]
Last document update: 4 year ago

Preview 2 out of 6  pages

  • January 31, 2018
  • December 25, 2019
  • 6
  • 2017/2018
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: thibaudtegroen • 6 year ago

avatar-seller
Ecologie 2 condities en resources
Niche variabele, de optimumkromme kan per organisme
verschillen en hetgeen wat op de assen staat kan ook
verschillen. Zo kan voor een soort de populatiegrootte
weergegeven worden op de Y-as, maar bij planten kan
bijvoorbeeld ook de fotosynthese activiteit bekeken worden.
Condities, zijn veranderbaar, maar niet consumeerbaar.
Resources, ook wel hulpbronnen, zijn veranderbaar en
consumeerbaar. Hier kan dan ook competitie plaatsvinden.
Temperatuur, is een belangrijke conditie die o.a. een rol speelt
in de bepaling van de snelheid van biologische processen. Een parameter die hierbij
gebruikt wordt is Q10. Deze parameter geeft hoe veel sneller een proces gaat als de
temperatuur 10 °C stijgt. Als de Q10 gelijk is aan 1 zal er geen verandering in snelheid
plaatsvinden, zoals in de grafiek ook te zien is, maar de meeste processen hebben een
Q10 van 2 of 3 en dan neemt de snelheid snel toe. Bij een Q10 van 2 verdubbelt de
snelheid van de reactie bij elke 10 °C toename. In toendragebieden zie je vaak een Q10
van 4. Het proces gaat dan nog steeds vrij langzaam, maar relatief gezien gaat het
sneller.
Temperatuur & verspreiding, de temperatuur bepaalt de geografische verspreiding van soorten door
de tolerantie grenzen. Lethale condities hoeven maar enkele keren op te treden om de verspreiding
van een soort te beperken. Meestal zijn de grenzen van het verspreidingsgebied al bereikt door sub-
optimale condities vanwege verminderde vitaliteit en reproductie.
Temperatuur & biotische interacties, de geografische verspreiding van een soort wordt ook bepaald
door biotische interacties. Zo is het voorkomen van de het St Jans kruid indirect gecorreleerd met de
temperatuur, omdat het voorkomen van een bepaald herbivoor hier invloed op heeft.
Temperatuur & plant adaptaties, de temperatuur is bepalende voor dominante
plant adaptaties. Denk hierbij aan C3 en C4 i.v.m. verdamping. C4 planten kunnen
tegen hogere temperaturen dan C3 planten, omdat zij hun CO2 efficiënter verkrijgen
en daardoor minder vocht verliezen. In noordelijke delen staan meestal meer C3
planten en in zuidelijke delen meer C4 planten. In de grafiek is deze samenhang met
de breedtegraad weergegeven.
Klimaatverandering, heeft een indirect en direct effect op ecosystemen.
Broeikasgassen als methaan, koolstofdioxide, lachgas etc. blijven in concentratie
toenemen en zorgen ervoor dat e uitstraling vermindert, waardoor de temperatuur
op aarde oploopt. Zonder dit effect zou het -100 °C zijn op aarde dus we hebben het
nodig, maar de mens versterkt het wel heel heftig. Dit heeft o.a. invloed op de
mangrove in Florida. In het zuiden nemen de mangroves namelijk af, terwijl ze in
het noorden toenemen. De mangrove schuift dus als het ware naar het noorden
toe. De 100% increase geeft aan dat er eerst nog geen mangroves waren (maar
zoutmoerassen) en dat er nu wel mangrove aanwezig is. Hierdoor nemen de
zoutmoerassen af en de kans is groot dat we daardoor soorten verliezen.
Klimaatverandering & soorteninteracties, door de klimaatverandering kan
sommige plantensoorten eerder of later bloeien dan voorheen. Dat kan een groot
probleem vormen doordat de insecten hun cyclus bijvoorbeeld nog niet aangepast
hebben. Zo lopen planten misschien de kans op bestuiving mis en raken veel insecten
hun voedselbron kwijt. Deze cascade kan dramatische effecten hebben.
Straling, is een resource voor groene planten. Het is zelfs de enige energiebron voor deze
planten en een beperkt deel van het spectrum is bruikbaar (PAR 380-710 nm). Alle
objecten hebben een straling. Zo zendt de zon heel veel kortgolvige straling uit en de aarde juist
langgolvige straling. Deze straling is te berekenen met de naastgelegen formule en de temperatuur is
dus een belangrijke factor is de bepaling van het vermogen van de straling. De straling die van de zon

, afkomstig is, moet eerst door de atmosfeer heen. Wij worden dus niet
direct blootgesteld aan de straling van de zon. In de afbeelding wordt het
blauwe gedeelte van de straling weggevangen door de aftmosfeer en het
groene gedeelt komt op het aardoppervlak terecht. Wat opvalt is er bijna
geen geen straling uit het kortgolvige gebied de aardbol bereikt en dat is
maar goed ook, want die is vrij schadelijk.
Straling, tijd & ruimte, de straling varieert in ruimte en tijd. Zo verschilt het per plek
op aarde hoe de jaarcyclus eruit ziet. In het verre noorden zijn bijvoorbeeld periodes
van complete duisternis, terwijl dat rond de evenaar nooit gebeurt. In de afbeelding
geven de bovenste zes grafiekje ze radiatie van de zon aan in juni en december. De
tweede lijn van de grafiek geeft het vermogen van de straling aan. Deze verschillen
komen door de verschillen in invalshoek. Tot de evenaar is de afstand meestal het
kortst en maakt de straling een rechte hoek met het oppervlakte en dat is totaal niet
het geval op de polen. Dit heeft een groot effect op de mogelijke
productie door planten.
Straling in vegetatie, in een bosgebied vangt de canopy (het
bladerdek) een groot deel van de straling weg. Er blijft maar 2% van
de straling over voor de bodemplanten. In een grasland is de
verdeling iets gelijker verdeeld. Als haalt maar 3% meer het
oppervlakte. Dit komt door het verschil canopy. Bij bomen is die
bomen juist dikker en in een grasland wordt die naar beneden toe
dichter. Verder zie je in het bos maar 10% reflectie en in het grasland
20%. Dat komt doordat grassen silicium bevatten, waardoor ze
glimmen en meer reflecteren.
Wet van Lambert Beer, geeft aan dat licht in een exponentieel
verband afneemt in een vegetatie. Hierbij is Ii de lichtintensiteit
boven de vegetatie en is Ali een fractie van Ii die aangeeft hoeveel
van het licht i bereikt. Bovenin wort er dus veel licht weggevangen en
wat overblijft is een fractie van een fractie van een fractie… Dit
verloopt dus niet bij elke vegetatie precies hetzelfde, maar wel
volgens de grote lijnen.
Benutting straling, verschilt per plant. Zo
heb je licht, schaduw, C3 en C4 planten,
waarbij het stikstofgehalte ook nog eens
een rol speelt. De grafiek geeft het
verschil in netto CO2 opname (dus
fotosynthese) aan tussen een zon- en
schaduwplant. Wat opvalt is dat de
zonnebladcurve bij hoge lichtintensiteit
aan meer fotosynthese kan doen dan een schaduwplant. Aan de andere kant is een
schaduwplant effectiever bij een lage lichtintensiteit. Het lichtverzadigingspunt ligt dan ook
lager bij schaduwplanten dan bij zonplanten. Dit komt doordat zonneplanten veel chlorofyl en
rubisco bevatten en dat kost veel energie qua respiratiekosten. Het schaduwblad bevat veel
minder chlorofyl en rubisco, waardoor die lage kosten heeft en bij een kleine hoeveelheid licht
al winst maakt. Als je bij een boom gaat kijken naar verschillen tussen de hoge en
lage bladeren, zie je bij de hoge bladeren meer stomata en ook staan de hoge
bladeren veel minder horizontaal dan de lage bladeren. Verder liggen de
chloroplasten bij hoge bladeren gewoon onder elkaar, omdat het licht er toch wel
doorheen komt, terwijl het bij lage bladeren veel beter verspreid ligt.
C4 & C3, als je zon- en schaduwplanten een beetje gaat vergelijken met C3 en C4
planten, dan hebben C4 planten wel iets weg van zonneplanten en C3 van

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittheijmans. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83430 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.35  1x  sold
  • (1)
  Add to cart