100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Ecologie 4 Eilandtheorie $3.21
Add to cart

Summary

Samenvatting Ecologie 4 Eilandtheorie

1 review
 407 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van het vierde hoorcollege over ecologie uit . Aan het einde staan ook een paar tentamenvragen om mee te oefenen. Onderwerpen die hier van belang zijn, zijn: eiland, landeiland, preston relatie, random placement theorie, evenwichtstheorie, equilibrium theorie, MacArthur, Wil...

[Show more]
Last document update: 4 year ago

Preview 2 out of 7  pages

  • January 31, 2018
  • December 25, 2019
  • 7
  • 2017/2018
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: thibaudtegroen • 6 year ago

avatar-seller
Ecologie 4, eilandtheorie
Natuurbeheer Nederland, er zijn 3 pijlers te onderscheiden in het natuurbeheer van Nederland:
- Areaalvergroting
- Verbetering van de kwaliteit van het leefgebied
- Zones met elkaar verbinden (EHS= ecologische hoofdstructuur)
Eilandoppervlakte, er komen veel verschillende groottes van eilanden
voor in de wereld. Er is een samenhang tussen het aantal soorten wat op
een eiland leeft en de oppervlakte van dat eiland. Als je op de X-as een
log van het oppervlakte zet en op de Y-as de log het aantal soorten krijg
je de grafiek die rechts weergegeven is. In deze grafiek is gekeken naar
het aantal amfibieën en reptielen op de Caribische eilanden. Het aantal
soorten (niet het aantal individuen!) neemt dus toe met de grootte van het eiland. Dit verschijnsel
heb je ook als je naar groepen planten kijkt waarbinnen alle planten een beetje dezelfde eisen
stellen.
Bergtoppen, hierboven wordt alleen over echte eilanden gesproken die
omringd zijn met water, maar we zien hetzelfde verschijnsel als we naar
bergtoppen gaan kijken. Deze toppen kan je als eilanden beschouwen
omdat er allemaal dalen tussen zitten waar hele andere omstandigheden
heersen. Op deze manier zijn de gebieden dus geïsoleerd van elkaar en
dan spreek je over landeilanden.
Landeilanden, zijn ook in Nederland aanwezig. Je hebt namelijk
natuurgebieden die omgeven zijn door landbouwgrond en dat is geen
geschikt habitat voor de meeste dieren. De versnipperde gebieden van bos
vormen dus allemaal eilanden in Nederland. Ook op landeilanden zie je
weer dezelfde log-log correlatie die bij de eilandtheorie besproken is.
Preston relatie, het aantal soorten op een eiland neemt af met afnemend oppervlak van dat eiland.
Deze relatie wordt altijd op een logschaal uitgezet. Het is logisch dat grotere samples meer soorten
bevatten en dat een groter eiland dus meer soorten bevat. De eenheid in de Preston relatie is echter
het aantal soorten per oppervlakte en dus niet het totaal aantal soorten.
Random placement hypothese, bij de random verdeling van individuen is de kans groter dat ze op
een groot eiland terecht komen dan op een klein eiland. Grotere samples bevatten dus automatisch
meer soorten.
Land VS eiland, als je een bepaald eiland neemt en je gaat daar kijken hoeveel
soorten er aanwezig zijn per oppervlakte zal je minder soorten aantreffen dan
wanneer je eenzelfde grote op het vasteland zou bekijken. Je hebt systematisch
op het vasteland meer soorten dan op het eiland van dezelfde grote. Dit zie je
terug in de grafiek over de mieren. Als je een lijn zou trekken voor de situatie
van de eiland zou die lager op de Y-as terecht komen dan de zwarte lijn die
voor het vasteland geldt. Je hebt op het vasteland dus meer soorten per
vierkante mijl dan op een eiland.
Waarnemingen, we weten nu al dat:
- Het aantal soorten op een eiland afneemt met de een afnemen
oppervlakte van dat eiland.
- Eilanden minder soorten herbergen dan een vergelijkbaar oppervlak op het
vasteland.
Saturatie, in het geval van de grafiek bevat Nieuw Guinea 100% van al zijn soorten
en wordt er gekeken wat de saturatie is van eilanden naar mate ze verder van
Nieuw Guinea af liggen. Je ziet dat er steeds minder saturatie is naar mate de
eilanden verder weg liggen.
Waarneming, er komt nu nog een waarneming bij:
- Het aantal soorten op een eiland neemt af met toenemende afstand tot het
vasteland.

, Voor de drie waarnemingen die gevormd zijn, zijn 3 verklaringen te geven: equilibrium theorie,
habitat diversiteit en kolonisatie VS evolutie.
Equilibrium theorie, MacArthur en Wilson zijn in 1963 begonnen aan
deze theorie en hebben hem in de jaren 70 afgemaakt. Deze theorie
houdt in dat het aantal soorten op een eiland het resultaat is van
immigratie en extinctie. Hierbij wordt gekeken naar de ecologische
tijdschaal en niet de evolutionaire tijdschaal (speciatie blijft dus
buiten beschouwing). In de grafiek zie je het aantal krekels
weergegeven op verschillende maten van patches. Je ziet dat de
soorten sneller uitgestorven kunnen raken als de patch kleiner is en
dat ze ook weer snel terug kunnen komen.
Extinctie, neemt toe als het aantal soorten toeneemt en ook is die
hoger op een klein eiland dan op een groot eiland. De extinctie neemt toe als
er meer soorten zijn door de beperkte resources en de concurrentie wordt
dus groter. Ook heb je waarschijnlijk minder individuen van een soort als er
meer soorten zijn. Er is namelijk maar beperkte ruimte op een eiland. Als er
minder individuen van een soort aanwezig zijn, kan die soort sneller
uitsterven. Er is dus meer competitie op een kleiner eiland.
Let erop dat het aantal soorten bij de Preston relatie op de Y-as staat, terwijl
het bij de extinctie curve op de X-as staat. Denk daaraan wanneer je een
grafiek tekent.
Immigratie, als organismen van het vasteland richting een eiland gaan, kan
het dat de ene soort makkelijker migreert dan de andere. Dat komt
bijvoorbeeld doordat zaadjes van soort A makkelijker door de wind verspreid worden als die van B.
Het kan ook dat de ene meer soorten aanmaakt dan de ander en dat zal ook invloed hebben. Wat
ook van belang is, is dat kans kleiner is dat er een nieuwe soort settelt als een andere soort zich al
gesetteld heeft. Hoe meer soorten er dus al op een eiland aanwezig zijn, hoe kleiner dat kans dat een
migrerende soort een nieuwe soort is.
Verspreiding, mossen verplaatsen zich sneller dan vaatplanten, omdat
mossen zich door middel van sporen verspreiden die makkelijk met de wind
meegenomen worden. Vaatplanten hebben daarentegen zaden die zich
minder snel/gemakkelijk verplaatsen. Als we weer het voorbeeld van de
krekels erbij pakken, zie je dat de kregels zich makkelijk verspreiden als de
afstand tot een andere patch klein is. De immigratie gaat dus tot een
bepaalde maximum afstand. In dit geval is dat 280 meter interpatch
afstand.
Immigratiecurve, in de curve zie je dat de immigratiesnelheid groter is bij
een dichtbij of groot eiland dan bij een veraf of klein eiland. Ook is
weergegeven dat de immigratiesnelheid van een nieuwe soort afneemt
als er al veel soorten op het eiland gevestigd zijn.
Theorie MacArthur en Wilson, als je de lijnen van de immigratiesnelheid
en extinctie over elkaar heen legt, krijg je de theorie van MacArthur en
Wilson. Door te kijken naar het snijpunt van deze lijnen, kan je bepalen
wat het evenwicht aantal soorten is. Het is echter een dynamisch
evenwicht in het opzicht dat het de soorten die aanwezig uitsterven en
dat daar andere voor in de plaats komen. De
soorten kunnen dus verschillen, terwijl het
aantal soorten gelijk blijft. Dit evenwicht is
stabiel, omdat er nieuwe soorten zullen
immigreren als er veel andere soorten zijn
uitgestorven. Op dezelfde manier zullen er
soorten uitsterven als er veel geïmmigreerd

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittheijmans. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21
  • (1)
Add to cart
Added