In dit document is alle informatie uit het handboek samengevat, sommige hoofdstukken korter dan andere. In het tentamen kwam het handboek veel voor in de vragen, dus het is belangrijk om ook echt het handboek te lezen of een goede samenvatting zoals deze;)
Ik heb zelf een 7 gehaald!
H1, h4 tot en met h13, h15, h17, h29, h31, h32, h37,
December 4, 2023
39
2023/2024
Summary
Subjects
lvb
residiëntele jeugdzorg
risicos
cybercrime
stoornissen
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Pedagogische Wetenschappen
Jeugdcriminaliteit en jeugdbescherming
All documents for this subject (44)
Seller
Follow
esmeevisser
Reviews received
Content preview
Jeugdcriminaliteit en jeugdbescherming
Handboek forensische orthopedagogiek
Hoofdstuk 1 – een juridisch kader
Nederland heeft zich verbonden om de rechten van het kind te waarborgen en te
eerbiedigen. Hierdoor hebben kinderen recht op bijzondere zorg en bijstand.
Belangrijkste rechten:
- Recht om je mening te geven – participatie van jongeren is essentieel, dit
heeft een positieve invloed op het zelfvertrouwen en autonomie van kinderen.
Internationale visie op rechten van kinderen (IVRK)
- Dit verdrag verplicht ouders te ondersteunen in de verzorging en opvoeding
van hun kind – pas in extreme gevallen komt de mogelijkheid van
uithuisplaatsing in beeld. Hier dient een rechterlijke toets aan vooraf te gaan.
- Wanneer ouders en kind niet instemmen met een opname, kunnen bevoegde
autoriteiten beslissen dat dit toch noodzakelijk is in het belang van de jeugdige
= ultimum remedium
Jeugdwet 2015
- Vervangt de wet op de jeugdzorg – jeugdzorg is overgeheveld naar gemeente,
gemeente is nu verantwoordelijk voor preventie, signalering, gesloten
jeugdhulp, forensische zorg etc.
- Forensische zorg = jeugdbescherming en jeugdreclassering
Evaluatie van jeugdwet:
- Lang niet voor alle kinderen/ouders is jeugdhulp eenvoudig toegankelijk
- Betere informatievoorziening voor de weg naar de juiste hulp
- Onvoldoende verbindingen gelegd tussen jeugdhulp en andere domeinen
(onderwijs, schuldhulpverlening etc.)
- Veel verschil in gemeentes, waardoor het in de ene gemeente wel goed is en
in de andere niet
Jeugdrecht: civiel-strafrecht
Een minderjarige kan te maken krijgen met uithuisplaatsing en ondertoezichtstelling.
Dit laatste houdt in dat een instelling toezicht mag houden op het gezin en er een
gezinsvoogd komt. Het kind kan dan ook uit huis geplaatst worden.
- Hulpverleningsplan = vastgelegd welke maatregelen mogen worden
toegepast, onder welke voorwaarden en voor welke doelen.
- Drang is ook wel preventieve jeugdbescherming en kent geen wettelijke basis.
Drang mag niet worden ervaren als dwang.
Adolescentenstrafrecht
De wetgever beoogt een flexibele toepassing van het jeugd-en volwassenstrafrecht
rond de leeftijd van 18 jaar. Voornamelijk daders tussen de 18 tot 23 jaar.
- Dit wordt overgelaten aan de praktijk – bijvoorbeeld jongeren met een LVB of
jongeren met meervoudige problematiek
Het vertrouwenswerk: het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ)
, - Gaat met name om het recht om gehoord te worden in situaties waarin
jeugdigen/ouders zich door het handelen van de overheid in een
afhankelijkheidspositie bevinden.
- Dit wordt uitgevoerd door onafhankelijke vertrouwenspersonen (in België kan
je er zelf een aanwijzen uit bijvoorbeeld je familie)
Hoofdstuk 3 – (Neuro)biologische factoren, antisociaal gedrag en delinquentie
Er is veel onderzoek gedaan naar de uiterlijke kenmerken van personen en het
verband met delinquentie, dit gaat om theorieën die gebaseerd zijn op;
lichaamsbouw, tatoeages, vorm van het hoofd en een extra Y-chromosoom. Nu
wordt er voornamelijk gekeken naar het verband tussen neurobiologie en
delinquentie.
Neurobiologen hebben aandacht voor de volgende gebieden: hersenen,
neuropsychologie, neurotransmitters, psychofysiologie en genetica. Het
onderzoeksrapport van Cornet & Bootsman (2016) gaat over de huidige stand van
zaken met betrekking tot de relatie tussen neurobiologische factoren en antisociaal
gedrag. Op dit rapport is de rest van het hoofdstuk gebaseerd.
Hersenen en antisociaal gedrag
Bij hersenonderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen functie en structuur. Functie
is datgene wat specifieke hersengebieden doen tijdens het uitvoeren van een
bepaalde taak. Structuur is de vorm, grootte of bouw van hersengebieden. De
volgende resultaten over de relatie tussen hersenen en antisociaal gedrag zijn
bekend:
- Er is een verband tussen antisociaal gedrag en een kleiner volume van
bepaalde gebieden die zich aan de voorkant van de hersenen bevinden.
Deze gebieden zijn betrokken bij cognitieve functies, zoals
impulsbeheersing en besluitvaardigheid. Deze functies laten een
verminderde activiteit zien bij personen met antisociaal gedrag.
- De prefrontale cortex heeft invloed op agressief gedrag en morele
oordeelsvorming. Zo kunnen kinderen met schade aan de prefrontale cortex
moeilijk de sociale en morele regels leren.
dit standpunt wordt genuanceerd in een andere studie. Hierin wordt
gesteld dat het idee, dat de onrijpheid van de prefrontale cortex
risicovol gedrag kan verklaren, niet geheel juist is. Er is bewijs dat dit
verband helemaal niet bestaat. Kwetsbaarheid van adolescenten
worden voor een belangrijk deel verklaard door veranderingen in
sociaal-affectieve processen. Volgens dit onderzoek is er geen sprake
van een nog niet uitgerijpt brein bij adolescenten, maar vooral van een
motivatiegebrek om geen risicovol gedrag te vertonen.
- Zowel een verkleining als een verminderde activiteit in de amygdala zou
gerelateerd zijn aan antisociaal gedrag. Volgens een studie hebben
psychopaten een gestoorde functie van de amygdala. Zij kunnen geen
empathie opbrengen en kunnen ook geen emoties lezen. Schade van de
amygdala zou samenhangen met:
Verminderd empathisch vermogen
Ongevoeligheid voor angstige gezichtsuitdrukkingen
Ongevoeligheid voor negatieve prikkels
, - Volgens een ander onderzoek zijn fMRI’s onvoldoende betrouwbaar en niet
geschikt voor het opsporen van hersen-biomarkers.
Neuropsychologie en antisociaal gedrag
In de neuropsychologie wordt de relatie bestudeerd tussen de werking van de
hersenen en cognitie, emotie, waarneming en gedrag. Er wordt hierbij aandacht
besteed aan de executieve functies; vermogen tot inhibitie, planning en flexibiliteit.
Antisociaal gedrag lijkt verband te hebben met tekorten in de executieve functies.
- Bij jongeren tussen de 12-17 jaar lijkt de ontwikkeling van de verbale
intelligentie niet zo sterk te zijn, wat verklaard kan worden door de relatie
tussen delinquentie en schooluitval
- Weinig inconsistent bewijs voor de relatie tussen gedragsstoornis en
affectieve empathie en weinig bewijs voor de relatie tussen
ongevoelige/emotieloze trekken en verstoorde cognitieve empathie.
Neurotransmitters en antisociaal gedrag
Neurotransmitters zijn stoffen die boodschappen tussen hersencellen doorgeven.
Voorbeelden van bekende neurotransmitters zijn: serotonine, dopamine, GABA en
glutamaat. Er is een bescheiden effect gevonden tussen een verlaagd
serotonineconcentratie en verhoogde agressie – maar dit effect is niet zo sterk
als aanvankelijk werd gedacht. Er is ook enig bewijs gevonden dat dopamine, GABA
en glutamaat samenhangen met agressie.
Hormonen en antisociaal gedrag
Het meest onderzocht is de relatie tussen cortisol (stresshormoon) en antisociaal
gedrag en testosteron. De volgende resultaten zijn uit onderzoeken naar voren
gekomen:
- Er is een verband tussen externaliserend probleemgedrag en een lager
cortisolniveau in rust – significant maar zwak en werd alleen gevonden bij
kinderen, niet bij jongeren.
- De relatie tussen cortisol en antisociaal gedrag bleek telkens anders per
leeftijdsgroep. Kinderen tot 5 jaar met probleemgedrag hebben vaker een
verhoogd cortisolniveau dan kinderen tussen de 5 en twaalf jaar. Er is geen
relatie gevonden tussen probleemgedrag en cortisolniveau in reactie op
stressvolle situaties.
- De relatie tussen antisociaal gedrag en testosteron bleek significant, maar wel
zwak. Er zijn te weinig studies om hier een conclusie over te kunnen trekken
een combinatie van een laag cortisolniveau en hoog
testosteronniveau blijkt geassocieerd met een verhoogd risico op
agressief/antisociaal gedrag
Psychofysiologie en antisociaal gedrag
De psychofysiologie richt zich op de relatie tussen enerzijds de werking van het
centrale en autonome zenuwstelsel en het gedrag.
, - De low arousal-theorie = dat mensen met antisociaal gedrag over het
algemeen gekenmerkt worden door een verminderde activiteit van het
autonome zenuwstelsel. Low arousal is terug te zien in een verlaagde hartslag
in rust of een verlaagde concentratie van het stresshormoon cortisol.
Mensen met een verlaagde hartslag zijn minder gevoelig voor straf
(angstloosheidhypothese) en hebben daardoor een verhoogde kans om
een delict te plegen.
Een andere verklaring is de sensationseeking-hypothese, een
verlaagde toestand van het zenuwstelsel is geen plezierige toestand.
Het vertonen van antisociaal en risicovol gedrag is dan een manier om
uit deze toestand te raken
- Volgens onderzoek is er een significant verband tussen een lage hartslag in
rust en antisociaal gedrag
- De relatie tussen hartslagreactiviteit en huidgeleding en antisociaal gedrag is
nog onduidelijk
Genen en antisociaal gedrag
Studies naar genen schatten dat genetische factoren ongeveer 40% tot 65% van
antisociaal gedrag beïnvloeden. Dit geldt overigens voor kinderen – in de loop van
iemands leven wordt de invloed van deze genetische factoren steeds minder. Veel
studies hebben verschillende resultaten, verklaring hiervoor is dat;
- Gedrag samenhangt met het functioneren van honderden of duizenden
individuele genen die elk een kleine invloed uitoefenen en daarnaast ook nog
eens op een complexe manier met elkaar interacteren.
- Volgens Swaab spelen genetische factoren een rol bij agressief gedrag – het
gaat daarbij om kleine variaties in het DNA van genen die betrokken zijn bij de
productie of de afbraak van chemische boodschappers in de hersenen. Kleine
variaties in het gen voor eiwitten die chemische boodschappers in de
hersenen afbreken, kunnen leiden tot meer agressie, alcoholisme en agressie
zelfmoorden
- Uit onderzoek bleek dat er twee genen geassocieerd worden met gewelddadig
gedrag: een variant van het MAOA-gen en een variant van cadherin 13.
Het MAOA-gen modereert voor een enzym dat belangrijk is om de
hoeveelheid dopamine en serotonine in de hersenen te controleren
De gewelddadige criminelen hadden een variant die weinig activiteit
vertoonden.
Ook wel het krijger-gen genoemd vanwege de associatie met agressief
gedrag
CGH13 wordt in verband gebracht met drugs- en alcoholmisbruik en
ADHD.
- Volgens een onderzoek kan minstens 5-10% van de gewelddadige misdaad
(in Finland) worden toegeschreven aan mensen met de twee varianten van de
genen in hun genoom.
- Maar zelfs bij een hoogrisico-combinatie van de twee varianten, zal de
meerderheid nooit een misdaad begaan.
Conclusies:
- Individueel gezien kan antisociaal gedrag meer het gevolg zijn van een
biologische tekortkoming dan van sociale factoren, wat zo is wanneer er geen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esmeevisser. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.