Dit is een goede samenvatting voor het VWO6 eindexamen economie. Ik heb zelf het vak economie met een 8,6 op het eindexamen afgerond dit daar (2023). Succes!
ECONOMIE: M2, M3, M4, M5, M6, M7 & M8 SAMENVATTING
MODULE 2: VRAAG & AANBOD
1.1 De individuele vraag
De vraag naar goederen en diensten wordt bepaald door de behoeftebevrediging en door de
prijs → hierbij geld de wet van de vraag: hoe hoger de prijs, hoe kleiner de gevraagde
hoeveelheid
Consumenten bedenken steeds hoeveel ze van iets willen kopen wanneer ze weten wat de
prijs is → individuele vraag: het aantal eenheden dat een consument ergens van wil kopen
bij een bepaalde prijs
- Een voorbeeld is bron 2 (in boekje is het bron 1). Op de y-as staat de prijs van de
appels, en op de x-as staat het aantal appels. Je ziet dat een consument om 2 appels
vraagt bij een prijs van €0,50. De consument vraagt op 4 appels wanneer de prijs
€0,10 is. Je ziet dat de wet van de vraag ook hier geldt.
Uit de individuele betalingsbereidheid volgt de betalingsbereidheid: de maximale prijs die
een consument wil betalen voor één product bij een gegeven aantal. Als je nu weer kijkt
naar de bron, zie je dat de consument bereid is €0,70 te betalen voor de eerste appel. Maar
wanneer hij één appel heeft gekocht daalt zijn betalingsbereidheid tot €0,50 voor een
tweede appel
Met de individuele vraag kan berekend worden in welke mate het product dat een
consument koopt bijdraagt aan het welbevinden van de consument.
- Formule: verschillen tussen betalingsbereidheid en werkelijke prijs is die de
consument voor het product heeft betaald (betalingsbereidheid – werkelijke
prijs) → per product tel je dat dan bij elkaar op
Het getal wat uit deze formule komt is de maatstaf voor het welbevinden van de consument
die een bepaald aantal producten koopt voor een bepaalde prijs → deze maatstaf heet het
consumentensurplus. Een consumentensurplus van één consument heet het individuele
consumentensurplus.
- Voorbeeld bron 2 : Bij een prijs van €0,40 is dat voor de eerste appel €0,70 -
€0,40 = €0,30 (verschillen tussen betalingsbereidheid) en voor de tweede appel
€0,50 - €0,40 = €0,10. De optelsom wordt dan: €0,30 + €0,10 = €0,40. Het
consumentensurplus in bron 2 is donkerblauw gekleurd.
,Wanneer de gevraagde aantallen telkens een geheel getal zijn, spreken we van een discrete
vraag
- Voorbeeld: In de linker grafiek van bron 3 zie je dat bij een prijs van €4 de
consument 1 balpen vraagt en bij een prijs van €3 twee balpennen → de prijs
moet in stapjes dalen om de gevraagde hoeveelheid te laten stijgen
Wanneer de gevraagde aantallen telkens reële getallen zijn, spreken we van een continue
vraag. Dit kan worden weergeven in een (individuele) vraaglijn: lijn die het verband
weergeeft tussen de gevraagde hoeveelheid en de prijs.
- Voorbeeld: In de rechter grafiek van bron 3 zie je dat de vraaglijn bij een
combinatie van 1,5 balpennen bij een prijs van €3,50 ligt.
Je tekent een vraaglijn door eerst de p gelijk te stellen aan 0 (p = 0), en daarna de Qv
gelijkstellen aan 0 (Qv = 0)
Voor de vraaglijn kan ook een formule worden opgesteld, dat is in geval van bron 3: q= 5 – p
- Q = gevraagde hoeveelheid
- P = is de prijs
Bij een prijs van 3 wil een consument q = 5 – 3 = 2 balpennen kopen.
Bij een individuele vraaglijn kun je ook het individuele consumentensurplus berekenen.
- Formule: 0,5 x (verschillen tussen betalingsbereidheid - wat de werkelijke prijs
is die de consument voor het product heeft betaald) x aantal producten
→ Deze formule is eigenlijk gelijk aan de formule van een driehiek: 0,5 x hoogte x
breedte
- Voorbeeld in bron 4: individuele consumentensurplus is gelijk aan driehoek ABC:
0,5 x (€5 - €2) x 3 = €4,50
De individuele vraag naar een product
wordt door 5 factoren beïnvloed:
o De individuele voorkeuren
, - Iemand met een voorkeur voor een bepaald product is bereid er meer voor te
betalen dan iemand zonder die voorkeur
o Het beschikbare budget
- De individuele vraag naar een product neemt meestal toe als de vrager over een
groter budget beschikt
o De aanwezigheid van substitueerbare producten
- Substitueerbare producten zijn producten die voorzin in de bevrediging van
dezelfde behoefte → de vraag naar een product neemt af als er substituten voor
bestaan
o Het bestaan van complementaire producten
- Complementaire producten zijn producten die alleen in combinatie met elkaar
een behoefte kunnen bevredigen → de betalingsbereidheid voor een van deze
producten neemt toe als het complementaire product al in bezit is
o Exogene factoren (deze is volgens mij het minst belangrijk)
- Exogene factoren zijn omstandigheden waar een consument geen invloed op
heeft → bijvoorbeeld als het mooi weer is stijgt de vraag naar ijs
De individuele vraag wordt niet door de prijs beïnvloed. De hoeveelheid die bij een bepaalde
prijs gevraagd wordt, is iets anders dan de individuele vraag naar een product. De gevraagde
hoeveelheid gaat over de vraag van een goed of dienst bij een bepaalde prijs, en de
individuele prijs gaat over het aantal/hoeveelheid producten of diensten die door 1
consument wordt gevraagd bij verschillende prijzen.
1.2 De collectieve vraag
De vraag van een individuele consument is te klein om invloed te hebben op de prijs die een
producent voor zijn product vraagt. Daarom kijkt een producent naar de collectieve vraag:
de optelsom van alle individuele vragen → wat een groep consumenten vraagt bij een
bepaalde prijs.
Het gebied waar de producent zijn product verkoopt is het afzetgebied
De collectieve vraaglijn is de optelsom van alle individuele vraaglijnen.
, De collectief gevraagde hoeveelheid van een product daalt als de prijs ervan stijgt. Verder
wordt de collectieve vraag beïnvloed door dezelfde factoren als de individuele vraag.
De vraaglijn kan horizontaal
naar rechts verschuiven: bij een vraagtoename wordt er bij iedere prijs meer gevraagd
De collectieve vraaglijn heet ook wel de prijs-afzetlijn
De vraaglijn kan verticaal naar boven verschuiven: er wordt collectief meer betaald voor
ieder aanbod
- Voorbeeld bron 10:
Stel dat de prijs stijgt van €1,50 naar €1,90 dan heeft deze prijsstijging geen
invloed op de vraaglijn, maar wel op de gevraagde hoeveelheid. Als je bij €1,50
horizontaal naar rechts gaat (met je vinger) tot dat je de lijn raakt, kom je uit op
400 ijsjes. Maar wanneer de prijs dus stijgt naar €1,90 en je horizontaal naar
rechts gaat (met je vinger) kom je uit op 200 ijsjes. De lijn is dus gelijk gebleven
(als je het hebt over de graden van de hoeken) maar de gevraagde hoeveelheid is
gedaald.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannekolpa05. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.38. You're not tied to anything after your purchase.