Aanschouw hier de samenvatting voor C-NTO6; Natuur en Techniek Onderwijs, gegeven tijdens blok 6 aan hogeschool de Kempel. Gigantisch veel pagina's samengevat voor het boek 'Natuuronderwijs Inzichtelijk, en nu hoeven jullie dat niet meer zelf te doen ;)
Heb je geen zin of tijd om zelf samen te vatt...
Natuuronderwijs Inzichtelijk
Hoofdstuk 1 – Planten
§ 1.1 Indeling van het plantenrijk
De groene wereld van planten
Planten hebben een groene kleur door het
bladgroen dat in de cellen van planten zit.
Bladgroen speelt een belangrijke rol bij
fotosynthese.
Er zijn veel soorten planten in het plantenrijk.
Deze kun je delen in een aantal hoofd- en
subgroepen. De indelen hiervan is gebaseerd op
de mate van verwantschap tussen soorten.
Wieren
Wieren hebben geen echte wortels, stengels en bladeren. Ze maken hun eigen voedsel
doormiddel van fotosynthese. Wieren leveren meer dan de helft van de zuurstof in de
atmosfeer. Eencellige wieren zijn algen. Meercellige wieren hebben lange draden of
bladachtige vormen.
De verzamelnaam voor draadachtige wieren is flap. Algen komen meestal voor in het water,
maar sommige algen komen ook op land voor. Op boomstammen en vochtige tegels zit dan
een groene laag. Die bestaat uit eencellige boomalgen.
Korstmossen
De meeste korstmossen hebben een grijsgroene kleur. Er zijn drie verschillende soorten:
, korstvormig
bladvormig
struikvormig
Een misconcept van korstmossen is dat het bij de
groep van mossen hoort. Dit is niet zo. Een korstmos
is een samenlevingsvorm tussen een alg en een
schimmel. Deze samenlevingsvorm noem je
symbiose.
Een alg levert doormiddel van fotosynthese voedingsstoffen aan de schimmel. De schimmel
kan die voedingsstoffen niet zelf maken. Een schimmel houdt vocht en mineralen vast en
beschermt de schimmel tegen uitdroging.
Korstmossen zijn direct afhankelijk van regenwater en zijn gevoelig voor vervuild regenwater.
Korstmossen hebben een verschillende mate van gevoeligheid voor vervuild water. Daarom
zijn ze een natuurlijke graadmeter voor de mate van luchtverontreiniging.
Mossen
Mossen zijn landplanten, maar hebben wel een vochtige
leefomgeving nodig. Mossen hebben geen
transportsysteem van vaatbundels waarmee ze water
van de bodem naar boven kunnen transporteren. Ze
hebben ook geen wortels. Mosplanten nemen water
direct op doormiddel van hun dunne blaadjes.
Mossen groeien in groepen dicht bij elkaar. Zo vormen ze
een soort kussentjes die verdamping tegen gaan en
vocht beter vasthouden.
Als er veel droogte is komen de mossen in een
rusttoestand. Als het dan weer vochtiger wordt komen
de mossen ‘tot leven’ en zuigen ze het water weer op.
Mossen planten zich voort doormiddel van sporendragers. Die
zien er uit als een steeltje met een doosje. In het doosje
worden de sporen gevormd. Als een spore op een geschikte
plaats terecht komt, groeit deze uit tot een draadje van cellen.
Hier groeien weer nieuwe mosplanten uit.
Paardenstaarten
Paardenstaarten en varens zijn beter aangepast aan een droger landleven. Ze hebben wortels
en hun bladeren hebben een wasachtig laagje dat uitdroging tegen gaat. Hun stengels en
bladeren hebben vaatbundels waarmee water en voedingsstoffen door de plant worden
, getransporteerd. Ook hebben ze houtachtig materiaal wat
de plant steviger maakt. Hierdoor kunnen paardenstaren en
varens de hoogte in groeien.
Hoe hoger een plant groeit, hoe meer zonlicht die kan
vangen.
De grootste paardenstaarten worden niet hoger dan een
meter. Ze bestaan uit een rechte stengel met leden die je er
makkelijk af kan trekken. Onder de grond loopt een
wortelstronk waar meerdere plantenstengels uit kunnen
groeien.
Varens
Varens groeien uit een wortelstok en hebben meestal
veernervige bladeren. Varenbladeren komen stevig
opgerold uit de grond. Als de gaan groeien ontrollen de
varenbladeren zich.
Aan de onderkant van die bladeren vind je sporendragers.
Zaadplanten
Zaadplanten zijn het best aangepast aan een droog landleven. Ze hebben een uitgebreid
wortelstelsel en vaatbundels die water en voedingsstoffen transporteren. De bladeren en
stengels hebben een wasachtige laag tegen uitdroging. Zaadplanten kunnen het grootst
worden, denk dan aan bomen.
Zaadplanten kunnen zich voortplanten doormiddel van zaden. Een zaadje bevat een
embryonaal plantje met voedsel voor de kiemperiode.
Tijdens het kiemen ontwikkelt het embryonaal plantje zich tot een kiemplantje. Dit
kiemplantje heeft een wortel, stengel en bladeren.
Zaadplanten kun je indelen in twee subgroepen:
coniferen
bloemplanten
Coniferen (naaktzadigen)
Conifeer betekent ‘kegeldrager’. Coniferen hebben
geen bloemen of vruchten. Hun zaden ontwikkelen zich
op houten schubben van kegels. Coniferen worden
naaktzadigen genoemd omdat hun zaden niet
ontwikkelen in een vrucht.
, Bloemplanten (bedektzadigen)
Loofbomen, struiken en kruidachtige planten horen tot de bedektzadigen. Hun stengels
sterven af na ieder groeiseizoen.
Bloemen spelen een centrale rol bij de voortplanting. Er zijn variërende manieren om
stuifmeel over te brengen naar een andere plant.
Na de bestuiving vindt de bevruchting plaats in het vruchtbeginsel van de bloem. Dit groeit
uit tot een vrucht met daarin het rijpe zaad.
Vruchten kunnen sappig zijn, maar ook droog (kastanje).
§ 1.2 De bouw van zaadplanten
Wat heeft een plant nodig om te groeien?
De groei vindt plaats in bepaalde delen van een plant. Toppen van stengels en de wortels
zorgen voor groei in de lengte.
Knoppen kunnen uitgroeien tot nieuwe zijtakken, bladeren en bloemen.
De stengel van een plant heeft speciale cellen die ervoor zorgen dat de stengel ook in de
dikte kan groeien.
Belangrijke groeivoorwaarden zijn;
licht
koolstofdioxide
zuurstof
water
voedingszouten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller enyarassoul. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.