FILOSOFIE – NOTITIES OPNAMENS + GEBRUIK SCHEMA OP TOLEDO
LES 1: INLEIDING, PARMENIDES (OPNAME 1 EN 2)
We beginnen in de antieke tijd, natuur.
FILOSOFISCHE AARD
Filosofie gaat over de meest vanzelfsprekende dingen. De wereld lijkt
vanzelfsprekend maar is dit ook wel zo?
We gaan de wereld op een afstand bekijken, wat ik ken, weet ik wel wat ik
ken, wat dat is? Is het allemaal wel zo vanzelfsprekend?
Een mens? Wat is een mens? Een kritische vraag stellen vanop afstand
over iets vanzelfsprekend, dat is filosofie.
Kritische kijken gebeurt vanuit een historische reflectie, de mens die naar
de mens kijkt is over de jaren heen veranderd.
We kijken dus eerst naar de aard van de filosofische aard, wat denken we
te kennen.
Maar het gaat verder dan dit, wat is kennen. In hoeverre kan je iets
kennen?
Een filosoof weet dat een oorsprong of ware betekenis niet te vinden is,
het is iets dat niet kan.
VERSCHIL FILOSOFISCHE VRAAG EN WETENSCHAPPELIJKE VRAAG
Filosofie zoekt naar wat er ten grondslag (zoeken vanuit welk
punt/fundament spreken of kennen wij de wereld) ligt van het
wetenschappelijk weten.
Fundament = de grond, centrum, het punt van waaruit de mens naar zijn
wereld en zichzelf kijkt.
Een fundering is een punt waar al de rest op gebouwd is, het punt waaruit
de mens gaat nadenken over zichzelf of hoe de wereld in elkaar zit.
Al de vragen die de mens heeft over de wereld vertrekt vanuit een
fundament. Dit fundament ligt niet vast, het verschuift doorheen de
geschiedenis.
PLAATS VAN DE FILOSOFICHE VRAAG
Vanuit welk punt wordt deze vraag gesteld? Dit gebeurt door afstand te
nemen van een onderwerp dat we als vanzelfsprekend nemen. Je stelt
,deze vraag dus alsof je buiten de wereld staat. Vanuit een buitenpositie. Je
staat buiten de realiteit om te kijken naar dat wat je wilt bevragen.
Maar deze buitenpositie bestaat niet. Je stelt deze vraag in de realiteit
waarin je leeft. Je staat er zowel buiten als binnen in.
De plaats is dus een binnen/ buiten positie. Je staat in de realiteit maar
doet alsof je je erbuiten plaatst.
Filosofen hebben voor deze positie een beeld dat komt uit de
geschiedenis, dat teruggaat naar de 4 de eeuw voor Christus, een beeld dat
men haalt van een figuur namelijk Diogenes van Sinope.
- Je herkent hem aan zijn attributen.
- Hij stelde zich vragen bij het leven dat de mens leidt en
besloot te leven als een hond. Deed alles wat een hond
deed, naakt rondlopen, etc.
- Een lantaarn, hij liep hiermee rond op de markt al
zoekend naar iets. Als men hem dit vroeg zei hij dat hij
zocht naar de mens.
- Athene, de oude Griekeland, op de markt, een publieke
plaats.
- Hij leefde in een ton, de ton fungeert als een buitenpositie midden
in de realiteit.
Dus de binnen/ buiten positie heeft als beeld de ton
van Diogenes.
Alexander de Grote, hij werd vergeleken met de
zon. Hij had een vergoddelijken status, veroverde
nieuwe werelden. In de oude tijden was de zon een
god.
Alexander was gefascineerd door Diogenes en hij
gaat naar hem toe. Kan ik iets voor je doen zegt hij?
Diogenes zegt ‘zon ga uit mijn zon’. Hij geeft hier mee aan dat hij niets
nodig heeft, alleen de zon.
GESCHIEDENIS FILOSOFIE
Filosofie is er niet altijd geweest, de mens heeft wel altijd vragen gehad.
Deze vragen zijn niet altijd filosofisch. Het ontstond in de 5 de eeuw voor
Christus. Hoe is dit dan ontstaan en wat is dit dan?
,Het ontstond in de 5de eeuw voor Christus in het antieke Griekeland.
De grote beschavingen vooraf hebben onze cultuur mee gevormd. Ook de
Westerse cultuur steunt hierop.
Om te weten dat het dan is ontstaan kijken we naar het axioma van de
filosofie.
Axioma = een aanname, een uitgangspunt dat je aanneemt als een
beginpunt.
Op een bepaald moment zeggen we, ‘wat hier gebeurt is filosofie’, we
nemen dit aan, dit is een axioma.
Het axioma van de filosofie is; de zelfontdekking van de logos, als de
plaats van de waarheid.
- Zelfontdekking = iets ontdekt zichzelf.
- Logos = de logica, ratio, verstand, taal, spreken, leer, etc.
- Bv. de mens ontdekt in het eigen verstand, in zijn eigen denken, de
plaats van de waarheid.
- Waarheid = vanaf de 6de of 5de eeuw voor Christus, het is iets dat
eeuwig onveranderlijk is, iets dat vaststaat.
- DUS de mens vindt in zijn eigen verstand de plaats van iets dat
eeuwig en onveranderlijk is.
- Waarheid in die betekenis bestond ervoor nog niet. Er was wel een
woord maar de betekenis was anders. Alete, iets dat verschijnt en
zich terugtrekt.
- Het eerste monotheïsme, het Jodendom ontstond in de 6 de eeuw
voor Christus en zei spreken van de enige echte ware god, eeuwig
en onveranderlijk, daarvoor dacht men zo niet.
- Deze periode wordt de waarheid op een bepaalde manier
uitgevonden en dat is het begin van de filosofie. Filosofen denken in
termen van iets dan onveranderlijk is. Dit punt ligt niet ergens
anders maar in zichzelf. Daarom ligt da plaats van iets eeuwig en
onveranderlijk in zichzelf.
- Men leest dit later in oude teksten en beslist dan dit als axioma te
nemen.
WAT VOORAF?
Maar hoe was het dan daarvoor als de mensen zich vragen stelde? Waar
zocht de mens dan zijn antwoord?
Ze keken dan naar de Griekse goden voor antwoorden.
, Maar waar vind je de goden? Tempels waar ze vragen konden stellen aan
de god in kwestie. Dit soort tempels noemden men orakels. Deze waren
overal in de antieke wereld. Het meest bekende is dat van Delphi, rond de
god Apolo. In het midden van de tempel was gebouwd rond een gat in de
grond waar lucht uitkwam. Deze stroom lucht zagen ze als Apolo die
spreekt uit de aarde. Hier zette ze dan een priester (Pitia) op die de taal
van de goden zou spreken als mensen vragen hadden.
Waarom Apolo? Hij is de god van de zon maar ook van het inzicht. Hij weet
wat de mens nog niet weet.
Pitia interpreteerde het antwoord, de persoon die het antwoord verkreeg
interpreteerde dit ook nog eens.
Voorbeeld uit de geschiedenis rond het gevolg van interpreteren.
- Koning Croessos van Lidië stond erom bekend om geen enkele
politieke beslissing te nemen zonder een orakel te raadplegen.
- Hij voelde zich gesteund door het antwoord van de goden.
- Hij gaat naar Delphi en vraagt of het een goed idee is om de Perzen
aan te vallen.
- Het orakel antwoord: ‘een groot rijk zal verwoest worden’.
- Hij beslist om de Perzen aan te vallen maar hij was zelf het grote rijk
dat ten onder is gegaan.
DUS iets interpreteren is iets anders dan iets in waarheid weten. Iets
anders dan de woorden letterlijk kunnen nemen.
Filosofie bestaat als je gaat luisteren naar de logos, je gaat de woorden
nemen zoals ze zijn. Er komt een focus op de taal waar men ervan uitgaat
dat een woord maar één ding kan betekenen.
Terwijl de antwoorden van de Pitia kan je interpreteren hoe je wil.
Hierdoor verschuift de plaats waar je antwoorden gaat zoeken.
Een woord heeft een vast karakter, want ik kan spreken over iets dat al
heel lang geleden of iets dat nog moet komen of iets dat je nog niet
gezien hebt. Maar dat woord blijft hetzelfde.
MAAR WAAROM NU DE FOCUS OP DE TAAL?
In de 6de eeuw voor Christus komt een nieuwe politieke vorm in het
Antieke Griekeland. Er ontstaat een democratie. De dèmos komt aan de
macht, het volk regeert.
Democratie was toen iets anders dan nu.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sharivandenbergh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.25. You're not tied to anything after your purchase.