Vanaf
dat we
ons de
waarom
vraag
stellen
spreken
1. Introductie
we over
… Psychopathologie Een deelgebied van de psychiatrie en de psychologie dat zich bezig houdt met het
beschrijven van psychische stoornissen, oorzaken daarvan en behandelingen
daarvoor.
Psychiatrie Medisch specialisme dat zich richt op de diagnostiek en behandeling van
psychische stoornissen.
Klinische Tak van de psychologie die zich bezighoudt met de beschrijving, de oorzaken en
psychologie de behandeling van psychische stoornissen om het geestelijk welzijn te
bevorderen.
Psycholoog Iemand die de universitaire studie psychologie heeft voltooid.
Gz-psycholoog Een psycholoog met aanvullende opleiding die bevoegd is tot het diagnosticeren
en behandelen van psychische stoornissen.
Psychotherapeut Iemand die met een aanvullende opleiding bevoegd is om psychotherapeutische
behandelingen te geven.
Psychiater Iemand met de studie geneeskunde die zich in een vervolgopleiding
specialiseerde in het diagnosticeren en behandelen van patiënten met een
psychische stoornis, een psychiater mag medicatie voorschrijven.
Psychische Het geheel van afwijkende emoties, gedachten of gedragspatronen dat wordt
stoornis gekenmerkt door onder andere een storing in het functioneren en (persoonlijk)
lijden.
Symptoom Specifieke kenmerken of eigenschappen die passen bij een bepaalde psychische
stoornis.
Evidence-based Dit is het streven naar het gebruik maken van het beste beschikbare bewijs bij het
medicine maken van een keuze voor een behandeling van een patiënt.
Evidence-based Dezelfde werking maar meer gericht op de praktische kant zoals
practice onderzoeksresultaten, ervaring, voorkeur van de patiënt en de beschikbare
hulpmiddelen.
Humores Term van Hippocrates voor de essentiële lichaamssappen (slijm, zwart gal, bloed
en gele gal).
6 Criteria voor afwijkend gedrag
1. Uitzonderlijk = uitzonderlijk alleen is echter niet voldoende, wat voor de ene cultuur uitzonderlijk
is, is dat niet perse voor een andere cultuur.
2. Sociaal afwijkend = gedrag dat afwijkt van de sociale normen, ook hier moet men kijken naar
cultuur verschillen.
3. Foute perceptie of interpretatie van de realiteit = bv. wanneer iemand dingen hoort of ziet die er
niet zijn.
4. Aanzienlijk emotioneel lijden van de persoon = bv. hevige angst of depressie waardoor iemand
niet meer goed functioneert.
5. Ongepast of contraproductief gedrag = bv. wanneer angst zo erg wordt dat iemand niet meer kan
werken. Wanneer het ons weerhoud om ons aan de situatie aan te passen.
6. Gevaar = wanneer iemand een gevaar is voor zichzelf of voor anderen
Globaal gezien spreken we dus van een emotioneel lijden dat zorgt voor belemmering in het dagelijkse
leven, dit gedrag kan vervolgens een gevaar zijn voor zichzelf of een gevaar voor andere. Ook moet de
belemmering een langer tijd aanhouden en zal het gedrag niet meer passen binnen de normale reacties
van een bepaalde culturele context.
Verschil tussen culturen
,Bv. China en landen in het Verre Oosten zien bij depressie voornamelijk de fysieke gevolgen zoals
hoofdpijn, vermoeidheid en zwakte.
Bv. Westerse culturen leggen de nadruk meer op de psychologische symptomen zoals schuldgevoel en
somberheid.
Kritische denken
We moeten kritisch denken omdat de grens tussen ‘normaal’ en ‘afwijkend gedrag’ een continu debat is
in de wereld van de GGZ en in de maatschappij in het algemeen.
Vele gedragingen balanceren op de grens.
Verduidelijking van de historische evoluties binnen de GGZ.
Lees handboek pagina 10 tot pagina 18.
De belangrijkste ethische principes
1. Informed consent = een proefpersoon moet de vrijheid hebben om te kiezen of ze willen
deelnemen aan een onderzoek.
2. Vertrouwelijkheid = hier gaat het om de anonimiteit van de deelnemers, hun gegevens moeten
beschermt worden.
7 kenmerken voor een kritische houden en denkwijze
1. Blijft sceptisch
2. Denk na over definities en terminologie
3. Weeg de aannamen of premissen waarom argumenten gebaseerd zijn
4. Houdt in gedachten dat correlatie niet gelijk staat aan een causaal verband
5. Overweeg de aard van de bewijzen waarmee conclusies worden onderbouwd
6. Simplificeer niet te sterk
7. Generaliseer niet te sterk
(Pagina 20 voor verduidelijking.)
,2. Visies op afwijkend gedrag en behandelmethoden
Biologisch perspectief
Jaren 70 (antipsychiatrie) minimaliseerden ze het aandeel van het biologische perspectief.
Sinds jaren 80 is er een stijgende invloed van het biologische perspectief.
Hoe kan dit? Onder anderen door de evolutie van de farmaceutica. Maar ook door de evolutie van
technieken zoals hersenfuncties meten, toegenomen wetenschappelijke kennis en medische kennis van
oorzaken van afwijkend gedrag.
Biologische processen en hersenstructuren spelen een rol in VEEL patronen van afwijkend gedrag. Er zijn
verbanden tussen tal van psychische stoornissen en een verstoorde werking van neurotransmitters of
onderliggende afwijkingen in de hersenen.
“De interactie tussen genetische factoren en omgevingsinvloeden bepaalt hoe onze persoonlijkheid eruit
ziet en hoe gevoelig we zijn voor bepaalde psychische stoornissen.”
We spreken dus van een interactie tussen biologische factoren en omgevingsfactoren!
“Psychologische problemen worden aangestuurd door onbewuste motieven en conflicten uit de
kindertijd.”
Bewuste Volgens Freud het deel van onze geest dat overeenkomst met wat op dit moment
onder onze aandacht is.
Voorbewuste Volgens Freud het deel van onze geest waarvan de inhoud buiten het huidige
bewustzijn ligt, maar waarvan we ons bewust kunnen worden als we onze
aandacht er op richten.
Onbewuste Volgens Freud het deel van de geest dat buiten het bereik van het normale
bewustzijn ligt en dat onze instinctieve drijfveren bevat.
Id De onbewuste psychische structuren die onze primitieve instincten bevat en die
worden aangestuurd door ons lustprincipe. Dit is vanaf de geboorte aanwezig.
Eros Levensdrift
Thanatos Doodsdrift
Lustprincipe Hoort bij ons id en wilt onmiddellijk behoefte bevrediging.
Ego Dit is het realiteitsprincipe, deze staat tussen het id en het super ego in en gaat
beslissen wat er zal gebeuren, gebaseerd op de omgeving, de realiteit.
Realiteitsprincipe Het principe dat het ego stuurt, rekening houdend met sociale acceptatie en
praktische overwegingen.
Super ego Dit handelt via het moraliteitsprincipe, een kind neemt normen over van de
ouders maar ook van de maatschappij en zal hier naar handelen. Zo ontstaat er bij
een kind een geweten. Het super ego houdt het ego in de gaten of het goede of
slechte keuzes maakt en kan zorgen voor gevoelens zoals schuld en schaamte.
, De afweermechanismen = deze worden volgens Freud gebruikt om de realiteit te vervormen, door het
ego gebruikt om het zelf te beschermen tegen het bewustzijn van angstaanjagende zaken.
Verdringing Ideeën verdringen naar het onbewuste bv. een traumatische ervaring.
Regressie Terugkeren naar een eerder ontwikkelingsstadium bv. bedplassen op 8 jaar.
Rationalisatie Het gebruik van misleidende rechtvaardiging voor onacceptabel gedrag, een
rationele verklaring geven. Bv. sjoemelen met belasting aangiften door te zeggen
dat iedereen het doet.
Verplaatsing Gevoelens of ideeën verschuiven naar iemand/iets dat veiliger voelt. Bv. boos zijn
op je vriend omdat je ruzie had met je baas.
Projectie Eigen onacceptabele impulsen toeschrijven aan iemand anders. Bv. een vijandig
persoon beschouwd de wereld als een gevaarlijke plek of zelf verdrietig zijn en
zeggen dat iemand anders verdrietig is.
Reactievorming Het tegenovergestelde doen van wat je wilt doen. Bv. je bent homoseksueel en
gaat doen alsof je tegen homo’s bent.
Ontkenning Weigeren om de werkelijke aard van de bedreiging onder ogen te zien. Bv. een
roker die niet geloofd dat hij kanker kan krijgen van het roken.
Sublimatie Een bepaalde wens die taboe is uiten op een manier waarbij die wel acceptabel is.
bv. agressief zijn en dus gaan boksen omdat mensen pijn doen daar wel oké is.
Isolatie Het gevoel isoleren, je weet nog wat er gebeurt is maar niet hoe je je toen voelde.
Identificatie Jezelf identificeren met iemand waarbij je hevige emoties hebt. Bv. je hetzelfde
gaan gedragen als iemand die je misbruikte, vaak om je ook machtig te voelen.
Stadia van psychoseksuele ontwikkeling volgens Freud:
Orale stadium (0 Fase waar in ze alles in hun buurt in hun mond gaan steken.
jaar – 1 jaar)
Anale stadium (1 Het samentrekken en ontspannen van de sluitspieren rond de anus.
jaar – 3 jaar)
Fallische stadium Dit stadium focust zich op de zone rond de geslachtsdelen.
(3 jaar – 6 jaar) Hij had hierbij een theorie dat een kind gaat verlangen naar de ouder van het
andere geslacht en de ouder van hun eigen geslacht als rivaal gaan zien.
Voor de jongens = oedipuscomplex
Voor de meisjes = elektracomplex
Door uiteindelijke identificatie met de ouder van het eigen geslacht ontwikkeld
het kind waarden en normen, dit is het begin van het super ego.
Latente stadium (6 De ontwikkeling van seksuele impulsen bevind zich in een latende (sluimerende)
jaar – 12 jaar toestand. De aandacht ligt hier op school en spelen.
Genitale stadium Puberteit, de seksuele driften komen weer tot leven om zich uiteindelijk te
(12+ jaar) ontwikkelen tot volwassen seksualiteit.
Enkele begrippen die bij Freud horen:
Fixatie Wanneer iemand te veel of te weinig bevrediging heeft in een bepaalde fase kan
dit leiden tot fixatie. Bv. een orale fixatie kan de redenen zijn van een overdreven
verlangen naar ‘orale activiteiten’, dit kan dan de oorzaak geven tot roken,
nagelbijten, etc.
Archetypen Volgens psychiater Carl Jung hebben we niet enkel ons persoonlijke onbewuste
als onze opslagplaats voor emoties, etc. maar ook een collectief onbewuste, dat
wat we erven van onze ouders. Dit bevat dan primitieve beelden of ARCHETYPEN
die afkomstig zijn uit de geschiedenis van onze soort.
Egopsychologie Moderne psychodynamische benadering die zich meer richt op het bewuste
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sharivandenbergh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.18. You're not tied to anything after your purchase.