Methoden van Rechtswetenschap (R_INL.RECHT)
All documents for this subject (10)
Seller
Follow
samanthamirellaberardi
Reviews received
Content preview
C.J.J.M. Stolker ‘Ja, geleerd zijn jullie wel’
Recht is de voorspelling van wat de rechter zal gaan doen. Men ontloopt de vraag naar de definitie
van recht door de functies van het recht te beschrijven. Glastra van Loon beschrijft de belangrijkste
functies van het recht, maar daarnaast moeten deze functies het recht vervullen op een zodanige
wijze dat het voldoet aan de eisen van rechtvaardigheid, doelmatigheid en rechtszekerheid:
● De ordening van de maatschappij
● De bescherming van geschillen
● De handhaving van orde en regels
Met name aan de notie van de rechtvaardigheid ziet men hoe normatief het recht is, of een regel of
een rechterlijke uitspraak rechtvaardig is, wordt in hoge mate ingegeven door morele, inclusief
religieuze, oordelen, door opvattingen over de beste inrichting van een samenleving.
Stolker noemt drie kanten van de rechtswetenschap die haar kwetsbaar maken:
● Neutrale distantie
In de natuurwetenschap is het belangrijk dat de onderzoeker zo veel mogelijk los dient te staan
van zijn object, maar van de rechtswetenschapper wordt juist het tegenovergestelde gevraagd
● Samenloop van wetenschappelijk onderzoek en rechtspraktijk
Dit is functioneel, bijvoorbeeld doordat vele hoogleraren ook rechter-plaatsvervanger of advocaat
zijn, en methodisch, omdat een belangrijke taak en bezigheid van juridische onderzoekers is het
verzamelen, beschrijven, systematiseren, analyseren en verklaren van het geldende recht.
Voorop staat toch de dienstbaarheid aan de rechtspraktijk in de vorm van voorlichting. De
verwevenheid van onderzoek en rechtspraktijk geldt vooral voor de rechtspraak en bijvoorbeeld
de advocatuur. Zij zijn op elkaar aangewezen, maar er zijn ook verschillen in aanpak. Zo is de
rechter gebonden aan de wet (materieel en formeel) en aan hetgeen partijen hem voorleggen
● Haar normatieve karakter
Opgemerkt is dat het rechtswetenschappelijk onderzoek zich meer richt op het recht zoals het zou
moeten zijn (ought), dan op het recht zoals het is. Recht is daarentegen in hoge mate óók een
normatieve wetenschap, waarvoor een harde toetsing niet eenvoudig is maar controle wel
Er is een minimale overeenstemming nodig tussen betrokkenen over betrouwbare methoden van
onderzoek. Die overeenstemming is er in de rechtswetenschappelijke gemeenschap, maar het
probleem zit vooral in de toetsbaarheid als aspect van wetenschappelijk onderzoek. Het
rechtsgeleerde onderzoek zal niet gemakkelijk leiden tot theorieën die bevestigd kunnen worden
door voldoende bewijsmateriaal (verificationisme) of tot theorieën die weerlegbaar zijn
(falsificationisme).
Stolker onderscheidt de volgende taken en kenmerken van het rechtswetenschappelijke onderzoek:
● Het object van onderzoek is het recht in zijn maatschappelijke context
● Op kritische wijze wordt een onderzoeksvraag geformuleerd
● Op kritische en integere wijze verzamelen, ordenen, analyseren en interpreteren
rechtswetenschappers bronnen
● Rechtswetenschappers zijn sterk gericht op het debat, op het vergroten van kennis en op het
formuleren van (verklarende en voorspellende theorieën)
● Zoeken naar samenhang binnen het recht
● Er is aandacht voor de sociaal-wetenschappelijke aspecten
● Er is waakzaamheid als het gaat om de normatieve aspecten van zowel de onderzoeksvraag als
van de resultaten van het onderzoek
● En dat alles binnen een gemeenschap waarin voldoende overeenstemming bestaat over de
methode van goed rechtswetenschappelijk onderzoek
B.M.J. van Klink & L.M. Poort, ‘De normativiteit van de rechtswetenschap’
De rechtswetenschap is in beweging: oude en vertrouwde praktijken staan ter discussie en nieuwe
dienen zich aan. Ook wordt wel, met enige terughoudendheid, gesproken van een crisis die
voortkomt uit de breed gedeelde overtuiging dat de rechtswetenschap niet, of nog niet, voldoet aan
het standaardbeeld van de wetenschap. De rechtswetenschap zou meer behoefte hebben aan een
versterking en verheldering van de normatieve basis van het recht en de rechtswetenschap, en dus
meer value based-onderzoek, dan een empirische benadering of evidence based-onderzoek. Dit
, omdat:
● Rechtswetenschappers in staat zijn om rechtsnormen te identificeren, de inhoud ervan te
beschrijven en de verhouding met rechts- en of andere normen te bepalen
● Rechtswetenschappers ertoe opgeleid om de gegeven feiten te kwalificeren en te evalueren in
termen van het recht. De rechtswetenschap kent geen eigen methoden om feiten vast te stellen,
maar wel om de vastgestelde feiten juridisch te waarderen met behulp van de bestaande
rechtsnormen en de beschikbare hermeneutische interpretatiemethoden
● Empirisch onderzoek kan worden gebruikt om maatschappelijke en juridische ontwikkelingen te
duiden, de waardering van deze ontwikkelingen is onvermijdelijk normatief van aard en vereist
dus een normatief kader
● Van Klink en Poort vrezen dat de evidence based-benadering ten koste gaat van de kerntaak van
de rechtswetenschap: de juridische beschrijving en beoordeling van rechtsnormen in het licht van
actuele ontwikkelingen in de maatschappij en het recht
● Met de empirisering dreigt de rechtswetenschap haar onderscheidende karakter te verliezen
Aan de rechtswetenschap als normatieve wetenschap wordt meestal enige mate van autonomie
toegekend. Volgens Taekema is de rechtswetenschap een relatief autonome discipline en
onderscheidt deze zich van andere disciplines door drie kenmerken. Ten eerste geeft zij aan dat de
band tussen de rechtswetenschap en de rechtspraktijk altijd zeer hecht is geweest.
Rechtswetenschappers zien het als hun taak om praktijkjuristen op de hoogte te brengen van de
inhoud van het geldende recht, wetsvoorstellen en rechterlijke uitspraken van commentaar te
voorzien en suggesties ter verbetering te geven. Ten tweede beschouwen veel
rechtswetenschappers het recht vanuit een intern perspectief. Wanneer wetenschappers van
andere disciplines naar het recht kijken, dan doen zij dat daarentegen vanuit een extern
perspectief. Ten slotte maken rechtswetenschappers, als zij juridische teksten uitleggen en
becommentariëren, gebruik van de hermeneutische methode, die kenmerkend is voor de
geesteswetenschappen. De rechtswetenschap is twee opzichten relatief autonoom. Ten eerste heeft
zij zowel op het niveau van de feiten als op normatief en theoretisch niveau de inbreng van andere
disciplines nodig. Ten tweede wordt van de rechtswetenschap verwacht, vanwege het interne
perspectief dat zij inneemt, dat zij praktisch relevant is en bijdraagt aan de verbetering van het
recht in de praktijk.
Van Klink en Poort plaatsen twee kanttekeningen bij deze conclusie ten aanzien van de relatieve
autonomie van de rechtswetenschap. De aanname van de relatieve autonomie is geen feitelijke
vaststelling, maar een normatieve keuze. Goed en rechtswettenschappelijk onderzoek is mogelijk
zonder dat deze, of in zeer beperkte mate, multidisciplinair of interdisciplinair is. Van Klink voert op
morele en politieke gronden aan dat het wenselijk is de nadruk te leggen op de autonomie (in de
zin van zelfbegrenzing) van de rechtswetenschap. Uit deze autonomie volgt dat bij de kritische
reflectie op het bestaande recht de waarden en beginselen die aan het recht ten grondslag liggen,
de intern-juridische maatstaven, het uitgangspunt vormen. Maar deze waarden kunnen vervolgens
worden ingevuld, aangevuld of bekritiseerd met behulp van maatstaven ontleend aan normatieve
domeinen zoals de moraal, gewoonte en sociale praktijken. Dit worden de extern-juridische
maatstaven genoemd. Uiteindelijk gaat het erom het recht zo veel mogelijk te construeren als een
samenhangende normatieve eenheid van regels en beginselen. De tweede kanttekening is dat ook
de hechte relatie tussen rechtswetenschap en rechtspraktijk geen noodzakelijk gegeven is. Het
begrijpen en doordenken van ontwikkelingen in de maatschappij en het recht, en de wisselwerking
daartussen, is de eerste taak van rechtswetenschappers. Vervolgens kan zij op basis van haar
probleemanalyse een voorsteel doen over de manier waarop het probleem in kwestie in haar optiek
het beste aangepakt kan worden.
De behoefte aan versterking van de normatieve reflectie omdat de feiten die vanuit een empirische
discipline worden aangevoerd, vaak ook binnen die discipline zelf betwist. Ook wordt het
normatieve kader vaak impliciet of te weinig uitgewerkt. Het ontbreken van een expliciet normatief
kader maakt het moeilijk om een goed wetenschappelijk debat te voeren. Daarnaast zijn
doctrinaire beschrijvingen van het recht ook gebaseerd op normatieve keuzen. Het is van belang
dat rechtswetenschappers deze normatieve keuzen expliciteren en daarvoor argumenten
aandragen. Zij moeten de normatieve keuzen beter verantwoorden om een werkelijk
rechtswetenschappelijk debat mogelijk te maken, mede over de interpretatie van de feiten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samanthamirellaberardi. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.59. You're not tied to anything after your purchase.