Samenvatting van de stof van week 3 en 4 voor cognitie en gedrag: hoofdstuk 3 Goldstein (Perception), hoofdstuk 4 Goldstein (Attention) en hoofdstuk 5 Goldstein (Short-Term and Working Memory).
Perceptie = ervaringen die gevormd worden door stimulatie van de zintuigen.
Perceptie is een proces, en wordt ook gevormd door toegevoegde informatie en in
combinatie met beweging.
Om te bepalen wat je waarneemt, is het nodig verder te gaan dan alleen het patroon
van licht en donker.
Computers zijn ook goed geworden in het herkennen van objecten en gezichten,
maar nog lang niet zo goed als mensen dat kunnen:
- Zoals mensen een beeld maken van wat er op het netvlies valt, heeft een
computer het beeld al en moet die het object bepalen wat voor dit beeld
zorgde inverse projection problem.
- Een stimulus kan voor meerdere beelden zorgen:
- Als een object gedeeltelijk geblokkeerd wordt door een ander object, kunnen
wij begrijpen dat het object achter de blokkade doorgaat, een computer kan
dat niet.
- Een computer kan gezichten of objecten niet herkennen als de afbeelding
wazig is.
- Viewpoint invariance: de mogelijkheid om objecten te herkennen als
eenzelfde, wanneer het vanuit andere hoeken waargenomen wordt.
Bottom-up proces = van de stimuli die je zintuigen activeren, tot het totale beeld.
Top-down proces = begint in de hersenen, informatie die je al hebt gebruiken om
iets waar te nemen.
Je gebruikt bij top-down processing context voor de
waarneming ergens van, zie plaatje:
Speech segmentation: de mogelijkheid om te
onderscheiden wanneer het ene woord eindigt en het
volgende woord begint. Als je bijvoorbeeld geen Spaans
kan, kan je dit niet voor deze taal. Iemand die geen
Spaans kan en iemand die wel Spaans kan nemen
dezelfde stimuli anders waar. Je ervaring met taal beïnvloedt je waarneming (top-
down).
Vroeger werd voor pijn het direct pathway model gebruikt: receptoren in de huid
worden gestimuleerd, en gaan in een directe weg naar de hersenen, wat zorgt voor
de perceptie van pijn.
Later zijn onderzoekers erachter gekomen dat dit niet altijd zo is: de ervaring van pijn
kan beïnvloed worden door wat de persoon verwacht, hoe de persoon zijn/ haar
aandacht erop richt en of er afleidende stimuli zijn.
Bij veel mensen kan pijn verlicht worden door een placebo: de mensen denken dan
dat ze pijnstillers krijgen, maar daadwerkelijk geen echte medicijnen bevat.
Hermann von Helmholtz (meer top-down): Likelihood principle: we nemen een
object waar wat het meest waarschijnlijk was de stimuli te veroorzaken. Het oordeel
, over wat dat meest waarschijnlijke is, gaat via een proces unconscious
interference: de perceptie is het resultaat van onbewuste assumpties
(interferences) die we maken over de omgeving.
Gestalt psychologie (meer bottom-up): de totale waarneming is meer dan alleen
maar de opsomming van meerdere delen principles of perceptual
organization:
Figure-ground principle: we nemen iets waar door elementen te groeperen, waardoor
het verschil gemaakt kan worden tussen wat de achtergrond is en wat
de voorgrond.
Principle of good continuation: objecten die worden overlapt door
andere objecten worden gezien als doorlopend achter het
overlappende object.
Law of pragnanz/ the principle of good figure/ the principle of
simplicity: het perceptuele veld en de objecten daarin zullen de
eenvoudigste structuur aannemen die onder de omstandigheden
mogelijk is (vb. olympische ringen).
Principle of similarity: soortgelijke dingen lijken gegroepeerd te zijn.
Regularities in the environment (meer top-down): eigenschappen van de
omgeving die vaak voorkomen, en daardoor sterk beïnvloeden wat we verwachten te
zien. Twee soorten regularities:
1. Physical regularities. Bijvoorbeeld meer verticale en horizontale lijnen,
hierdoor zijn deze makkelijker waar te nemen dan schuine lijnen oblique
effect. Mensen nemen ook altijd aan dat licht van boven komt light-from-
above assumption.
2. Semantic regularities. Sementics gaan over de betekenissen van woorden
of zinnen, en wat een scene betekent. Bijvoorbeeld ‘koken gebeurt in de
keuken’. Scene schema: de kennis van wat een gegeven scene normaal
gesproken bevat.
Bayesian inference (meer top-down): onze inschatting van de waarschijnlijkheid
van een uitkomst wordt bepaald door twee factoren:
1. Prior probability: je initieel geloof over de kans van een uitkomst.
2. Waarschijnlijkheid (likelihood): de mate waarin het beschikbare bewijs
consistent is met de uitkomst.
Mensen starten met een initieel geloof over de kans, en voegen daarbij de
waarschijnlijkheid om op een conclusie te komen.
Er zijn meer neuronen die reageren op horizontale en verticale lijnen dan op schuine
lijnen. Het parahippocampale (PPA) reageert minder sterk op schuine lijnen dan
horizontale en verticale, maar dit is op geen enkel ander gebied waargenomen de
PPA is gelinkt aan het oblique effect.
Waarom meer neuronen voor horizontale en verticale lijnen dan schuine lijnen?
Theorie van natuurlijke selectie.
Experience-dependent plasticity: het mechanisme waarbij structuren van de
hersenen veranderen n.a.v. ervaringen. Onderzoek ondersteunt het idee dat
neuronen in de FFA (fusiform face area) sterk reageren op gezichten, niet alleen
omdat dit voor geboorte al zo was georganiseerd (nature), maar ook omdat we een
leven aan ervaring hebben met het waarnemen van gezichten (nurture).
Actie beïnvloedt ook perceptie. Het kan perceptie ingewikkelder maken, maar soms
ook versterken (bv. om een beeld heen lopen om het van verschillende
perspectieven bekijken).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pleunvandenboogaart. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.