In dit document staat een overzichtelijke samenvatting van hoofdstuk 3 van maatschappijleer. Het hoofdstuk gaat over de parlementaire democratie. Het is samengevat van het boek: thema's vwo 5
Soeverein: als de staat op een bepaald, duidelijk begrensd gebied het
hoogste gezag uitoefent en het geweldsmonopolie heeft.
Thomas Hobbes:
Macht en vrijheid inleveren om vrijheid te beschermen
Alle macht ligt bij één vorst of heerser > soeverein
Alternatief: oorlog van allen tegen allen
Politiek:
Gaat over het maken van moeilijke keuzes over dingen van
algemeen belang
Keuzes worden vastgelegd in geldende wetten
Efficiëntie vs participatie
Efficiënt bestuur: Je kijkt vooral naar doelmatig resultaat. Je weegt zo
snel mogelijk voor-en nadelen af en neemt de beslissing
Maximale participatie: een proces van democratische besluitvorming,
waarbij je de verschillende belangen zorgvuldig afweegt. Je luister hierbij
goed naar de mensen.
Democratie (macht verdelen, letterlijk: het volk regeert)
Algemene kenmerken:
Individuele vrijheid. Je mag je mening uiten en je leven inrichten
zoals jij dit wil
Politieke grondrechten. Iedereen vanaf 18 mag stemmen, zich
verkiesbaar stellen of een politieke partij oprichten
Wettelijk beperkte bevoegdheden. De politie en het leger mogen
burgers nooit zomaar aanhouden en geweld mag alleen in bepaalde
situaties worden gebruikt
Onafhankelijke rechtspraak. Rechters staan los van parlement en
regering. Zij hoeven geen verantwoording af te leggen voor hun
uitspraken. Uitspraken moeten worden geaccepteerd
Persvrijheid. Media controleren de machthebbers en informeren ons.
Op basis daarvan kunnen wij keuzes maken voor verkiezingen of
referenda.
,Directe democratie: bevolking stemt over belangrijke beslissingen. ←
referendum
- volk kies vertegenwoordigers die
beslissingen nemen en aan
bevolking verantwoording moeten
afleggen over hun beleid.
- praktischer want met kleinere groep kom
je sneller
tot besluiten
- volksvertegenwoordigers kunnen zich
grondig verdiepen in
- ingewikkelde onderwerpen (niet elke burger heeft
hier tijd voor)
1. Parlementair stelsel: bevolking kiest via verkiezingen een
parlement/volksvertegenwoordiging. Parlement is hoogste
machtsorgaan. O.b.v. parlement word kabinet gevormd.
Constitutionele monarchie: er is sprake van een niet-gekozen
staatshoofd, van wie de macht
beperkt wordt door een constitutie. Is dit een staatshoofd of koning
> constitutionele monarchie
2. Presidentieel stelsel: bevolking kiest het parlement én het
staatshoofd. President heeft uitvoerende macht. Kan ministers
benoemen en ontslaan.
Grondwet van Nederland:
Taken en bevoegdheden van de 3 politieke machten staan
nauwkeurig omgeschreven.
Alle Nederlanders vanaf 18 mogen stemmen, zich verkiesbaar
stellen en een partij oprichten.
De regels voor politieke besluitvorming zijn vastgelegd. Wetten
worden vastgesteld door de regering en de Staten-Generaal samen
Overheid laat media vrij en moet ervoor zorgen dat de media van de
juiste info kan beschikken.
, Dictatuur: meest vergaande vorm van een autoritair regime.
Autoritair regime
Geen scheiding der machten
Weinig vrijheden
Kunnen hun rechten niet opeisen.
Nooit een rechtstaat
Geen onafhankelijke rechtspraak. Machthebbers stellen rechters zelf
aan of controleren ze.
Grondrechten worden niet gerespecteerd. Geen godsdienstvrijheid
bijv.
Oppositie partijen zijn vaak verboden.
Er is vaak overheidsgeweld
Sprake van verkiezingsfraude, manipulatie en geweld bij
verkiezingen.
Er is geen persvrijheid. Media staat onder censuur van de overheid.
Soorten autoritaire regimes:
→ ideologisch volgens bepaalde ideologie (communisme bijv.). Sprake van
indoctrinatie
→ religieus. Ook wel theocratie. Godsdienst is staatsideologie
→ militair. Leger heeft alle macht. De leider is een militair
3.2 politieke stromingen
Ideologie: samenhangend geheel van ideeën over de mens en de
gewenste inrichting van de samenleving. - Welke normen en waarden zijn
van belang? - Hoe moet welvaart verdeeld worden?
Links > actieve rol van de overheid. Sociale voorzieningen bieden voor
mensen die dat nodig hebben. Kwetsbare groepen moeten worden
beschermd en ondersteund.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Samenvattingenvanfleur. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.62. You're not tied to anything after your purchase.