Samenvatting Tentamenhandleiding Omzet- en overdrachtsbelasting 2023/2024
24 views 2 purchases
Course
Omzet- en overdrachtsbelasting (RGBFI00410)
Institution
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Tentamenhandleiding Omzet- en overdrachtsbelasting 2023/2023 gebaseerd op de colleges, het boek en oude tentamens. In dit document zijn alle belangrijke onderwerpen per week samengevat.
Belangrijke onderwerpen per week
Week 1 Belastingplichtige & ondernemer
Ondernemer/belastingplichtige (art. 7 Wet OB/art. 9 Btw-richtlijn):
Ondernemer is een ieder die een bedrijf zelfstandig uitoefent. Onder bedrijf wordt mede
verstaan: een beroep of exploitatie van een vermogensbestanddeel om er duurzaam opbrengst
uit te verkrijgen. De eisen zijn:
Economische activiteit: alle werkzaamheden van een fabrikant, handelaar of
dienstverrichter. Het omvat alle activiteiten van de eerste investeringshandeling tot de
laatste liquidatiehandeling.
- Tolsma-arrest:
Winst streven is niet vereist voor het begrip ondernemer. Je kan een ondernemer zijn, ook
als je niet streeft naar winst, maar wel winst geniet. Een belastingplichtige ben je wanneer
je iets doet tegen verplichte vergoeding.
- Geen belastingplicht bij absoluut verboden handelingen (drugs)
Zelfstandigheid: prestaties onder eigen naam, voor eigen rekening en onder
verantwoordelijkheid. Ondernemer moet het economische risico dragen.
Duurzaamheid: Incidenteel verrichten van activiteiten leidt nog niet tot
belastingplicht/ondernemerschap en geen belastingplicht bij prestaties uitsluitend om niet,
tenzij de prestaties direct samenhangen met prestaties tegen vergoeding.
Wie kunnen ook als ondernemer worden aangemerkt?
De overheid (art. 7 lid 3 jo. 3 uitv. besch. OB): Per prestatie beoordelen of de overheid
optreedt als overheid of als ondernemer. Geen ondernemer bij optreden in specifiek voor
overheid geldend juridisch regime.
Fiscale eenheid (FE) art. 7 lid 4 Wet OB:
Natuurlijke personen en lichamen in de zin van de AWR, die (...) ondernemer zijn en die in
Nederland wonen of zijn gevestigd dan wel aldaar een vaste inrichting hebben en die in
financieel, organisatorisch en economisch opzicht zodanig zijn verweven, dat zij een eenheid
vormen, worden, al dan niet op verzoek van één of meer van deze natuurlijke personen of
lichamen, bij voor bezwaar vatbare beschikking van de inspecteur als één ondernemer
aangemerkt en wel met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die waarin de
inspecteur die beschikking heeft afgegeven.
- Voorwaarden fiscale eenheid:
1. Financiële verwevenheid: meerderheid aandelen (inclusief zeggenschap) direct of
indirect in dezelfde handen (of een vergelijkbare zeggenschap als geen sprake is van
aandelen).
2. Organisatorische verwevenheid: deelnemers staan onder een gezamenlijke, als
eenheid fungerende leiding; feitelijke zeggenschap berust bij dezelfde personen.
3. Economische verwevenheid: onderdelen bewegen zich in hetzelfde marktsegment (bv
vastgoedmarkt) of prestaties één zijn voor meer dan 50% bestemd voor de ander
(complementariteit).
- Gevolgen fiscale eenheid:
o De FE wordt als ondernemer aangemerkt
o Onderlinge prestaties zijn btw-irrelevant
o Aansprakelijkheid voor elkaars btw-schulden (art. 43 InvW).
, - De beschikking Fiscale eenheid:
o FE ontstaat pas na afgifte beschikking, zo blijkt uit Wet OB en art. 3a
Uitvoeringsbeschikking.
o Een belastingplichtige kan zich ook zonder beschikking op een FE beroepen, mits
voldaan aan de drie verwevenheden. Een inspecteur kan dat niet, voor hem geldt de FE
pas vanaf de ingangsdatum van een beschikking.
o Een beschikking betekent wel dat je aansprakelijk bent voor elkaars btw-schulden (art.
43 Invorderingswet). Bij het verbreken van een FE houdt deze aansprakelijkheid pas op
wanneer de inspecteur is ingelicht.
o Een beschikking heeft geen effect (geen FE) als feitelijk niet aan de verwevenheden is
voldaan – in dat geval geldt wel nog steeds de aansprakelijkheid.
Maatstaf van heffing:
Alles wat een ondernemer voor zijn prestatie ontvangt (in geld of natura).
- Factuur: Verplicht bij b2b transacties. Controle-instrument voor fiscus, aftrek-voucher voor
afnemers.
De betekenis van het Unierecht voor de NL-omzetbelasting:
- Drie mechanismen van doorwerking:
1. Directe werking richtlijn: Als lidstaten de richtlijnen niet goed implementeren en de
betreffende bepaling niet duidelijk is geregeld, dan kan de belastingplichtige zich
rechtstreeks beroepen op het Unierecht. Omgekeerd kan de Belastingdienst zich niet
beroepen op de richtlijn.
2. Richtlijnconforme interpretatie (kameleoneffect): de uitleg van een wettelijke regeling
kleurt mee met een (nieuwe) uitleg van een achterliggende richtlijnbepaling. Alleen de
uitleg verandert, zonder dat de wet zelf wijzigt (Fuchs-arrest).
3. Algemene beginselen van Unierecht: de beginselen hebben rechtstreekse werking en
werken ten voordele, maar ook ten nadele van rechtssubjecten. De beginselen zijn:
Gelijkheidsbeginsel, rechtszekerheidsbeginsel, vertrouwensbeginsel.
Er is geen beroep mogelijk op het Unierecht in geval van misbruik arrest Halifax. Er is misbruik
van het recht als er in strijd met de wet een belastingvoordeel toegekend wordt.
Er is ook geen beroep mogelijk op het Unierecht in geval van fraude. De ondernemer heeft dan geen
recht op aftrek en andere btw-rechten.
, Week 2 Belastbare feiten, plaats van levering en plaats van dienst
Belastbare feiten (art. 1 OB/2 Btw-richtlijn):
a. Leveringen van goederen en diensten:
- In Nederland
- Door een als zodanig handelend belastingplichtige
- Onder bezwarende titel
Goed (art. 1 sub a jo. 3 lid 7 OB): een voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk
object. Goed bij fictie: elektriciteit, gas en warmte.
Dienst (art. 4 lid 1 OB): elke handeling die geen levering van goederen is.
Leveringen van goederen (art. 3 Wet OB)
overdracht en overgang van de macht (lid 1 sub a):
- Leasing Levering van een goed of een dienst?
Partijen mogen in ieder geval uitgaan van een levering (safe harbor-regeling) als
aan de volgende voorwaarden is voldaan (cumulatief):
1. Het goed staat feitelijk te beschikking aan de lessee en die lessee heeft op
grond van het contract de feitelijke eigenaarsbevoegdheden.
2. De kosten van gebruik, onderhoud en verzekering komen voor rekening van
de lessee.
3. De lessee heeft een optie om het goed aan het einde van de rit te kopen
4. De lessee heeft het recht om op elk moment de juridische eigendom te
verkrijgen door de resterende leasetermijnen en de optieprijs te betalen.
5. De overeenkomst kan tijdens de looptijd niet eenzijdig worden beëindigd.
Afgifte van goederen ogv huurkoop (lid 1 sub b): Op het moment van afgifte is
belasting verschuldigd over het totaal van de toekomstige termijnen.
De oplevering van onroerende zaken (lid 1 sub c): Overdracht van een vervaardigde
onroerende zaak door een aannemer aan de opdrachtgever.
- Bij oplevering heeft de opdrachtgever stoffen, voorwerpen of grond aan de
aannemer ter beschikking gesteld (anders is sprake van een reguliere levering).
Onteigening door de overheid (lid 1 sub d)
Montagelevering (lid 1 sub f): eigenaar hoofdzaak wordt eigenaar van aangebracht
bestanddeel (natrekking).
Fictieve leveringen (art. 3 lid 3 OB):
- Onttrekking van goederen aan bedrijfsvermogen: heffing over
aankoopprijs/kostprijs, art. 8 lid 3 OB.
o Geen fictieve onttrekking bij onttrekking t.b.v. geschenken geringe waarde
of het verstrekken van een product-monster.
- Bedrijfsbeëindiging
ABC-transacties (ketentransacties) art. 3 lid 4 OB:
Levering aan/door alle tussenliggende partijen.
, Veilingregeling (art. 3 lid 5 OB): de inbrenger wordt geacht aan de veilinghouder te
leveren, veilinghouder wordt geacht aan de koper te leveren.
Levering via commissionair (art. 3 lid 6 OB):
De levering wordt geacht aan en vervolgens door die ondernemer te zijn geleverd
(fictieve levering). Een commissionair handelt in eigen naam, maar voor rekening en
risico van een ander.
- Tussenpersoon: Een agent handelt in naam en voor rekening van de
opdrachtgever. Hier komt dus geen fictie tot stand.
Levering van diensten (art. 4 Wet OB):
Iedere handelen of nalaten, de overdracht van een onlichamelijk zaak, de verplichting om een
daad na te laten of te dulden, adviesverlening. Zij zijn een belastbaar feit als ze worden
verricht door een ondernemer onder bezwarende titel.
Fictieve diensten (art. 4 lid 2 OB):
- Het gebruiken van een tot het bedrijfsvermogen behorend goed voor
privédoeleinden, art. 8 lid 7 OB.
- Het om niet verrichten van diensten voor eigen privédoeleinden, art. 8 lid 7 OB.
Commissionair (art. 4 lid 4 OB):
De systematiek bij commissionairs bij de levering van diensten is gelijk aan die van
het leveren van goederen
Overgang algemeenheid (art. 37d Wet OB):
Geen fictieve levering van goederen of diensten indien er sprake is van overgang van het
geheel of gedeelte van een algemeenheid van goederen in de vorm van een inbreng in de
vennootschap. Degene op wie de goederen zijn overgegaan treedt in de plaats van de
overdrager.
- Belastbare prestaties worden genegeerd alsof ze nooit hebben plaatsgevonden.
Let op: dit is iets anders dan een vrijstelling; geen gevolgen voor het recht op aftrek.
Bezwarende titel:
Tussen verrichter en ontvanger van de prestatie bestaat een rechtsbetrekking waarbij over en
weer prestaties worden uitgewisseld. De een doet iets omdat hij daarvoor een vergoeding
mag verwachten . De ander betaalt iets omdat hij daarmee een prestatie verwacht
- Geen bezwarende titel bij betaling op grond van vrijgevigheid of symbolische
vergoeding
Wat is de OB-prestatie?
- Elementen die "objectief gezien één enkele ondeelbare economische prestatie vormen"
worden voor de OB als één (samengestelde) prestatie in aanmerking genomen. Dit samenstel
bestaat uit elementen die niet economisch zelfstandig zijn. De modale consument wil dus
alleen het element hebben als hij ook het andere element krijgt Sui generis prestatie.
- Indien er geen sprake van samengesteld prestatie, dan volgt elke prestatie de eigen btw-
regime.
Plaats van levering:
De locatie van de leverancier en/of de afnemer is niet van belang om de plaats van de
levering vaste te stellen.
Goed vervoeren (art. 5 lid 1 sub a OB):
Indien het goed wordt vervoerd in verband met de levering is de plaats van de
levering van het goed de plaats waar het vervoer aanvangt.
, Goed niet vervoeren (art. 5 lid 1 sub b OB):
De plaats waar het goed zich op het moment van de levering plaatsvindt.
Levering aan boord van schip, vliegtuig of trein of tijdens passagiersvervoer binnen
de EU (art.5 lid 1 sub c OB):
De plaats van vertrek van het vervoer van passagiers
Montage/installatie:
Levering ter plekke
Afstandsverkopen aan particulieren EU (art. 5a lid 1 sub a OB):
Plek aankomst
Plaats van dienst:
Regime b2b (art. 6 lid 1 OB): business to business; afnemer is een als zodanig
handelend ondernemer. Plaats van dienst is waar de afnemer is gevestigd.
- Uitzondering: dienst verricht aan vaste inrichting plaat vaste inrichting.
Regime b2c (art. 6 lid 2 OB): business to consumer; afnemer is een particulier. Plaats
is het land van de leverancier.
- Uitzondering: dienst verricht vanuit vaste inrichting plaats vaste inrichting.
Tussenpersoon (art. 6a OB): plaats van onderliggende handeling.
Diensten onroerend goed (art. 6b OB): plaats waar het onroerende goed is gelegen.
Vervoersdiensten (art. 6c OB):
- Personenvervoer: plaats waar voervoerdiensten plaatsvindt, naar verhouding van
afgelegde afstanden.
- Andere B2C niet-IC goederenvervoerdiensten: plaats van het vervoer naar
verhouding van afgelegde afstanden.
- B2C IC goederenvervoerdiensten: plaats van vertrek.
Kortdurende verhuur vervoermiddelen (art. 6g OB): plaats waar het vervoermiddel
daadwerkelijk ter beschikking wordt gesteld.
- Langere verhuur B2C vervoermiddel: in het land van de afnemer
- Langere verhuur B2C vervoermiddel: plaats waar het pleziervaartuig effectief ter
beschikking wordt gesteld.
B2C telecommunicatie, radio/tv en elektronische diensten (art. 6h OB):
Plaats waar de afnemer is gevestigd.
Aanbieders van kleine diensten (art. 6k OB):
Diensten aan consumenten, in ander lidstaat blijven in beginsel tot 10.000 belast in lidstaat van de
dienstverrichter, maar dienstverrichter kan ook kiezen voor heffing in land van afnemer.
- Let op! Online winkelen wordt niet als een elektronische dienst gezien, maar als levering van
goederen. Maar let op! Dat bij specifiek voor de afnemer aangepaste software wel weer
sprake is van een dienst.
B2C aan afnemer buiten de EU (art. 58 Richtlijn):
Niet belast in land dienstverlener, maar in land afnemer (en dus niet onderworpen aan EU btw). Deze
bepaling zorgt ervoor dat EU-dienstverleners concurrerend blijven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ibrahimbitar. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.56. You're not tied to anything after your purchase.