Samenvatting van de leerstof anatomie voor de decentrale selectie geneeskunde Universiteit Utrecht 2024.
De samenvatting bevat de delen: bewegingsleer inclusief elleboog en onderarm, thorax, longen en hart
Introductie
Je staat op het punt te beginnen met leren voor de decentrale selectie geneeskunde van de UU. Deze
samenvatting is door mij gemaakt, aangezien ik hetzelfde onderwerp had voor mijn decentrale selectie,
namelijk bewegingsleer, thorax, longen en hart. Het enigste verschil is dat jullie dit jaar elleboog en onderarm
moeten leren. Dit heb ik daaarom ook voor jullie samengevat en in deze samenvatting verwerkt.
Zelf heb ik in het jaar 2021 meegedaan aan de selectie, en ben ik in één keer binnengekomen bij de studie
geneeskunde. Ik heb ook geen gekochte cursus gevolgd, maar alleen maar mijn samenvatting geleerd en
gestampt.
Het is veel stof, maar bij de selectie geldt: wie veel leert, wordt beloond. Daarom zou ik zo snel mogelijk aan de
slag gaan met de stof in je hoofd krijgen. Gebruik ook vooral het boek erbij voor plaatjes (die ook al deels in de
samenvatting zijn verwerkt).
Succes!
Let op: deze samenvatting bevat alleen stof over anatomie, niet over fysiologie!
,Hoofdstuk 1 - The body
1.1 What is anatomy?
1.1.1 Inleidende alinea’s
Anatomie omvat de structuren die grof (zonder vergroting) en microscopisch (met behulp van vergroting) te
zien zijn.
Macroscopische anatomie: structuren te zien zonder microscoop
Microscopische anatomie (histologie): cellen en weefsel te zien met een microscoop
Anatomie is belangrijk voor behandelingen van patiënten dat begint met een analyse van klinische
symptomen
Observatie en visualisatie zijn primaire technieken die en student moet kunnen om anatomie te leren
→ de taal, maar ook het informatienetwerk is nodig om de positie van fysieke structuren in een
patiënt te visualiseren
1.1.2 How can gross anatomy be studied
Anatomie = termein (snijden) → kan worden bestudeerd volgens een regionale of systemische benadering:
Regionale benadering: elke regio van het lichaam wordt
afzonderlijk bestudeerd en worden van alle aspecten van die
regio tegelijkertijd bestudeerd
Thorax: vaatstelsel, spieren, zenuwen, botten etc.
Schiet te kort als het gaat om begrijpen van een heel
systeem door het lichaam
Systemische benadering: elk systeem van het lichaam door het
hele lichaam bestudeerd en gevolgd
Cardiovasculaire systeem: hart en alle bloedvaten in
het lichaam
Schiet te kort om direct te coördineren met een
kadaver-dissectie (snijden in mensen) om voldoende
details te krijgen
1.1.3 Important anatomical terms
1.1.3.1 De anatomische positie
De anatomische positie is de standaard referentiepositie van het lichaam
die wordt gebruikt om de locatie van structuren te beschrijven.
1.1.3.2 Anatomische vlakken
3 grote vakken passeren het lichaam in anatomische positie:
1. Coronale vlakken → verdelen lichaam in anterieure (ventraal / voorkant) en
posterieure delen (dorsale / achterkant)
2. Sagittale vlakken → verdelen lichaam in rechter en linker delen
Mediaan sagittale vlak
Mediaal: in het midden van (ogen mediaal t.o.v. de oren)
Lateraal: naar de buitenkant (duimen lateraal t.o.v. de pink)
3. Dwars- horizontale of axiale vlakken → verdelen lichaam in superieure (hoger als) en inferieure (lager
als) delen
1.1.3.3 Proximaal en distaal, craniaal en caudaal en rostaal
Proximaal: dichter bij de oorsprong van een structuur (bijv. proximale takken dicht bij oorsprong)
Distaal: verder weg bij de oorsprong van een structuur (bijv. distale takken ver weg bij oorsprong)
Craniaal: richting het hoofd (ook wel superieur)
, Caudaal: richting de staart (ook wel inferieur)
Rostaal: positie van de constructie t.o.v. de neus te beschrijven (voorhersenen rostaal t.o.v.
achterhersenen)
1.1.3.4 Oppervlakkig en diep
Gebruikt om relatieve posities van twee structuren te beschrijven m.b.t. het oppervlak van het lichaam
Oppervlakkig (superficial): meer richting de huid (borstbeen is oppervlakkig voor het hart)
Diep (abdominal): meer in het lichaam (maag is diep voor de buikwand)
1.2 Body systems
1.2.1 Skeletal system
Het skelet word onderverdeeld in 2 subgroepen:
1. Axiale skelet: schedel, wervelkolom, ribben en borstbeen
2. Appendiculaire skelet: botten van ledematen
Het skeletstelsel bestaat uit kraakbeen en bot
1.2.1.1 Kraakbeen (cartilago)
Kraakbeen: avasculaire vorm (geen bloedvaten hebben) van bindweefsel
bestaande uit extracellulaire vezels (eiwitten/vezels buiten cel) ingebed in
een matrix die cellen bevat gelokaliseerd in kleine holtes → functies:
Ondersteuning van zachte weefsels
Bieden een glas, glijdend opp. voor botgewrichten bij gewrichten
Ontwikkeling en groei van lange botten mogelijk maken
3 soorten kraakbeen (meest voorkomend naar minst voorkomend):
1) Hyaline: matrix bevat een matige hoeveelheid collageenvezels
(gewrichtsoppervlak bot)
2) Elastische: matrix bevat collageenvezels en veel elastische
vezels (uitwendig oor)
3) Fibreus kraakbeen: matrix bevat beperkt aantal cellen en
gemalen substantie te midden van een aanzienlijke
hoeveelheid collageenvezel (vormvast bindweefsel + hyaline)
Kraakbeen wordt gevoegd door diffusie (hoge con. → lage con.)
1.2.1.2 Bot
Bot: intercellulaire verkalkte matrix, die collageenvezels bevat en verschillende soorten cellen in de matrix →
functies:
Ondersteunende structuren voor het lichaam
Beschermers van vitale organen
Reservoirs Calcium en Fosfor
Hefbomen waarop spieren werken om beweging te produceren
Containers voor bloed producerende cellen
2 soorten bot:
1) Trabeculair (compact bot): dicht bot ; buitenste schil van alle
botten
2) Poreus (sponsachtig) bot: fragment van bot die holtes omsluiten
die bloedvormende cellen (merg) bevatten
Lange botten zijn buisvormig (bovenste (arm etc.) / onderste
(been etc.) extremiteit)
, Korte botten zijn kubusvormig (pols, enkel)
Platte botten: twee botplaten gescheiden door poreus bot (schedel)
Onregelmatige botten: botten met verschillende vormen (hoofd)
Sesambeentjes: rond/ovale botten in pezen
Botten bevatten:
Bloedvaten
Zenuwen
1 slagader (komt binnen via een interne holte → voorziet beenmerg (sponzig weefsel) + binnenste
lagen bot van voedingsstoffen
Peristeum (buitenkant bot)
Bindweefselmembraan / gewrichtskraakbeen (bij gewricht) → nieuw bot kunnen vormen
In verbinding met vertakte bloedvaten → begeleid door vasomotorische zenuwen (zenuwen die
bloedvaten aansturen)
Geen peristeum = niet overleven
Bevat veel sensorische zenuwcellen (i.t.t. bot) → gevoelig voor beschadiging
Botten zijn ontstaan uit mesenchymcellen (type stamcellen van embryo) van een embryo → ondergaan
verhardingsproces (2 typen) → vormen botten
1. Intramembranous ossificatie → verharding vanuit een ruimte tussen membranen
2. Endochondrale ossificatie → verhardring vanuit het kraakbeen
1.2.1.3 Gewrichten
Gewricht: de plaats waar 2 skeletelementen samenkomen
1) Synoviale gewrichten: skeletelementen gescheiden door een gewrichtsholte
2) Stevige gewrichten: skeletelementen worden bij elkaar behouden door bindweefsel
Bloedvaten en zenuwen in spieren die op een gewricht werken, dragen bij.
1.2.1.3.1 Synoviale gewrichten
Synoviale gewrichten zijn verbindingen tussen skeletcomponenten → deze zijn gescheiden → gewrichten
hebben karakteristieke kenmerken
Botten komen niet rechtsreeks met elkaar in contact → laag hyaline kraakbeen
Aanwezigheid van gewrichtskapsel; bestaat uit:
Synoviale membraan (binnen)
Hecht zich op grensvlak tussen kraakbeen en bot → omsluit gewrichtsholte
Vasculair
Produceert synoviaal vocht → voor soepel gewicht / verdeelt kracht schokken
Komt ook voor buiten gewricht
Synoviale bursae → vermindering wrijving van 2 structuren die over elkaar
bewegen (bijv. huid, botten, pezen, gewrichten)
Pees schede → vermindering wrijving tussen pezen
Fibreus/vezelig membraan (buiten)
Dicht binweefsel
Omgeeft / stabiliseert gewricht
Kunnen dik worden → ligamenten vormen → (buiten gewricht) voor extra
versterking
Aanwezigheid van extra structuren binnen gebied dat wordt omsloten door capsule/synoviale
membraan (minder belangrijk)
Gewrichtsschijven → vervormen tijdens beweging → vergroting bewegingsbereik
Samengesteld uit fibrokraakbeen
Vetkussentjes → bewegen in en out gebieden tijdens beweging
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sharong2002. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.