8.2 Kenmerken en principes van persoonlijkheidsvragenlijsten
Onderzochte moet meestal zelf aangeven of en in hoeverre de uitspraak op hem/haar van toepassing
is. De antwoordmogelijkheden zijn vaak beperkt. In de praktijk blijken 3puntsschalen goed te
voldoen. Bij het construeren van een persoonlijkheidsvragenlijst moet eerst gespecificeerd worden
welke persoonlijkheidskenmerken de ontwerper wil vaststellen. We gaan ervan uit dat het formuleren
van het construct de eerste stap is. Daarnaast komt het voor dat niet het construct, maar de
vragenlijst zelf of het onderliggende testtheoretische model vooropstaat. Soms is het de bedoeling
alle relevante kenmerken van een theorie of model met 1 lijst te meten. In andere gevallen richt een
ontwerper zich op enkele kenmerken die vanuit een bepaald doel belangrijk gevonden worden.
Na specificatie van de persoonlijkheidskenmerken worden items geschreven die passen bij het doel
van de vragenlijst.
De verkregen verzameling items moet eerst kritisch gelezen worden met het oog op het voorkomen
van overlap en dubbele vragen. Daarna dient nagegaan te worden of de items voldoen aan de
volgende stilistische en formele criteria:
De items moeten korter zijn dan 20 woorden
De taal van de items moet duidelijk en eenvoudig zijn
Dubbele ontkenningen moeten vermeden worden
Items moeten eenduidig van inhoud zijn
Items dienen over 1 onderwerp te gaan
Items die door bijna iedereen of bijna niemand bevestigd worden, dienen vermeden te
worden. Deze dragen immers niet bij tot het onderscheiden van een persoon t.o.v. anderen.
Het voldoen aan deze criteria verhoogt de bruikbaarheid en validiteit.
Omdat de afzonderlijke items vaak een specifieke inhoud hebben en de betrouwbaarheid van een
enkel item vrij gering is, worden items samengevoegd tot schalen, die doorgaans minstens 12 items
bevatten.
Items kunnen op 3 manieren in schalen gegroepeerd worden:
1. Men verzoekt beoordelaars items samen te voegen die volgens hen hetzelfde kenmerk
meten. Dit heet de a-priori- of rationale methode, omdat deze werkwijze berust op het
oordeel van deskundigen en niet op empirisch onderzoek van de uitspraken.
2. De interne-consistentiemethode houdt in dat items tot schalen samengevoegd worden op
grond van een empirisch gevonden structuur of samenhang. Daartoe moet de verzameling
items afgenomen zijn bij een proefgroep die voldoende groot en representatief is voor de
doelgroep van de vragenlijst. Vervolgens bepaalt men de structuur van de items m.b.v. allerlei
methoden.
De meest gebruikte vorm van rotatie is de Varimax-rotatie: daarbij worden de factoren zo
gekozen dat ze achtereenvolgens zo veel mogelijk variantie verklaren en onafhankelijk van
elkaar zijn. Als dat slaagt, is de uitkomst een simpele structuur, waarbij elk item hoog laadt op
1 factor en niet noemenswaardig op de andere factoren. Indien de simpele structuur ook
goed geïnterpreteerd kan worden, is het voordeel dat groepen items als onafhankelijke,
psychologische constructen opgevat kunnen worden. Dit draagt bij tot de constructvaliditeit
van de afzonderlijke schalen.
Een nadeel van deze methode is dat men niet vooraf constructen geformuleerd heeft die
ingebed zijn in een theorie of model. De gevonden structuur hoeft immers niet met een
theorie of model overeen te komen, maar is afhankelijk van de data.
3. De empirische methode helpt items te identificeren die discrimineren tussen proefgroepen
die op het beoogde aspect verschillen. Deze worden vervolgens tot een schaal
, samengevoegd. Een voordeel van deze methode is dat enige empirische validiteit
gegarandeerd is; een nadeel is dat deze methode vaak leidt tot een inhoudelijk heterogene
reeks items die theoretisch moeilijk te interpreteren is.
Het is aan te bevelen om de 3 schaalconstructiemethoden te combineren.
Bij de beschreven schaalconstructiemethoden wordt vaak van de klassieke testtheorie
gebruikgemaakt. Moderne psychometrie (Item Response Theorie IRT), kan een bijdrage leveren aan
de constructie van persoonlijkheidsvragenlijsten. De IRT is een verzameling mathematische modellen
om unidimensionele schalen te construeren. Daarbij wordt een itemopbouw gemaakt die de trek op
verschillende niveaus meet. Men hoeft dan idealiter ook niet meer alle items aan de onderzochte
voor te leggen, maar slechts die items die verwijzen naar het niveau van de trek waarop men
vermoedt dat de onderzochte zich bevindt. Voor de toepassing van IRT is het nodig dat men beschikt
over zeer zorgvuldig gekozen en theoretisch gefundeerde items. Dit is een probleem bij de meeste
persoonlijkheidsvragenlijsten. Niettemin worden steeds meer vragenlijsten onderzocht met IRT-
modellen. Ook bij deze onderzoeken blijken de items vaak niet te voldoen ana de strenge criteria.
Bovendien is de predictieve winst van schalen die m.b.v. IRT tot stand kwamen t.o.v. traditionele
schalen vrijwel nihil. Een en ander heeft tot gevolg gehad dat IRT in het Nederlandse taalgebied, maar
ook daarbuiten, zelfde gebruikt is voor de constructie van schalen.
Wanneer de schalen samengesteld zijn, moet de psychometrische kwaliteit bepaald worden d.m.v.
betrouwbaarheids- en validiteitsonderzoek. De betrouwbaarheid van de schalen wordt doorgaans
onderzocht door bepaling van interne consistentie- en test-hertestcoëfficiënten. Bij de bepaling van
de validiteit doet zich een 3tal problemen voor:
1. Bij de interpretatie van vragenlijsten dient de diagnosticus zich zo veel mogelijk te baseren op
validiteitsonderzoek. Een onderdeel van validiteitsonderzoek is het nagaan of er artefacten
zijn. Bekend is het vele onderzoek naar de invloed van response sets. De twee bekendste
daarvan zijn: sociale wenselijkheid en acquiescence (dat houdt in dat items bevestigend dan
wel ontkennend beantwoord worden zonder dat op de inhoud van items is gelet.
Fundamenteel methodologische kritiek op response sets stamt van Rorer en Block (1965).
Deze houdt onder meer in dat alle onderzoeksresultaten die voor het belang van response
sets zouden moeten pleiten, wel degelijk inhoudelijk te verklaren zijn. Deze fundamentele
kritiek heeft ertoe geleid dat men minder aandacht aan response sets is gaan besteden bij
validering van vragenlijsten.
2. Na 1965 is vooral onderzoek verricht naar de begrips- en predictieve validiteit van
persoonlijkheidsvragenlijsten. Een probleem bij de begripsvalidering is het grote aantal
theorieën over persoonlijkheid, waardoor opstelling van een theoretisch gefundeerd
nomologisch netwerk bemoeilijkt wordt. Een belangrijk onderdeel van constructvalidering
van vragenlijsten bestaat uit het aantonen dat schalen die dezelfde constructen pretenderen
te meten, hoog met elkaar samenhangen (convergerende validiteit) en dat schalen die
verschillende constructen pretenderen te meten, niet of weinig samenhangen (divergerende
validiteit). Onderzoek naar constructvaliditeit betekent dat men samenhang op grond van de
manier van gegevensverzameling onderscheidt van de samenhang tussen de constructen zelf.
In het algemeen besteedt men bij de constructie van vragenlijsten te weinig aandacht aan de
divergerende validiteit.
3. Bij de predictieve validiteit gaat het erom in welke mate relevante criteria met de vragenlijst
voorspeld worden. de criteria kunnen betrekking hebben op gebeurtenissen in het verleden
(postdictie), in het heden (concurrent) of in de toekomst (predictie). Het verkrijgen en
beschrijven van een goed criterium vormt vaak een groot probleem. Soms is geen criterium
beschikbaar of is een criterium psychometrisch van inferieure kwaliteit.
8.3 Enkele belangrijke persoonlijkheidsvragenlijsten
De Amsterdamse Biografische Vragenlijst (ABV)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MarloesPsycholovie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.93. You're not tied to anything after your purchase.