• HR 30 januari 1959: Quint/Te Poel:
Twee broers: Humbertus en Heinrich. Hubertus wilde een huis bouwen op de grond van de
andere boer (Heinrich). Hubertus had met Quint een contract afgesloten, dat hij alles ging
bouwen. Quint wist niet dat de grond geen eigendom was van Humbertus en heeft dat ook niet
gecontroleerd. Hubertus wilde uiteindelijk niet betalen. Quint zei toen tegen de andere broer
Heinrich, jij bent verrijkt, dus jij moet betalen (wegens natrekking is hij eigenaar van de panden
geworden).
Het hof stelt Quint in ongelijk.
HR: die ongerechtvaardigde verrijking was niet geregeld in de wet (nu wel), maar het sluit wel
aan bij in de wet geregelde gevallen en dan mogen we daarbij aansluiten (de rechter bekeek de
wettekst ruimer). Heinrich is geen vergoeding verschuldigd aan Quint. Quint krijgt ook geen
bescherming, omdat hij niks gecontroleerd heeft.
Maar verbintenissen kunnen dus ook uit de wet voortvloeien, zonder dat ze in de wet hoeven te
staan. Tegenwoordig staat het wel in de wet -> 6:1 BW.
• HR 10 april 1981: Hofland/Hennis:
Hofland bood in een advertentie een huis aan. Hennis aanvaarde het aanbod. Toen Hofland zag
wie het was, wilde hij ervan af. Hij zegt: er is een koopovereenkomst tot stand gekomen.
HR: de advertentie kan gezien worden als een uitnodiging tot het doen van een aanbod.
Onderhandelingen bij een koop van een huis zijn heel belangrijk, daarom krijgt Hofland gelijk en
was deze advertentie slechts een uitnodiging. Dus door de aanvaarding van Hennis geen
koopovereenkomst tot stand gekomen. Het is een unieke zaak.
• HR 11 december 1959: Eelman/Hin:
Eelman wil zijn boerderij verkopen aan Hin tegen een normale economische prijs. Tijdens de
levering weigert Eelman mee te werken aan de levering. Eelman wil van de koopovereenkomst
af. Hij is schizofreen en verkocht enkel omdat hij spoken zag. Eelman beroept zich op geestelijke
stoornis. Hin beroept zich op gerechtvaardigd vertrouwen. Nu pas kreeg Eelman curatelen.
HR: kijken naar wanneer Eelman onder een geestelijke stoornis leidde -> Hin kon niet weten dat
Eelman onbekwaam was en daarom blijft de koopovereenkomst staan.
• Hof Den Bosch 22 januari 2008: Otto:
Otto biedt op haar website een tv aan voor 99 euro. Veel mensen kopen die.
HR: ingeval van twijfel over de juistheid van de prijs dient de klant nader onderzoek te
verrichten. Een eenvoudig telefoontje had al volstaan. Dus: ook bij twijfel had de consument
, kunnen en moeten weten dat de door Otto vermelde prijs een vergissing was. Er komt geen
overeenkomst tot stand, omdat er geen sprake was van een gerechtvaardigd vertrouwen.
• HR 15 november 1957: Baris/Riezenkamp:
Riezenkamp koopt van Baris onderdelen voor een motor. Baris zegt dat de kostprijs daarvan 135
gulden zou bedragen, maar die blijkt 230 gulden. Riezenkamp weigert hierna de betaling te
voldoen en Baris eist schadevergoeding. Riezenkamp beroept zich op dwaling. Baris zegt dat
Riezenkamp niet genoeg onderzoek heeft gedaan.
HR: redelijkheid en billijkheid brengt mee dat beide partijen met elkaars belangen rekening
moeten houden. In beginsel heeft Riezenkamp onderzoeksplicht, maar deze vervalt door de
mededeling van Baris -> waar Riezenkamp op mocht vertrouwen. Dit is ook een verweer tegen
de schadevergoeding.
Hieruit komt naar voren dat een koper een onderzoeksplicht heeft, maar dat deze kan
vervallen door de mededelingsplicht van de koper. Wel kijken naar de omstandigheden!
• HR 21 januari 1966: Booy/Wisman:
Wisman koopt een kraan van Booy en die zegt dat hij zeker weet dat hij een kentekenvergunning
zou krijgen (van cruciaal belang). Uiteindelijk krijgt hij die niet. Wisman gooit het op dwaling.
HR: Wisman is bij het sluiten van een onjuiste voorstelling van zaken uitgegaan. De verwachting
dat hij het zou krijgen hing samen met de onjuiste voorstelling van zaken. Het feit dat het een
toekomstige omstandigheid was, maakt hierbij niet uit -> vernietiging.
• HR 21 december 1990: Van Geest/Nederlof:
Nederhof verkoopt een tweedehandse auto aan Geest, maar vergeet te vermelden dat de auto
bij een ongeval betrokken is. Na een tijdje toont de auto gebreken. Geest zegt dat Nederhof het
had moeten vertellen en hij beroept zich op dwaling. Nederlof zegt dat Geest onderzoeksplicht
heeft.
HR: als een partij zijn mededelingsplicht heeft verzaakt (niet nakomen), waardoor er een
onjuiste voorstelling van zaken bij de wederpartij is ontstaan, zich bij een beroep op dwaling van
de wederpartij, zich niet kan verweren door te zeggen dat de wederpartij zijn onderzoeksplicht
heeft verzaakt (niet nakomen). Te goeder trouw verzet zich hiertegen. Nederhof heeft zijn
mededelingsplicht verzaakt, waardoor er een onjuiste voorstelling van zaken is ontstaan. Geest
kan wel beroep doen op dwaling.
Mededelingsplicht gaat boven onderzoeksplicht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Simonevd23. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.