Labrum is het kwetsbaarste deel van het schoudergewricht en raakt dus ook snel beschadigd. De
bovenste extremiteit is gespecialiseerd in fijne motoriek en een grote range of motion. Dit werd
mogelijk gemaakt door dat het geen primaire functies heeft met betrekking tot het staan en lopen.
Welke functies stellen ons in staan om dit met onze armen te doen?
- Cervicale vertebrale gewrichten
- Schouder gordel
- Elleboog
- Pols
- Hand
- Vingers
Kenmerken van de cervicale wervelkolom
Zie blok 2:
- Opening in proces transversi (behalve C7)
- Processus spinosi ± horizontaal
- C1: geen processus spinosus, geen corpus
- C2: dens
- Ligamentum transversum atlantis: houdt de stenen op zijn plaats (met andere ligamenten)
- Ligamenta Alaria, soort kruislichamen
- Randen van corpora C3-C7 met processus uncinati
- C7: wervelkolom prominentie
- Positie van facetgewrichten
Factoren die invloed hebben op bewegingen van de CWK
, - Anatomie en positie van de facetgewrichten
- Flexibiliteit van de annulus fibrosis
- Flexibiliteit van de nucleus pulposus
Factoren die invloed hebben op bewegingen van de hoog CWK (C0-C1-C2)
Atlas en axis
In atlanto-occipitale gewricht
- Flexie: 10 graden
- Rotatie: alleen in combinatie met lateroflexie
- Extensie: 20 graden
- Lateroflexie: 10 graden links en rechts
Atlanto-axiale gewrichten
- Rotatie: 50% van de cervicale rotatie
- Flexie: 10 graden
- Extensie: minimaal door tectoriaal membraan
- Lateroflexie: 5 graden links en rechts
Lage cervicale wervelkolom (C3-C7)
- Wervellichamen zijn 50% groter dan diep
- Processus transversus bevat:
Foramen voor wervelslagader
Groeve voor spinale zenuw
- Oriëntatie facetgewrichten ongeveer 45 graden (35-65) in het transversale vlak
- Facetgewrichten hebben een los kapsel die beweging mogelijk maakt in alle vlakken
(rotatie en lateroflexie) Weinig passieve stabiliteit, wat dus extra hoge eisen stelt aan
spieren rondom de wervelkolom.
Kenmerken van de schoudergordel
Zie blok 2:
- Grote ROM in alle richtingen
- Relatief gebrek aan passieve stabiliteit
- Compensatie: actieve stabiliteit
- Spierkracht: rotator cuff
- Coordinatie: CZS (belangrijkere rol dan
spierkracht)
Beweging van het thoracoscapulaire ritme is erg
afhankelijk van de vorm van de ribben en dit heeft
dus gevolgen voor het schoudergewricht.
Een combinatie van gewrichten
- Scapulothoracale gewricht
- Sternoclavivulaire gewricht
- Acromioclaviculaire gewricht
- Glenohumerale gewricht
Glenohumerale osteokinematica
3 vrijheidsgraden
- Flexie / extensie: graden
- Abductie / adductie: (discussie) hangt af van de rotatie, beperkt in mediale rotatie naar
appr. 60 graden
- Mediale / laterale rotatie: 50 graden (anatomische positie), 120 graden (90 abductie)
- Individuele variatie in range of motion
Glenohumerale Arthrokinematica
De kromming van de humerus heeft een andere straal dan het ondiepe oppervlak van het glenoid.
,Daarom: alle bewegingsassen bewegen en veranderen het centrum van
rotatie in elke positie. Deze as verschuift langs het gezamenlijke oppervlak.
Zwart: anteflexie en retroflexie
Rood: interne rotatie en externe rotatie
Blauw: abductie en adductie
Abductie van de humerus vereist een opwaartse rolling op het glenoïdale
oppervlak, gestopt door de impact van het coraco-acromiale boog. Dit zorgt
voor een neerwaartse verschuiving van de kop van de humerus. Waardoor er bot
op bot contact mogelijk is. Als het glijden laat begint heb je meer kans op
pijnklachten (meer compressie).
Aan het begin van de abductie: opwaarts rollen ( 2-5 mm). Het begin van het
glijden hangt af van:
- Weerstand van het gewrichtsoppervlak (glad of ruw kraakbeen)
- Laxiteit van kapsel en ligamenten (inferior deel)
- Spiertonus rotator cuff
Stabilisatie van het glenohumerale gewricht
Dynamische stabilisatie
- Zwaartekracht
- Prime movers: rotator cuff musculatuur
- Compressie en stuurkrachten (alle spieren boven het GH gewricht)
- Atriculair oppervlak kenmerken (hoe is het met de vloeistof)
- Kapsel en ligament krachten
Impingement ICD-10: M75.4
Ook wel bekend als:
- Painful Arc syndrome
- Supraspinatus syndrome
- Supraspinatus tendinitis
- Swimmer’s shoulder
- Thrower’s shoulder
- Sub acromial bursitis
- Gleno humeral capsulitis
Classificatie van impingement syndromen
1. Mechanische problemen, instabiliteit, verstoringen. Iets in de schouder zorgt ervoor dat de
structuren onder druk komen te staan.
- Algemene laxiteit van het kapsel: multidirectionele instabiliteit
- Unidirectionele instabiliteit met impingement ( na oud trauma, herhalend microtrauma)
Mechanische instabiliteit veroorzaakt verschuiving van de humerus en compressie op het
coraco-acromiale dak.
2. Progressief microtrauma: oude beschadigingen veroorzaken ontstekingen.
- Oude beschadigingen en trauma’s veroorzaken instabiliteit, coordinatieproblemen,
subklinische bursitis, microscopische rotator cuff scheuren.
- Impingement veroorzaakt door letsel aan het labrum, kapsulaire verwondingen, instabiliteit
- Verhoogde elasticiteit van bindweefsel veroorzaakt instabiliteit
3. Structuren die menen dat ze betrokken zijn
- Supraspinatus pees
- Infraspinatus pees
- Biceps pees
, - Subacromiale bursa
4. Etiologie
- Trauma: anterior (overmatig gebruik van racket sport, zwemmen), inferior (fiets- en
motorfiets ongevallen.
- Aangeboren eigenschappen: laxiteit van ligamenten, anatomie van de schoudergordel,
anatomische variaties van het acromion (type 2 en 3) Anatomische variaties van het
acromion. Als risicofactor liggen ze nog steeds tot discussie.
5. Stadium van de pathologie
- Acuut: oedeem, bloeding (leeftijd <30)
- Subacute: tendinitis, bursitis, fibrose (30 tot 45 jaar)
- Chronisch: botaangroeisel, calciumafzettingen, peesbreuken (leeftijd >45) Lichaam
reageert met botvorming, fibroblasten worden omgevormd tot osteoblasten, deze gaan bot
vormen. Stukjes bot gaan zich afzetten in pezen of spieren. Bij een bicepspeesruptuur zie
je niet dat mensen een bewegingsbeperking hebben, biceps is geen prime mover van de
schouder of elleboog. Je hebt alleen minder spierkracht.
Impingement
Versmallen van de ruimte tussen de humerus- en coraco-acromiaal dak van het GH gewricht zorgt
voor compressie of schade aan structuren.
- Subacromiale sporen
- Osteoartritische aangroeisel
- Anatomische variaties van het acromion
- Calcificatie als het coraco acromiale ligament
- Instabiliteit als gevolg van verlies van sterkte van de rotator cuff
- Mechanische trauma’s die zwelling veroorzaken
Structuren die betrokken zijn:
- Botten (afzettingen): chronische bursitis kan leiden tot
botafzettingen in de bursa zelf.
- Ligamenten (calcificatie)
- Pezen (calcificatie)
- Spieren (kracht, coordinatie)
- Bursa (inflammatie)
Oorzaken van bony deposits
- Ontstaan door chronische ontsteking
- Bottige structuren, calcificeerde pezen en/of ligamenten
- Oorzaken: acute of chronische ontsteking. Het lichaam reageert met metaplasia of
fibroblasten. Ze veranderen in osteoblasten waardoor calciumcarbonaatafzettingen die in
het getroffen gebied ontstaan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fysiomm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.56. You're not tied to anything after your purchase.