Onderzoek is: Het doelbewust en methodisch zoeken naar nieuwe kennis in de vorm van antwoorden
op vooraf gestelde vragen volgens een van tevoren opgesteld plan.
Het belang van onderzoek = Je leert systematisch problemen oplossen
Je leert kritisch denken
Je leert om onderbouwde beslissingen te nemen voor je bedrijf
Marktonderzoek = Behoeften → wat je nodig hebt
Wensen → hoe je het wilt
Vraag → de wil om tot ruil over te gaan
Field research (primaire bronnen) zelf actie ondernemen, interview, online, telefonisch.
Kwantitatief onderzoek wil je vooral iets vaststellen, hoeveelheden, cijfers, online, gesloten vragen
Kwalitatief onderzoeker vooral iets leren de onderzoeksvraag is breed en er is relatief weinig
voorkennis, persoonlijk, open vragen, informele vragen(mening), diepte-interview, observeren gedrag,
(uitgedrukt in %)
Diepte-interview (f2f) Duur: tussen ½ - 1½ uur
Focusgroep 4-5 personen = minifocusgroep/ 6-8 personen = focusgroep
Duur: 1-3 uur
Observatie: gedrag zónder vragen te stellen
Soorten schalen
Nominale schaal = categorieën zonder logische ordening (1 t/m 10) (man/vrouw), (geslaagd/gezakt)
Ordinale schaal = categorieën hebben een zinvolle volgorde, wel geordend, (wel, beetje, niet) Mavo,
Havo, Vwo. Andere voorbeelden zijn: de beoordeling met cijfers in het Nederlands onderwijs, de
veelgebruikte 5 puntsschaal (zeer mee oneens - mee oneens - neutraal - mee eens - zeer mee eens).
Intervalschaal: tabel (links/rechts) (X) Voorbeeld: geen 0 punt IQ van 120 is niet 2x zo veel als een IQ
van 60 (dus interval)
Ratioschaal, de afstanden hebben een betekenis Kilo’s, Euro’s, Leeftijd, Lengte. (Temperatuur in
Kelvin, gewicht in kilogram, lengte in meters, etc. Deze schaal wordt veelal ingezet bij onderzoek naar
bestedingsgedrag.) natuurlijk 0 punt
Likertschaal = tabel (kruisje in het beste vakje)
, Samenvatting Onderzoek periode 1
Populatie = onderzoekseenheden (vaak mensen) waar je iets van wilt weten = doelgroep.
Problemen bij onderzoek van de gehelde doelgroep = tijdsintensief, kost veel geld, beschikbaarheid
Steekproef = een klein deel van de populatie
Criteria bij kwantitatief onderzoek = Socio-demografisch (m/v, leeftijd, regio, sociale klasse)
Product of merkgebruik/bezit
Attitude
Criteria bij kwalitatief onderzoek = gemakkelijk: klanten van bedrijven, abonnees van een tijdschrift
Moeilijk: vrouwen van 35+, mensen boodschappen bij de AH
(N)= populatie
(n)= steekproef
Populatie is 500 personen 60% man 40% vrouw (dan moet de steekproef ook 60/40)
Steekproefomvang = Hoe groter de steekproefomvang, hoe groter de kans dat de uitkomsten van
de steekproef gelden voor de gehele populatie
Aselect en select zijn altijd kwantitatieve onderzoeken.
Steekproefkader=een lijst met de hele populatie (alle onderzoekseenheden) waarvan je iets wilt
weten
Hbo studenten, lijst met adressen van populatie.
JA = Aselect
Enkelvoudige = Willekeurig/Random (random number generator> google)
Gestraficeerde steekproef = populaties opsplitsen in deelpopulaties
Getrapte steekproef = huishoudens > persoon uit een huishouden gekozen
Nee =Select steekproef dan weet je niet de nodige informatie
(Mensen met pc-problemen = geen lijst van)
Verlegenheidssteekproef/gemakssteekproef = de eerste 100 bezoekers
Internetsite/ /station/winkelcentrum
Quota steekproef = populaties in deelpopulaties splitsen en vervolgens gemakssteekproef trekken
Willekeurig 100 vrouwen en 100 mannen ondervragen
Sneeuwbal-steekproef = personen die al bekend zijn met dezelfde problematiek.
Doelgerichte steekproef = een bepaalde populatie uitkiezen (bewust samenstellen, NIET random)
Web panels is hier een voorbeeld van. (Bewonerspanel in Amsterdam)
Valkuil 1 weging is nodig om representatief beeld te krijgen 60/40
Valkuil 2 non-respons (mensen die erg ontevreden zijn gaan nooit respons geven)
Valkuil 3 selectie kan zorgen dat de steekproef niet representatief is!
Plan van aanpak =
Inleiding: probleemschets, aanleiding en probleemanalyse
De 1e + 2e deel van de onderzoekscyclus
Onderzoeksvraag (centrale hoofdvraag) en deelvraag (SMART)
Je moet eerst de deelvragen beantwoorden om de uiteindelijke hoofdvraag te kunnen beantwoorden
Afbakening
(Literatuurstudie → later dit jaar en jaar 2)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller arnold147. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.