100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - vennootschapsrecht $16.61
Add to cart

Summary

Samenvatting - vennootschapsrecht

 8 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

samenvatting van het vak vennootschapsrecht

Preview 3 out of 30  pages

  • December 8, 2023
  • 30
  • 2022/2023
  • Summary
  • Unknown
avatar-seller
Hoofdstuk 1: Inleiding: Bronnen
en structuur
1. De bronnen van het vennootschapsrecht
 Voornaamste rechtsbronnen:
 Wetgeving = wetboek = centrale bron
 Rechtspraak
o Omvat uitspraken van verschillende rechtbanken en hoven
o Uitspraak heeft alleen gevolgen tussen partijen en zijn dus niet verbindend
 Gewoonte
o Is gebaseerd op gevestigde gebruiken die als algemeen verbindende
rechtsregels worden aanvaard
Voorbeeld: vermoeden van passieve hoofdelijkheid tussen ondernemers ten
aanzien van hun SE

2. Overgangsbepalingen
 Bij invoering van nieuw wetboek uitermate belangrijk
 Wetgever bepaalt wanneer welke bepalingen van toepassing zijn
Nieuwe vennootschappen  Inwerkingtreding: 1 mei 2019
 Geldt ook voor bestaande vennootschappen die
worden omgezet in andere vennootschap
Bestaande vennootschappen  Inwerkintreding: 1 januari 2020
Vanaf 1 januari 2020 tot 1 januari  Bij 1ste statutenwijziging volledig conformeren aan
2024 het WVV
 Uitzondering!
 Voor statutenwijziging wegens toegestaan
kapitaal
 Of uitoefening van warrants of conversie van
converteerbare obligaties
Dwingende bepalingen  Zijn van toepassing vanaf 1 januari 2020
Nieuwe regels geschillenregeling  Onmiddellijk vanaf 1 mei 2019 van toepassing
Nieuwe regels  Toepassing op feiten van na de inwerkingtreding
bestuurdersaansprakelijkheid van nieuw WVV
Verenigingen  Blijven onderworpen aan art. 1 oude vzw-wet
 Krijgen tijd tot 1 januari 2029 om statuten te
wijzigen

,Hoofdstuk 2: inleidende
begrippen
1. Het begrip vennootschap, vereniging en stichting
 Vennootschap: art. 1:1 WVV
 Vereniging: art. 1:2 WVV
 Stichting: art. 1:3 WVV
1.1. Een contract – meerhoofdigheid – eenhoofdigheid
 Ontstaat altijd op basis van: contract, schriftelijke of mondelinge overeenkomst
 Tussen twee of meer personen
 Algemene geldigheidsvereisten zijn van toepassing: art. 1108 oud Bw.

1.2. Inbreng
 Partijen verbinden zich om iets in gemeenschap te brengen
 Inbreng is de handeling waarbij persoon iets ter beschikking stelt van een op te richten of
een bestaande vennootschap: art. 1:8 WVV.
 Oogmerk om een vennoot te worden
 Of aandeel in vennootschap te vergroten
 Inbreng kan bestaan uit: art. 1:8, §2 e.v. WVV.
 Geld
 Natura: is inbreng van lichamelijk of onlichamelijk goed
 Nijverheid: is verbintenis om arbeid of diensten te presteren en vorm bijzondere
vorm van inbreng in natura
 Inbreng in geld of natura kan in eigendom of in genot gebeuren
 Eigendom: goederen in eigendom overgedragen aan vennootschap
 Genot: alleen sprake van terbeschikkingstelling -> vennootschap kan goederen
gebruiken en opbrengst genieten zonder eigenaar te worden: art. 1:8, § 3 WVV.
 Iedere vennoot is aan de vennootschap verschuldigd wat hij heeft beloofd:
art. 1:9, §1 WVV.
 Niet nakomen van belofte tot inbreng van geldsom kan aanleiding geven tot betalen van
intresten vanaf de dag waarop geld betaald moest worden
 Gebeurt van rechtswege en zonder dat verdering noodzakelijk is :
art. 1:9, §2, 1 WVV.
 Inbreng van nijverheid = arbeid
 Zij moeten rekenschap geven van alle winsten die zij gemaakt hebben door hun
nijverheid
 Mogen vennootschap niet beconcurreren en geen activiteiten ontwikkelen die
vennootschap schaden of waarde van inbreng kunnen verminderen:
art. 1:9, §2, 3° WVV.
 Vennoot kan beslissen om inbreng te doen van eigendom
 Tenzij anders is overeengekomen draagt vennootschap het risico van zekere zaak:
art. 1138 oud BW.
 Als gaat om vervangbare zaken dan is risico voor vennootschap vanaf de
terbeschikkingstelling: art. 1:10, §1 WVV.

,  Inbreng van genot
 Als zaken niet door gebruik of niet bestemd zijn om te worden verkocht -> blijft
risico voor de vennoot aan wie ze toebehoren: art. 1:10, §2 WVV.
 Risico is voor de vennootschap als de zaken door gebruik tenietgaan of bestemd
waren om te verkopen: art. 1:10,§2 WVV.

1.3. Voorwerp – welbepaalde activiteiten
 Vennootschap: wordt opgericht om bepaald voorwerp te realiseren door welbepaalde
activiteiten uit te oefenen
 Vereniging en stichting: streven een belangeloos doel na

1.4. Rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel
 (on)rechtstreeks vermogensvoordeel is uiteindelijke bedoeling van personen die
vennootschap oprichten
 Rechtstreeks vermogensvoordeel is in geld opneembaar
 Onrechtstreeks vermogensvoordeel is niet in geld opneembaar
 Onderscheid tussen vennootschap en vereniging/stichting
 Is het al dan niet uitkeren van een vermogensvoordeel
 Vennootschap mag dit doen
 Vereniging/stichting mag dat niet
 Art. 1:4 WVV geeft weer wat verstaan wordt onder een ‘onrechtstreekse uitkering
van een vermogensvoodeel’

2. Waarom opteren voor een vennootschap?
 Ondernemer kan starten als natuurlijke persoon of kan activiteiten onderbrengen in
vennootschap
 Starten als natuurlijke persoon
 Bestaat geen scheiding tussen persoonlijk vermogen en ondernemingsvermogen
 Volledige vermogen zal instaan voor de risico’s en eventuele schulden van de
onderneming
 Elke zelfstandige kan een verklaring van onbeslagbaarheid voor zijn woning
aanvragen
o Akte wordt opgemaakt door een notaris en wordt overgeschreven op het
kantoorrechtszekerheid
o Geldt voor beroepsschulden
o Alleen hoofdverblijfplaats wordt beschermd
 Starten als vennootschap
 Vennootschap met volkomen rechtspersoonlijkheid
o Zijn de nv, cv en de bv
o Geen sprake meer van vermenging van vermogens = afgescheiden vermogen
o Onderneming zal juridisch gezien volledig zelfstandig functioneren
o Rechtspersoon heeft eigen rechten en plichten
o Voordeel van beperkte aansprakelijkheid en fiscaal voordeliger

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jillpollaris2. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $16.61. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$16.61
  • (0)
Add to cart
Added