Samenvatting onderdeel ANALYSE JAARREKENING van het mastervak Algemeen Boekhouden en Kostprijsberekening, gedoceerd door Marc Jegers (2018). Deze samenvatting omvat de volledige inhoud van het handboek, aangevuld met lesnotities en voorbeelden. De andere delen zijn alsook te vinden tussen mijn best...
Laura Vandesompele Academiejaar 2017 – 2018
Master bedrijfskunde
1
,ALGEMEEN: ANALYSE VAN DE JAARREKENING
= analyse van de financiële situatie van de onderneming op basis van de jaarrekening.
Bedoeling hiervan is dat ook externen een analyse kunnen maken op basis van publieke
informatie.
Achteraan boek: voorbeeld (elke berekening kan je apart volgen door in de bijlage te kijken)
à begrijpen, niet vanbuiten leren
HOOFDSTUK 14. VERMOGENSSTROOMANALYSE
1. CASHFLOW
Jaarrekening: kosten en opbrengsten. Deze kunnen we indelen in 2 grote groepen, waardoor
we in totaal 4 grote groepen hebben:
1. Kaskosten en kasopbrengsten: kosten en opbrengsten die een effect hebben op het
vermogen van de onderneming. Criterium = niet een effect op de kas, maar een
effect op het vermogen van de onderneming
• Vb. je verkoopt iets aan een klant = kasopbrengst (verkop van goederen)
• Vb. rentebetalingen
• Vb. omzet
2. Niet-kaskosten en niet- kasopbrengsten (niet-vermogenskosten/opbrengsten): kosten
en opbrengsten die geen effect hebben op het vermogen van een onderneming
• Vb. van een niet-kaskost: een afschrijving: geen nieuwe vermogensrelatie met
de buitenwereld
• Andere voorbeelden: waardeverminderingen, terugnemen van voorzieningen
In een analyse van de jaarrekening: doordat voor het berekenen van de niet-kaskosten/
opbrengsten niet steeds bedrijfseconomische criteria gebruikt worden (vb. praktijk fiscale
afschrijvingen is expliciet door wetgever aanvaard): beter bij de beoordeling van de
financiële prestaties van een onderneming geen rekening houden met deze kosten en
opbrengsten.
è De mate waarin een onderneming erin slaagt door haar vermogen activiteiten te
genereren is een belangrijker evaluatiecriterium dan het boekhoudkundig resultaat.
Zo komen we uit bij het
concept CASHFLOW
Cashflow: verschil tussen de kasopbrengsten en de kaskosten die aan het boekjaar
toegerekend worden via de regels van het dubbel boekhouden: CF= KO-KK (1)
Dit is NIET de beweging van de kas. Het gaat om kosten en opbrengsten die een
vermogenseffect hebben op de onderneming.
• Vb. Een verkoop op krediet: wordt beschouwd als een kasopbrengst
• Vb. Het kaseffect van aankopen: wordt pas als kaskost beschouwd bij verkoop van
het gekochte
2
, • Vb. Een aangekocht handelsgoed wordt in het boekjaar niet verkocht, dan wordt de
besteding beschouwd als de financiering van een voorraadstijging. Ook hier speelt
het moment van betaling geen rol, wel het moment waarop overgegaan wordt tot
de aankoop ó zuivere kasboekhouding: verrichtingen worden pas opgenomen als
de ermee gepaard gaande kasbewegingen optreden (overeenstemmingsprincipe:
enkel een kost voor de goederen die je ook verkocht hebt)
Het berekenen van de cashflow
Zie (1):
CF = KO (kasopbrengsten) – KK (kaskosten)
Of (2): een correctie van het boekhoudkundig resultaat via de opgenomen niet-kaskosten en
niet-kasopbrengsten
• We doen – niet-kaskosten en + niet-kasopbrengsten omdat het boekhoudkundig
resultaat het verschil is tussen alle kaskosten en opbrengsten; BR = (KO+NKO)-
(KK+NKK) Aangezien niet-kaskosten dus in mindering worden gebracht om het
boekhoudkundig resultaat te bepalen, dienen zij ter correctie bij dit laatste terug
bijgeteld te worden (en het omgekeerde voor niet-kasopbrengsten)
Of (3): veelgebruikte benadering voor CF in de literatuur (n.v.t. voor ons)
CF = boekhoudkundig resultaat + afschrijvingen
Kunnen we nu de cashflow berekenen op basis van de jaarrekening?
Nee, maar we kunnen ze wel benaderen. Dit kan op verschillende manieren (kan verschillen
over landen heen). Verschillende benaderingswijzen gaan gepaard met verschillende
gebreken.
Legende bij onze analyse:
Symbool Betekenis
Code Stemmen overeen met de codes uit het M.A.R.
() Waarden die noodzakelijkerwijze negatief zijn (in de jaarrekening
vindt men bij de omschrijving ‘(-)’.
• +(669) is hierbij negatief, –(669) positief
Δ (delta) Mutatie van een balanspost tussen 2 momenten
• In ons geval: de afsluitdata van de 2 laatste boekjaren
• Δ22: vb. het verschil tussen de nettowaarden van de
terreinen en gebouwen bij afsluiting van het laatste
boekjaar en bij de afsluiting van het eraan voorafgaande
boekjaar (beginwaarde kan ook je terugvinden in de
jaarrekening van dit jaar)
Schuine streep Het samenvoegen van de saldi van een aantal rekeningen
• 70/74 (bedrijfsopbrengsten): som van omzet (70),
voorraadwijziging (71).. (categorie 73: onbestaand)
3
, 1. Studie van het kaskarakter van de verschillende kosten en opbrengsten
Vooraleer we formule (1) en (2) kunnen toepassen overlopen we de resultatenrekening en
vragen we ons af: zijn dit nu kaskosten/kasopbrengsten of niet
CATEGORIE 7: OPBRENGSTEN
Rek# Naam rekening Kaskarakter
70 Omzet Kasopbrengst
• Opbrengst is altijd een vordering die ontstaat,
heeft een effect op het vermogen en is dus een
kasopbrengst
(Situatie 1: gevallen waarin het duidelijk is dat het gaat
om kaskosten/opbrengsten)
71 Wijziging in voorraad Kasopbrengst
goederen in bewerking
en gereed product en in Deze categorie is een mengeling van verschillende
de bestellingen in elementen:
uitvoering • Bestellingen in uitvoering: reeds verkocht,
vermogensrelatie met buitenwereld: kunnen we
zien als een kasopbrengst
• Wijziging in voorraad goederen in bewerking en
gereed product: kunnen in bepaalde
omstandigheden een kasopbrengst zijn, in andere
gevallen niet.
In de jaarrekening staat echter maar één getal, dus wij
gaan ervan uit dat het kasopbrengsten zijn.
(Situatie 2: we hebben verschillende elementen binnen
één categorie, en kiezen dus voor het één of het ander)
72 Geproduceerde vaste Kasopbrengst
activa Strikt genomen geen vermogensbeweging, want we
maken ze zelf (dus in feite niet-kasopbrengsten) Toch
stellen wij voor dit te beschouwen als een kasopbrengst
(reden: als we dit niet doen zijn we niet in staat een
interessant detail te bekomen over de vermogens-
beweging van de vaste activa; zie later in de
vermogensstroomtabel).
(Situatie 3: in feite geen kasopbrengst, maar we gaan
ervan uit dat dit wel het geval is)
74 Andere Kasopbrengst
bedrijfsopbrengsten
Verschillende opbrengsten en kosten: hiervan weten we
niet of deze kas of niet kas zijn. We gaan ervan uit dat
deze ook kasopbrengsten zijn.
Rekening gerealiseerde meerwaarden op courante
realisaties van vaste activa (741) 4e soort situatie: je hebt
2 interpretaties en je kiest deze interpretatie die het
nuttigst is voor de berekening
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauravds. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.98. You're not tied to anything after your purchase.