Dierkunde
Hoofdstuk 1: inleiding
Opdeling dierkunde:
- Naar diergroep
Malacologie: studie van weekdieren
Entomologie: studie van insecten
Helminthologie: studie van wormen
Parasitologie: studie van allerlei groepen van parasieten
Ornithologie: studie van vogels
Mammalogie: studie van zoogdieren
- Naar vraagstelling
Morfologie: studie van vormen en hoe ze bewegen
Histologie: studie van de weefsels
Fysiologie: studie van de levensprocessen in een dier, hoe organen werken
Ecologie: studie van de relaties van een dier in zijn omgeving
Ecofysiologie: studie van de processen die zich in een dier afspelen, in relatie
tot de omgevingsfactoren
Systematiek: studie van de verscheidenheid
Ethologie: studie van het gedrag van een dier
Wat is leven?
Moeilijk te definiëren, want voortdurende evoluties, kenmerken veranderen
Aantal kenmerken gemeenschappelijk
- Unieke chemische samenstellingen
Macromoleculen, die in de omgeving voorkomen omdat ze gemaakt worden
door levende organisme
Nucleïnezuren
Proteïnen (eiwitten)
Koolhydraten
Lipiden (vetten)
Hiërarchische organisatieniveaus
Voortplanting
Combinatie van erfelijkheid met variatie die ontstaat.
Genetische code
Opeenvolging van nucleïnezuren in DNA
Code kan soms veranderen naar nakomelingen
Metabolisme
Het proces waarbij voedingsstoffen worden opgenomen uit de omgeving die
worden afgebroken tot eenvoudige moleculen
Waarbij energie of bouwstenen uitkomen
Ontwikkeling en groei
Groei kan lineair als sprongen verlopen
Wat is een dier?
Pantoffeldiertje is GEEN dier, want zijn 1 cellige (1 cellige zijn nooit dieren)
Opdeling 3 domeinen, onderverdeeld in 2 grote groepen
, - Groep Eukaryoten (=eukarya): volledige celbouw
Regnum protista: eencelligen die niet noodzakelijk verwant zijn met
elkaar MAAR:
Gemeenschappelijke kenmerken:
Unicellulair, eventueel kolonievormend
Meestal microscopisch klein
Voorouders van meercellige
o Functionele groepen op basis van voedingswijze:
*foto-autotroof:
- Zelf chemische energie/moleculen te maken door energie (zonlicht) uit de
omgeving te halen
*Heterotroof:
- Voeden zich door actief organisch materiaal op te nemen
- Absorptie van opgeloste organische materialen
Regnum fungi: schimmels en zwammen
Vb. Paddenstoelen
*Saprofaag (dood materiaal), parasitair (levend materiaal) leven
*Bevatten geen fotosynthetische pigmenten wel een stijve celwand
*heterotroof: nemen organische bestanddelen op vanuit hun milieu
o Twee phyla in fungi:
*myxomycophyta: slijmzwammen, zonder celwanden.
Tegenwoordig als aparte groep buiten Fungi geplaatst
*eumycophyta: de echte zwammen, stijve celwanden
Regnum plantea: planten
*Multicellulair
*Foto-autroof: o.i.v licht moleculen maken
*Stijve celwanden niet mobiel, moeilijk te bewegen
*Koolhydraten slaan ze op onder vorm van zetmeel
Regnum Animalia: dieren
*Multicellulair
*Heterotroof
*Koolhydraten opgeslagen als glycogeen
*Geen celwand, wel cytoplasma met celmembraan waardoor cellen
bewegelijk zijn
Gespecialiseerde intercellulaire verbindingen mogelijk doordat er
geen celwand is.
*Door spiercellen en zenuwcellen bewegen mogelijk
*seksuele voortplanting
zaadcel versmelt met eicel tot zygote die door regelmatige
klievingspatronen zich verder ontwikkelt
, - Groep Prokaryoten: onvolledige celbouw, geen organellen, geen
celkern
Domein Eubacteria:
Prokaryoot, micropisch klein
Meestal unicellulair, soms multicellulair
Foto-autrofe/ chemo-autrofe en heterotrofe organismen
Leven op dood materiaal (saprotroof) of parasitair
Ubiquist: komen over heel de wereld voor
Bewegelijk of onbeweeglijke vormen
Problematische systematiek:
a. Cyanobacteria of blauwwieren
o Bacteriën die aan fotosynthese kunnen doen,
o Kijken naar planten die ook aan fotosynthese doen door middel van de
bloedgroenkorrels hun DNA die verschillend is van het DNA in de kern. Als je
kijkt naar chloroplast (DNA in bloedgroenkorrel) dan lijkt dat DNA sterk lijkt
op DNA van de blauwwieren. Theorie: blauwwieren in andere cellen zijn gaan
leven waardoor die andere cellen zijn kunnen evolueren tot de planten die we
nu kennen
de endosymbiont-theorie
b. Proteobacteria of purperbacteriën
o Bevat ziekte verwerkers zoals salmonella
o Lijken enorm op het DNA van mitochondriën die los staat van de kern
Mitochondriën, hebben DNA dat in de kern zit en los van de kern
c. Spirocheten
o Flagellen, soms ook eigen genetisch materiaal
o Lang, spiraalvormig
o Belangrijke ziekteverwerkers zoals ziekte van Lyme
Domein Archeabacteria:
Prokaryoot, microscopisch klein
Meestal anaëroob (afwezigheid van zuurstof), sommige aëroob
Sommige zijn autotroof
Eigen bacteriofage virussen
a. Methanogene bacteriën
o Bacteriën die helpen bij de vertering koeien die gras hierdoor kunnen verteren
o Compleet anaëroob
o Methano = metaan, gene = genen
Bacteriën die methaan gaan produceren als ze andere stoffen gaan afbreken
Hierdoor broeikaseffect, methaan die in de lucht terecht komt
Nog andere groepen die niet geplaatst zijn zoals vb. virussen
, Virussen: veel kleiner dan bacteriën
Levende eigenschappen
- Planten zich snel voort
- Mutaties mogelijk
Nakomelingen lijken op virussen, maar ontstaat toch variaties
Niet-levende eigenschappen:
- Niet opgebouwd uit cellen
- Geen eigen metabolisme: geen stoffen uit de omgeving gebruiken, altijd parasitair.
Gebruiken gastheercel om eiwitten te maken
- DNA of RNA, maar niet allebei!!
Opgebouwd uit:
- Genoom
- Eiwitmantel
- Soms enveloppe: wikkelen zich in stuk kern-celmembraan van gastheer en kunnen
hierdoor makkelijker bij de volgende gastheercel binnendringen
Komen voor onder verschillende vormen
Toepassingsvraag: Verschil bacteriën en virussen?
- Virussen bestaan niet uit een cel, bacteriën wel
!! bacteriën en virussen hebben beide geen kern!!
Viroïden: kleine stukken infectieus RNA
Nog kleiner en eenvoudiger dan virussen
Komen in plantencellen voor
Maken geen eiwitten aan, maken gebruik van cellulair apparaat om
zichzelf te dupliceren
De grote hoeveelheid brengt de normale werking van de plant in de
war en veroorzaakt zo ziekte
Prionen: infectieuze eiwitten, hebben een rare vorm
Vb. gekke koeienziekte
Veroorzaken bij verschillende diersoorten hersenaandoeningen
Verspreid via voedsel met een zeer trage werking in hun gastheer
Veroorzaken plooiing in het eiwit van de gastheer waardoor het niet
meer functioneel is
Planten zich niet voort
Verschillende organisatieniveaus
- Moleculair en cellulair
- Weefsels en organen
Morfologie: vorm
Fysiologie: functie
- Individuen en populaties
- Het dier en zijn omgeving
Dierkunde Hoofdstuk 2: de dierlijke cel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elisavanmol. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.