Verhaalopbouw
Begin:
o Ab ovo: (‘vanaf het ei’ ~ Latijn)
Eerst kennis maken met personages + situatie
o In medias res: (‘In het midden van de zaken’ ~ Latijn)
In het midden van de gebeurtenis terecht komen, geen kennismaking of situatieschets
o Post rem:
Volledige verhaal via flashbacks te weten komen
. Einde
o Open einde:
Laat vragen achter bij lezer of afloop onbeantwoord
o Gesloten einde:
Beantwoord alle vragen over ontknoping v/h verhaal
Mengeling: niet op alle vragen een pasklaar antwoord
Indeling van het verhaal:
o Cyclische opbouw:
Het einde verwijst terug naar het begin
Een personage valt op de 1e pagina van een brug, in die seconden krijg je het levensverhaal van die
persoon en dan op de laatste pagina valt die pas in het water
o Kaderverhaal:
Een verhaal dat is ingebed in een ander verhaal (= raamvertelling)
De vertelling van Duizend-en-een-nacht
o Spanningsopbouw:
Spanning ontstaat als de schrijver gebeurtenissen op een bepaalde manier rangschikt + wanneer de
schrijver antwoord op de vragen van de lezer uitstelt. (= retardering)
Informatie achterhouden + beetje bij beetje vrijgeven
vooruitblikken in de toekomst
Lezer meer info geven dan het personage vraagt af het personage het tijdig gaat ontdekken
Lezer net genoeg info geven, zodat die zich telkens weer een andere afloop kan voorstellen
Lezer nieuwe vragen geven, telkens zijn vorige vraag werd opgelost
Cliffhangers
, Overbodige informatie op verkeerde been zetten
Thema, idee en motief
Thema:
o Onderwerp van het verhaal (genre is een categorie)
o Abstract woord GEEN plaats, hoofdpersonage of historische periode
o Samenvatting
o Literaire werken hebben een eigen thema
o Triviaalliteratuur: volgens het genre en wordt op een stereotiepe manier uitgewerkt
Motief:
o Een klein, betekenisvol element dat wordt herhaald in een literair werk
o Helpt thema onderbouwen
o Motief ontdekken doordringen in het meerlagige karakter van literaire werken
Verhaalmotief:
= dynamisch motief; helpt het verhaal vooruit + heeft specifieke betekenis
Statisch motief:
sfeer in het verhaal beschrijven
Leidmotief:
wordt (letterlijk) herhaald Spiegeltje, spiegeltje aan de wand…
Schrijversmotief:
typisch voor een oeuvre (= alle werken van een schrijver)
Literair-historisch motief:
vaak typisch voor een literaire stroming of periode oedipusmotief
Vertelperspectief:
o Het standpunt van waaruit de schrijver iets vertelt
Ik – verteller:
o De belevende ik
Beleeft het verhaal op het moment
Kent afloop niet, m.a.w. niet- alwetend
Enkel zicht op gevoelens en gedachten van hoofdpersonage (ik)
o Vertellende ik
Beleefde het verhaal eerder
Kent afloop, kan vooruit-en terugblikken
Leidt lezer rond in het verhaal + geeft commentaar
Kan gevoelens en gedachten van andere personages geven (terugblikkend)
Hij – verteller:
o Auctoriële verteller (alwetende)
Gedraagt zich als een soort van god in een wereld die hij zelf geschapen heeft
Kan vooruit-en terugblikken
, Weet wat er op verschillende plaatsen tegelijk gebeurt
Kent gedachten en gevoelens van alle personages
Leidt lezer rond in het verhaal + geeft commentaar
o Personele verteller
Lijkt alsof er geen verteller is in het verhaal
Rechtstreeks toegang tot gedachten en gevoelens van één personage
Verhaal door ogen van één personage
Jij – verteller:
o Zeldzaam
o Auteur spreekt lezer aan met ‘jij’, ‘je ’of ‘jullie’
o Belevend of vertellend
Meervoudig perspectief:
o Gevoelens en gedachten van verschillende personages op verschillende plaatsen leren kennen
Personages:
Voorstelling:
o Verteller beschrijft personage uitvoerig
o Mening personages
o Manier hoe een ander personage dat personage ziet
Expliciet of impliciet:
o Expliciet:
uitgebreid personage door schrijver
o Impliciet:
lezer moet zelf het karakter afleiden
Genuanceerd of ongenuanceerd:
o Genuanceerd:
veel informatie + persoonlijkheid goed kunnen reconstrueren
o Ongenuanceerd:
weinig of niets te weten komen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studentbelgie123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.04. You're not tied to anything after your purchase.