100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Module 9 - samenvatting $5.39   Add to cart

Summary

Module 9 - samenvatting

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Uitgebreide samenvatting

Preview 4 out of 33  pages

  • No
  • Module 9
  • December 10, 2023
  • 33
  • 2023/2024
  • Summary
  • Unknown
avatar-seller
LIMBO 1: module 9: kwaliteit

1 INLEIDING

Kwaliteit = de mate waarin iets goed is
Onderwijskwaliteit = de mate waarin het onderwijs goed is

Er zijn verschillende perspectieven over ‘goed onderwijs’
 kwaliteitsvol onderwijs wordt vaak gelijkgesteld met de leerprestaties van leerlingen

2 INSTRUMENTEN VAN ONDERWIJSKWALITEIT

= instrumenten (= hulpmiddelen: rapporten, standaarden, procedures, technieken,..) die gebruikt
worden om de kwaliteit van onderwijs te verbeteren

2.1 Internationale kwaliteitsbewaking

Internationale organisaties:
 Europese Commissie
 De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)
 De Verenigde Naties
 hebben geen formele onderwijsbevoegdheid en kunnen geen dwingende maatregelen nemen
omtrent de kwaliteit van het onderwijs
 MAAR toch hebben ze een belangrijke invloed op het onderwijsbeleid in Vlaanderen:
= het monitoren van de kwaliteit van onderwijssystemen via internationale studies en deze
bevindingen systematisch verspreiden (= soft power)

De kwaliteit van het Vlaams secundair onderwijs wordt gemonitord via internationaal vergelijkend
onderzoek
 hierbij vormen de leerprestaties van leerlingen op bepaalde toetsen en/of vragenlijsten een
indicator voor de kwaliteit van het onderwijs
 voorbeelden van zo een onderzoek:
 PISA (= Programme for International Student Assessment):
- wordt om de drie jaar georganiseerd door de OESO
- toetst een representatieve steekproef van 15-jarigen
 75% zit in het vierde jaar secundair onderwijs
 22% zit in het derde jaar secundair onderwijs
 Leerlingen in het BuSO kunnen hier ook aan deelnemen

 ICCS (= International Civic and Citizenship Education Study)
- Over burgerschapseducatie
- Toetst een representatieve steekproef van leerlingen uit het tweede jaar secundair onderwijs

 ESLC (= European Survey on Language Competences)
- Over taalvaardigheid in een vreemde taal




1

,⇒ op basis van deze studies wilt men (nationale) onderwijssystemen met elkaar vergelijken:
 2018: wereldwijd namen 600 000 leerlingen uit 79 onderwijssystemen deel aan PISA:
- de steekproef die getoetst wordt is dus heel divers omtrent nationale, regionale en culturele
contexten
 DAAROM: niet iedere vraag is even relevant voor elk deelnemend land

 de gemeten vaardigheden zijn:
- leesvaardigheid
- wiskundige geletterdheid
- wetenschappelijke geletterdheid
 hiervan wordt verondersteld dat ze essentieel zijn voor een volwaardige deelname aan de
samenleving

PISA en ICSS
= internationale studies
 zeggen dus nies over de Vlaamse eindtermen
 MAAR:
 de resultaten komen toch vaak aan bod in de media
 politici gaan hun beleidskeuzes vaak baseren op basis van deze resultaten
 de mate waarin nationale onderwijssystemen onderhevig zijn aan de soft power van de
organisatoren van internationale studies, verschilt sterk van land tot land:
 sommige landen kunnen zelf kiezen om hun onderwijssysteem volledig te hervormen (bv:
Duitsland)
 sommige landen moeten hun onderwijsbeleid volledig aanpassen aan het beleid van “winner
landen” (bv: Finland)
 sommige landen trekken zich niks aan van de resultaten van het internationaal onderzoek (vaak
ook minder presterende landen)

Er wordt in de media ook veel aandacht gegeven aan de ranglijst van landen:
 deze wordt gemaakt op basis van de resultaten
 resultaten roepen vaak vragen op:
- het kan zijn dat het verschil tussen een land op de vijfde plaats en een land op de elfde plaats
statistisch gezien niet significant is TERWIJL:
 het groot nieuws is dat een land bij de top 5 hoort of net uit de top 10 valt!
 Het kan zijn dat een land in de ranglijst gaat zakken of gaat stijgen omdat er meer of
minder landen deelnemen

2.2 Kwaliteitsbewaking in het Vlaams onderwijssysteem

Scholen en schoolbesturen in Vlaanderen zijn zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun
onderwijs (oorzaak: actieve vrijheid van het onderwijs)
 MAAR door het Schoolpact:
 zijn er strikte regels opgelegd voor de subsidiëring
 heeft de overheid een duidelijke rol van kwaliteitsbewaking
 gevolg: veel verschillende instrumenten worden gebruikt voor de kwaliteitsbewaking van het
Vlaams onderwijssysteem:
 eindtermen
 referentiekader voor onderwijskwaliteit (juridisch kader = het decreet betreffende de kwaliteit
van onderwijs van 8 mei 2009)




2

, Er zijn drie belangrijke beleidsinstrumenten om de kwaliteit van het Vlaamse onderwijs te bewaken:
 eindtermen
 schooldoorlichting
 peilingsonderzoek
 (jaarlijkse rapporten over spijbelen)
 (onderzoek door het Rekenhof)
 (statische jaarboeken over het onderwijs)

Eindtermen

= minimumdoelen die noodzakelijk en bereikbaar zijn voor een bepaalde leerlingenpopulatie
 minimumdoelen:
 Een minimum aan kennis
 Een minimum aan vaardigheden
 Een minimum aan attitudes
 deze zaken moeten bereikbaar en noodzakelijk geacht worden voor een bepaalde
leerlingenpopulatie

Oorsprong van de eindtermen

1. 1959: de schoolpactwet
- deze wet legde een belangrijke voorwaarde aan de onderwijsverstrekkers op (gekoppeld aan
een financieringsbeleid): ze zouden zich aan een wettelijk bepaald minimumleerplan en
minimumlessenrooster moeten onderwerpen
- de onderwijsinstellingen waren vrij om inhouden en methodes zelf te bepalen, op VW dat ze
zich baseerden op de leerplannen en de lesroosters (= gerelateerd aan de grondwettelijke
vrijheid van het onderwijs)
- de wet vermeldde “peil der studiën”: via de minimumleerplannen en lessenroosters legde de
overheid bepaalde kwalitatieve minimumnormen op die in het verstrekte onderwijs
geverifieerd en geëvalueerd moesten worden
 er was dus sprake van kwaliteitscontrole, maar er waren nog geen eindtermen

2. 17 juli 1991: eindtermen
- Eindtermen in het Vlaamse onderwijs treden in werking samen met:
 Decreet betreffende Inspectie
 Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten
 eindtermen omvatten de minimumdoelen (over kennis, vaardigheden en attituden) om het
recht van kinderen en jongeren op kwaliteitsvol onderwijs in alle Vlaamse scholen te garanderen
(1996: eindtermen voor het secundair onderwijs)




3

, Wie gebruikt de eindtermen?

 De inspectie
- Geeft advies over de goedkeuring van de leerplannen op basis van de eindtermen:
 In de leerplannen moeten de eindtermen op een herkenbare manier aanwezig zijn

- Eindtermen vormen één van de standaarden van de schooldoorlichtingen
- Eindtermen formuleren ook de standaard om via peilingen (= periodieke peilingsproeven) na
te gaan of de vooropgestelde doelen behaald worden in het Vlaams onderwijs

 De onderwijsverstrekkers (= de koepels)
- Gebruiken de eindtermen bij het opstellen van de leerplannen

 Leerkrachten kennen de eindtermen vaak NIET:
- Oorzaak: gebruiken meestal de leerplannen (met handboeken en handleidingen)
 ze kennen dus wel de leerplandoelstellingen, maar niet de decretaal vastgelegde
eindtermen

Gelden de eindtermen voor iedereen?

Het organiseren van de kwaliteitsbewaking van het onderwijs was een lastige kwestie:
 Vanwege de onderwijsvrijheid
 bv: het Steinerarrest:
1. = het verzet van de Steinerscholen tegen de nieuwe eindtermen
2. 1996: het Arbitragehof (= Gronwettelijk hof) vernietigde het eindtermendecreet
 reden: de overheid reduceerde de vrijheid van het onderwijs tot een vrijheid van methode
 het Grondwettelijk hof zei “de minimumdoelstellingen zijn zo omvangrijk en gedetailleerd,
waardoor scholen hun eigen pedagogisch project niet meer kunnen realiseren”
3. De Vlaamse Regering heeft een substitutieregeling ingevoerd (geldt nu nog steeds)
 hierbij krijgen scholen en koepels de mogelijkheid om af te wijken van de eindtermen (maar in
2020 werd de aanvraag voor aangepaste eindtermen door Steinerscholen geweigerd door de
Vlaamse regering)

 Vanwege de gevolgen voor de financiering van scholen
- Scholen verwachten dat ze financiering van de overheid ontvangen, als er van hen wordt dat
ze de eindtermen realiseren
 DUS: als de eindtermen de minimale criteria zijn voor kwaliteitsvol onderwijs, dan moet
die overheid daar ook financiële middelen voor geven




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliestegen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.39
  • (0)
  Add to cart