Samenvatting van De Vragenlijst (een goed meetinstrument voor toepasbaar onderzoek) van Joep Brinkman. Gaat over hoe je een survey moet opstellen, het werven van instrumenten en de valkuilen bij het opstellen van een vragenlijst.
De Vragenlijst Samenvatting
Hoofdstuk 1: Vragenlijsten: waarvoor en waarom
Een vragenlijst uitvoeren die op een zo efficiënt wijze zo veel mogelijk bruikbare
informatie opleveren is het doel. Om dat te bereiken, moet een vragenlijst:
- Objectief en onbevooroordeeld zijn opgesteld
- Precies naar datgene vragen wat wordt bedoeld
- Duidelijk en ondubbelzinnig zijn
- Vergelijkbare antwoorden kunne opleveren
- Rekening houden met mogelijke misverstanden
- Systematisch worden afgenomen
- Motiveren tot beantwoording
Survey = als men uit is om op beschrijvende wijze uitspraken te doen over hele
groepen mensen tegelijk. De resultaten moeten op hele mensen van toepassing
zijn.
Probleemstelling = de (scherp geformuleerde) vraag waarop het onderzoek
een antwoordmoet geven (wordt ook wel vraagstelling of onderzoeksvraag
genoemd)
Respons = het aantal of het percentage aangezochte mensen dat daadwerkelijk
meewerkt aan het onderzoek.
Non-respons = het aantal of het percentage benaderde personen dat weigert
mee te doen belangrijk probleem als het gaat om de representativiteit van de
steekproef
Interview = mondelinge vorm van afname van een vragenlijst, vaak wat
uitgebreider en met open vragen
Schriftelijke enquête = wanneer aan respondenten een vragenlijst wordt
toegestuurd of uitgedeeld met het verzoek deze ingevuld te retourneren
Online/digitale enquête = wanneer respondenten een vragenlijst wordt
toegestuurd via een website of per e-mail.
Mondelinge enquête = als de vragen van een vragenlijst oor een
onderzoeksmedewerker worden gesteld en de antwoorden door deze worden
opgeschreven
Verschillende soorten interviews:
- Volledig open interview: wanneer de interviewer vooraf nog nauwelijks een
idee over de onderwerpen heeft waarover het gesprek zou gaan
- Half gestructureerd interview: de interviewer heeft een lijstje met
onderwerpen of aandachtspunten die alle ter sprake moeten komen
- Volledig gestructureerd interview: de interviewer heeft een lijst met vragen
die precies op volgorde en woordelijk moeten worden gesteld
, Samenvatting De Vragenlijst, Brinkman |2
Effecten van veelvuldig gebruik van enquêtes:
- Onderzoeksmoeheid
- Reactiviteit: De werkelijkheid wordt door het afnemen van een vragenlijst
beïnvloed
- Kiezers kunnen door de presentatie van onderzoeksresultaten beïnvloed
worden in hun stemgedrag.
Hoofdstuk 2: Een vragenlijst als meetinstrument
In elk onderzoek worden kenmerken van objecten vastgelegd. Objecten kunnen
van alles zijn: winkels, scholen, honden, mensen, smartphones etc. Als voor een
onderzoek een vragenlijst wordt gebruikt, zijn die onderzoeksobjecten meestal de
respondenten zelf: hun mening, ervaring, kennis of gedrag staat dan centraal.
Informant = een persoon die je informeert over anderen of een situatie.
Voorbeeld: je vraagt een juf naar pestgedrag in de klas of je vraagt ouders naar
het huilgedrag van hun baby
Variabelen = algemene kenmerken van respondenten. Voorbeeld: geslacht,
leeftijd, beroep.
Meetwaarden = begrippen die niet meer als variabele kunnen worden
gekenmerkt omdat zij concrete kenmerken van concrete mensen zijn. Voorbeeld:
man, 1,72 meter, advocaat
Een vraag kan tot beantwoordingsproblemen leiden, deze problemen kunnen de
volgende oorsprong hebben:
- De onderzoeker geeft niet precies aan wat oor antwoord er van de
respondent wordt verwacht
- Er bestaan allerlei respondentomstandigheden waarmee de onderzoeker
geen rekening heeft gehouden
- Respondenten weten het antwoord niet zo precies, of ze willen dit niet
geven
- Respondenten begrijpen de vraag niet, of ze vatten deze anders dop dan
de onderzoeker heeft bedoeld.
Operationele definitie = deze omschrijft een variabele zodanig dat hij
meetbaar wordt. Voorbeeld: het begrip ‘bejaarde’ definieer je als ‘vijfenzestig jaar
of ouder’
Operationaliseren = het operationeel definiëren van een variabele
Indicator-(variabele) = veel niet of slecht waarneembare variabelen worden
geoperationaliseerd in termen van een of enkele indicatoren, wat letterlijk
‘aanwijzingen’ betekent.
Item = een deelvraag op de vragenlijst
Enkelvoudige variabele = wanneer één vraag volstaat om een variabele te
meten
Samengestelde/complexe variabele = variabelen waarvoor meerdere vragen
(items) nodig zijn om ze te meten. Bestaat uit:
, Samenvatting De Vragenlijst, Brinkman |3
- Homogene variabelen = van gelijke oorsprong, kennen slechts één enkel
aspect Voorbeeld: bij inkomen hoort alleen het aspect geld, de
energetische waarde van voedingsmiddelen (meerdere vragen nodig, maar
gaat wel telkens om hetzelfde aspect)
- Heterogene variabelen = van verschillende oorsprong, hierbij gaat het
om verschillende aspecten. Voorbeeld: intelligentie, dat bestaat uit:
taalgevoel, ruimtelijk inzicht, analytisch vermogen, sociale vaardigheid
De meetwaarden die objecten samen vormen door meting van een variabele
kunnen krijgen, vormen samen een schaal.
Schaalwaarden = kunnen bestaan uit getallen of kunnen door woorden worden
gevormd.
Meetniveau = wanneer iemand 100 kilo weegt, weegt deze persoon 2 keer zo
zwaar als iemand van 50 kilo. Maar wanneer het geslacht van mannen is
gecodeerd met een 2, betekent dat niet dat ze tweemaal zoveel geslacht hebben
als vrouwen, die code 1 krijgen. Vier verschillende meetniveau’s:
Kwalitatieve schalen:
- Nominaal: als de waarden van een variabele in feite alleen maar namen
zijn. Als deze in getallen zijn uitgedrukt, hebben ze geen betekenis. Het
komt neer op het indelen van objecten in categorieën, daarom wordt het
ook wel een categorieschaal genoemd. Als er maar twee categorieën
zijn, spreek je van een dichotome schaal of dichotomie. Voorbeeld:
geslacht, beroep en woonplaats
- Ordinaal: als de verschillende schaalwaarden een volgorde met betekenis
kennen, er is een betekenisvolle rangschikking in aan te brengen.
Voorbeeld: onderwijs (basisonderwijs – vmbo – havo - mbo – vwo – hbo –
wo).
Kwantitatieve schalen:
- Interval: na een meting met een intervalschaal kun je het verschil tussen
twee meetwaarden berekenen, en dat verschil vergelijken met andere
verschillen tussen meetwaarden. De schaal kent echter geen natuurlijk
nulpunt, deze is willekeurig gekozen. Voorbeeld: temperatuur, iemand
heeft ooit bedacht dat 0 graden het 0-punt is, maar dit 0-punt had ook
kunnen liggen op wat we nu -10 graden noemen. Daardoor kun je niet
zeggen dat wanneer het 30 graden is, het 2 keer zo warm is als wanneer
het 15 graden is.
- Ratio: deze kent wel een natuurlijk nulpunt. Het gevolg van het bestaan
van een natuurlijk nulpunt is dat de verhouding tussen meetwaarden
berekend kan worden. Meetwaarden mogen dus door elkaar gedeeld
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller judithmakkink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.