Dit document bevat de samenvattingen van de voorgeschreven arresten van het vak Verdieping Europees Belastingrecht. Er staan gemiddeld 4 arresten per A4'tje. Dus in ongeveer een tekst van een kwart A4'tje leer je wat er in de arresten gezegd werd. Goed en ook makkelijk om nog in de laatste dagen vl...
1. Opfrissing: toegang EU-vrijheden, begrippen (discriminatie;
belemmering; dispariteit; dislocatie; parallelle jurisdictie)
onderlinge verhouding vrijheden en rechtvaardigingsgronden
Schumacker
Casus: Een echtpaar woont in België. De man werkt in Duitsland. De vrouw heeft geen
inkomen. De man wordt in de Duitse inkomstenbelasting betrokken als buitenlands
belastingplichtige. Omdat hij een buitenlandse belastingplichtige is, heeft hij geen recht op
een splitting-tarief, waardoor de progressie veel erger is en hij dus meer belasting moet
betalen. Als ze samen in Duitsland wonen, geldt die faciliteit wel en betalen ze dus minder
belasting.
HvJ: Bij directe belastingen zijn binnenlanders en buitenlanders in het algemeen niet
vergelijkbaar. De woonstaat kan namelijk het beste rekening houden met de draagkracht van
de belastingplichtige. Als er een persoonsgebonden aftrekpost niet aan de buitenlander wordt
gegeven, terwijl een binnenlander dat wel krijgt, is dat niet discriminerend, aangezien ze niet
objectief vergelijkbaar zijn. Dit is alleen anders als de buitenlander geen inkomsten van
betekenis geniet in de woonstaat en het grootste deel van zijn belastbaar inkomen (>90%) in
de bornstaat verdient. De woonstaat kan dan geen rekening houden met de persoonlijke
draagkracht. Dan moet de bronstaat de persoonsgebonden aftrekpost wel geven.
Biehl I
Casus: Een Duitser woonde in Luxemburg en werkte daar ongeveer 10 jaar in loondienst. Op
een gegeven moment gaat hij terug naar Duitsland. In dat jaar werkte hij 10 maanden in
Luxemburg. Luxemburg houdt echter op dat loon dat hij in die 10 maanden heeft verdiend
loonbelasting in tegen het tarief dat van toepassing is op een jaarinkomen van 12 maanden.
De Duitser wilde het te veel betaalde belasting terugvragen, maar dat kreeg hij niet terug.
Luxemburg zegt dat hiermee wordt voorkomen dat het belastingsysteem wordt ondergraven.
Iemand die in een jaar in twee lidstaten werkt en een teruggaaf krijgt, betaalt per saldo minder
dan een binnenlands belastingplichtige die al zijn inkomen moet opgeven.
HvJ: Er is sprake van strijd met het vrij verkeer van werknemers. Een nationale bepaling als
de onderhavige kan immers in verschillende situaties inbreuk maken op het beginsel van
gelijke behandeling. Bijvoorbeeld als de tijdelijk binnenlands belastingplichtige in het
betrokken belastingjaar in het land waar hij vandaan komt of waarheen hij vertrokken is, geen
inkomsten heeft verworven. Dan bevindt de belastingplichtige zich in een nadeliger positie
dan de binnenlands belastingplichtige, omdat hem het recht op teruggave van te veel
betaalde belasting wordt ontzegd, iets waarop de binnenlands belastingplichtige altijd recht
heeft .
Avoir Fiscal
Casus: Er is een Italiaanse verzekeringsmaatschappij met een vestiging in Frankrijk. Het
wordt fiscaal gezien als een vaste inrichting. Tot het vaste inrichtingsvermogen behoren
vermogensbestanddelen die dividenden genereren. In een binnenlandse situatie krijgen
Franse verzekeringsmaatschappijen de mogelijkheid om de VPB die geheven is op de
dividenden te verrekenen (= avoir fiscal). Bij de vaste inrichting kan dat niet en leidt dus tot
dubbele belasting. Frankrijk rechtvaardigde deze verschillende behandeling met een beroep
op het voorkomen van misbruik. Als de winst van de vaste inrichting namelijk wordt
overgemaakt naar het hoofdhuis, dan zit daar geen dividendbelasting op. Als de Italiaan in
plaats van een vaste inrichting een dochtermaatschappij heeft, dan zit op de winstuitkering
wel dividendbelasting. Frankrijk vindt dit belastingontwijking en vond dat het terecht is om
avoir fiscal niet toe te kennen.
HvJ: Er is strijd met het vrij verkeer van vestiging. De Franse bepaling maakt geen
onderscheid tussen binnenlandse vennootschappen en vaste inrichtingen. Hiermee heeft
Frankrijk dus erkend dat er sprake is van gelijke gevallen. Er is geen objectief verschil dat een
verschil in behandeling kan rechtvaardigen. Een beroep op het voorkomen van
belastingontwijking wordt ook verworpen, aangezien de berekeningen van Frankrijk om aan
te tonen dat er een grote kans is op belastingontwijking niet overtuigend waren.
1
, Gerritse
Casus: Gerritse is een Nederlander en treedt op als drummer in Berlijn. Hij maakt hiervoor
kosten die samenhangt met zijn optreden (zakelijke kosten), maar hij mag deze kosten niet in
Duitsland aftrekken. Zijn volledige inkomen wordt dan belast in Duitsland. Hij vergelijkt zijn
situatie met de situaties dat hij in Duitsland woonachtig zou zijn. Dan zou hij de kosten wel
mogen aftrekken. Bovendien kan hij in aanmerking komen voor een belastingvrije som.
Daarnaast is het tarief voor een inwoner van Duitsland ook anders dan voor een buitenlandse
belastingplichtige. De vraag is of dit in strijd is met de vrijheid van dienstverlening.
HvJ: Er is toegang tot de EU-vrijheden. Er is voldaan aan de drie werkingssferen. Er is verder
ook sprake van een discriminatie, want er is een onderscheid tussen een binnenlandse en
grensoverschrijdende situatie. Voor wat betreft de kostenaftrek is er sprake van objectieve
vergelijkbare gevallen. Die kostenaftrek moet daarom worden gegeven. Bij de belastingvrije
som gaat het daarentegen om een draagkrachtelement. In het arrest Schumacker werd
bepaald dat als het gaat om fiscale faciliteiten die samenhangt met de persoon of het gezin,
deze faciliteiten moeten worden toegekend door de woonstaat en niet door de werkstaat. De
woonstaat kan namelijk het beste rekening gehouden met de persoonlijke draagkracht van de
belastingplichtige. Dit is alleen anders als de belastingplichtige minstens 90% van zijn
inkomen in de werkstaat verdient. Dat is niet zo in het arrest Gerritse. In deze situatie gaat het
dus niet om objectief vergelijkbare gevallen. Daarom heeft Gerritse geen recht op de
belastingvrije som, ook niet naar evenredigheid.
Asscher
Casus: Een Nederlander woont in België. Hij is een DGA van een Nederlandse vennootschap
en krijgt daarvoor een salaris. Op hem is een hoger IB-tarief toegepast, omdat hij een niet-
inwoner is van Nederland.
HvJ: Er is strijd met het vrij verkeer van vestiging. Er is namelijk sprake van een objectief
gelijke situatie. Je mag niet verschillende tarieven toepassen op hetzelfde inkomen. Een
binnenlander die hetzelfde verdient krijgt namelijk een lager tarief. Er is dan sprake van een
verboden discriminatie. De omstandigheid dat de belastingplichtige is aangesloten in België
bij het stelsel van sociale zekerheid en in Nederland dus geen premies voor de
werknemersverzekeringen betaalde is in dit verband irrelevant.
Royal Bank of Scotland
Casus: Dit gaat over een Engel bedrijf dat filialen (vaste inrichting) heeft in verschillende
landen, waaronder in Griekenland. In Griekenland wordt een VPB-tarief van 40% toegepast,
terwijl voor dochters maar 35% geldt. Een vaste inrichting zorgt voor buitenlands
belastingplichtigheid, terwijl dochters binnenlands belastingplichtig is.
HvJ: Er is een verschil in behandeling, terwijl de situatie van binnenlands en
buitenlandsbelastingplichtigen objectief vergelijkbaar zijn in het licht van het doel van de
regeling. Het doel van de VPB is het belasten van een winstgrondslag, terwijl in beide
gevallen de winstgrondslag hetzelfde is. Er is dus strijd met het vrij verkeer van vestiging.
St. Gobain
Casus: Hier gaat het om een Franse vennootschap met een vaste inrichting in Duitsland. Aan
die vaste inrichting zijn aandelen in Amerika toe te rekenen. Op grond van het
belastingverdrag Duitsland–Amerika krijg je bij een dividenduitkering een voorkoming van
dubbele belastingheffing op grond van een vrijstellings- en verrekeningsmethode. Duitsland
gaf dit niet, omdat het dividend in feite wordt uitgekeerd aan een Franse vennootschap en
dus geen verdragstoegang heeft. Bij een binnenlandse situatie krijg je wel voorkoming.
HvJ: Er is sprake van strijd met het vrij verkeer van vestiging. Er is een verschil in
behandeling dat nadeliger uitpakt voor buitenlandse belastingplichtigen. Duitsland moet
daarom de voordelen die uit het verdrag voortkomen onder dezelfde voorwaarden aan vaste
inrichtingen van buitenlandse vennootschappen verlenen als aan binnenlandse
vennootschappen.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Fiscaaltje96. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.10. You're not tied to anything after your purchase.