Nederlands Samenvatting
Poëzie
4: Poëzie
Poëtisch taalgebruik
Vergeleken met alledaags taalgebruik bevat poëtische taal meer en geconcentreerde
betekenissen, onder andere doordat bewust met de vorm van de taal gespeeld wordt
Inhoud van een boodschap extra lading en de vorm meer nadruk
Mensen zijn daarnaast gevoelig voor een boodschap die hen ontroert Evocatief = Roept
associaties en gevoelens op.
Waarom niet gewoon zeggen wat je bedoelt?
Dichters gebruiken poëtische taal omdat zij gevoelens, ervaringen, ideeën en impressies
verwoorden die niet in dagelijkse taal te verwoorden zijn.
Functies van poëzie
Poëtica = Samenhangende opvattingen over hoe een gedicht er uit moet zien en wat de
functie van poëzie is.
Mimetische functie = Werkelijkheid wordt nagebootst.
Pragmatische functie = Je kunt iets leren.
Expressieve functie = Uiting van gedachten en gevoelens van de dichter staan centraal.
Autonome functie = Gedicht staat volledig op zichzelf.
‘
Geen samenvatting van H5, omdat hier geen belangrijke theorie instaat!!
, \
6: Liefde
Dicht- en versregels
Een dicht- of versregel is een zorgvuldig gekozen en een betekenisvolle eenheid
Strofe = Groep versregels, die van andere strofen wordt gescheiden door een witregel.
- Distichon = 2 regels
- Terzine = 3 regels
- Kwatrijn = 4 regels
- Quintet = 5 regels
- Sextet = 6 regels
- Septet = 7 regels
- Octaaf = 8 regels
Enjambement = Het doorlopen van een zin van de ene naar de volgende, waardoor het
eerste en laatste woord extra betekenis kunnen krijgen.
Het sonnet
Bestaat uit 14 regels, verdeeld in een aantal strofen.
Italiaans sonnet: 2x 4 regels (octaaf), gevolgd door 2x 3 regels (sectet) Tussen deze
twee zit vaak een inhoudelijke verandering, ‘wending’, ‘volta’ of ‘chute’ genoemd.
Shakespeareaans sonnet: Bestaat uit 3x 4 regels en een couplet van 2 versregels.
Een sonnetvorm werd (en wordt) vaak gebruikt om emoties in te vertolken.
Poëzie
4: Poëzie
Poëtisch taalgebruik
Vergeleken met alledaags taalgebruik bevat poëtische taal meer en geconcentreerde
betekenissen, onder andere doordat bewust met de vorm van de taal gespeeld wordt
Inhoud van een boodschap extra lading en de vorm meer nadruk
Mensen zijn daarnaast gevoelig voor een boodschap die hen ontroert Evocatief = Roept
associaties en gevoelens op.
Waarom niet gewoon zeggen wat je bedoelt?
Dichters gebruiken poëtische taal omdat zij gevoelens, ervaringen, ideeën en impressies
verwoorden die niet in dagelijkse taal te verwoorden zijn.
Functies van poëzie
Poëtica = Samenhangende opvattingen over hoe een gedicht er uit moet zien en wat de
functie van poëzie is.
Mimetische functie = Werkelijkheid wordt nagebootst.
Pragmatische functie = Je kunt iets leren.
Expressieve functie = Uiting van gedachten en gevoelens van de dichter staan centraal.
Autonome functie = Gedicht staat volledig op zichzelf.
‘
Geen samenvatting van H5, omdat hier geen belangrijke theorie instaat!!
, \
6: Liefde
Dicht- en versregels
Een dicht- of versregel is een zorgvuldig gekozen en een betekenisvolle eenheid
Strofe = Groep versregels, die van andere strofen wordt gescheiden door een witregel.
- Distichon = 2 regels
- Terzine = 3 regels
- Kwatrijn = 4 regels
- Quintet = 5 regels
- Sextet = 6 regels
- Septet = 7 regels
- Octaaf = 8 regels
Enjambement = Het doorlopen van een zin van de ene naar de volgende, waardoor het
eerste en laatste woord extra betekenis kunnen krijgen.
Het sonnet
Bestaat uit 14 regels, verdeeld in een aantal strofen.
Italiaans sonnet: 2x 4 regels (octaaf), gevolgd door 2x 3 regels (sectet) Tussen deze
twee zit vaak een inhoudelijke verandering, ‘wending’, ‘volta’ of ‘chute’ genoemd.
Shakespeareaans sonnet: Bestaat uit 3x 4 regels en een couplet van 2 versregels.
Een sonnetvorm werd (en wordt) vaak gebruikt om emoties in te vertolken.