Samenvatting Sociale Psychologie Universiteit van Tilburg
1 keer bekeken 0 keer verkocht
Vak
Sociale Psychologie (500305B6)
Instelling
Tilburg University (UVT)
Boek
Sociale psychologie
In dit document vind je een samenvatting van de belangrijkste termen. De samenvatting is gebaseerd op het boek, de colleges en de zelftesten (quizzen). De belangrijkste onderzoekers/onderzoeken worden genoemd.
Hoofdstuk 1: Inleiding tot de sociale psychologie
Sociale psychologie: wetenschappelijke studie van de manier waarop gedachten, gevoelens en gedrag
van mensen worden beïnvloed door werkelijke (expliciete) of ingebeelde (impliciete) aanwezigheid
van anderen.
Determinanten: bepalende factoren in de ontwikkeling of toestand.
Sociale invloed: het effect van woorden, handelingen of aanwezigheid van anderen op onze
gedachten, gevoelens en gedrag.
Problemen met het achterhalen waarom mensen doen wat ze doen:
• Je kunt het ze niet echt vragen, want mensen zijn zich vaak niet bewust van de redenen achter
hun gedrag.
• Gezond verstand (ook wel volkswijsheid) spreekt elkaar vaak tegen.
Daarom gebruiken sociaal psychologen empirisch onderzoek: op waarneming en/of onderzoek
gebaseerde methode om een hypothese te toetsen.
Naaste verwanten van de sociale psychologie:
1. Evolutionaire psychologie: probeert sociaal gedrag te verklaren in termen van genetische
factoren die in de loop der jaren zijn geëvolueerd.
2. Socio-cultureel perspectief: probeert sociaal gedrag te verklaren door te kijken naar de
invloed van grotere sociale groepen.
a. Cross-cultureel onderzoek
3. Sociaal leren perspectief: probeert sociaal gedrag te verklaren door te kijken hoe
leerervaringen in het verleden toekomstig gedrag voorspellen.
Construct: de manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen en interpreteren.
Doel sociale psychologie: het identificeren van psychologische eigenschappen die bijna iedereen
kwetsbaar maken voor sociale beïnvloeding.
Fundamentele attributiefout: de neiging van mensen om dispositionele factoren te overschatten en
de rol van situationele factoren te onderschatten als het gaat om het verklaren van gedrag.
Behaviorisme: stelt dat we menselijk gedrag alleen moeten begrijpen door naar de versterkende
eigenschappen van de omgeving te kijken.
➢ Sociaal psychologen vinden dat dit voorbijgaat aan hoe mensen de omgeving interpreteren.
Ze benadrukken de interactie tussen sociale omgeving en individu. Dit komt voort uit de
Gestaltpsychologie.
Naïef realisme: mensen geloven dat wat zij ervaren de ware realiteit is. Dit kan leiden tot conflicten.
Kurt Lewin wordt beschouwd als grondlegger van de experimentele sociale psychologie met zijn
formule 𝐵 = 𝑓(𝑃 × 𝐸).
Twee centrale motieven bij het sturen van het construct:
1. Zelfverbeteringsmotief: de behoefte om ons goed te voelen over onszelf.
a. Eigenwaarde: de mate waarin mensen zichzelf als goed en fatsoenlijk beschouwen.
b. Beter-dan-gemiddeld effect: neiging om je eigen capaciteiten te overschatten.
, c. Vals consensus effect: als er iets negatiefs is, denken wij dat dat bij iedereen zo is.
d. Vals uniciteitseffect: wanneer je iets goeds doet, gaat men ervanuit dat niet veel
mensen dat kunnen en dat het uniek is.
2. Accuraatheidsmotief: de noodzaak om accuraat te zijn.
a. Sociale cognitie: de manier waarop mensen over zichzelf en de sociale wereld denken.
Kan botsen met accuraatheid.
Hoofdstuk 2: Methodologie in de sociale psychologie
Hindsight bias: de neiging van mensen om, nadat ze weten dat iets heeft plaatsgevonden, te
overdrijven in hoeverre ze dat van tevoren hadden kunnen voorspellen.
Replicatiecrisis: veel onderzoek, tot aan baanbrekende onderzoeken aan toe, is niet reproduceerbaar
gebleken.
Theorie-verfijning: er wordt een theorie ontwikkeld, uit de theorie wordt een specifieke hypothese
afgeleid, de hypothese wordt getest en op basis van de resultaten wordt de theorie herzien en worden
nieuwe hypothesen geformuleerd.
Drie soorten onderzoeksmethoden bij psychologisch onderzoek:
1. Observatiemethode (omschrijvend): een onderzoeker probeert een groep of cultuur te
begrijpen door deze van binnenuit de observeren.
a. Onderzoek van Festinger is hier een voorbeeld van.
b. Belangrijk om twee of meerdere personen onafhankelijk van elkaar een reeks waar te
nemen.
c. Sociaal psychologen willen meer doen dan gedrag beschrijven, zij willen gedrag
voorspellen.
2. Correlationele methode (voorspelling): twee of meer variabelen worden systematisch
gemeten en het verband tussen deze variabelen wordt beoordeeld.
a. Correlatiecoëfficiënt.
b. Vaak bij enquêtes met willekeurige selectie.
c. Geen uitspraken over causaal verband.
3. Experimentele methode (causaliteit): onderzoeker wijst deelnemers willekeurig aan
verschillende omstandigheden toe en ervoor zorgt dat deze omstandigheden identiek zijn, met
uitzondering van de onafhankelijke variabele.
a. Afhankelijke variabele: variabele die gemeten wordt.
b. Onafhankelijke variabele: variabele die wordt gemanipuleerd.
Interne validiteit: alleen de onafhankelijke variabele beïnvloed de afhankelijke variabelen; je meet wat
je wilt meten.
➢ Willekeurige toewijzing verhoogt de interne validiteit.
➢ Controle conditie verhoogt de interne validiteit.
➢ Meta-analyse: methode waarbij de resultaten van twee of meer studies worden nagegaan om
te bepalen of het effect van de onafhankelijke variabele betrouwbaar is.
Waarschijnlijkheidsniveau: p-waarde; een getal dat iets zegt over hoe waarschijnlijk het is dat de
resultaten in het experiment toevallig zijn en niet het gevolg zijn van de onafhankelijke variabele of
andere variabelen.
, Externe validiteit: de mate waarin de resultaten van het experiment kunnen worden gegeneraliseerd
naar andere omstandigheden.
➢ Psychologisch realisme: de mate waarin de psychologische processen in een experiment lijken
op de psychologische processen in het dagelijks leven. Verhoogt de externe validiteit.
Coverstory: een vermomde versie van de ware doelen van het onderzoek om psychologisch
realisme te bereiken.
➢ Veldproeven: experimenten die worden uitgevoerd in een natuurlijke omgeving. Verhoogt de
externe validiteit.
➢ Replicatie: methode waarbij onderzoekers een onderzoek herhalen. Dit verhoogt de externe
validiteit.
Basisdilemma van sociaal psychologen: de afweging tussen interne en externe validiteit; het is heel
moeilijk om één experiment te doen dat zowel een hoge interne validiteit heeft als generaliseerbaar is
naar andere situaties.
Open science: tegenwoordig de manier om onderzoek te doen; open in de manier waarop er
onderzoek wordt gedaan. Hierdoor is onderzoek beter repliceerbaar.
Twee soorten onderzoek:
1. Fundamenteel onderzoek: omvat studies uit intellectuele nieuwsgierigheid.
2. Toegepast onderzoek: omvat studies die tot doel hebben om bepaalde problemen op te
lossen.
Cross-cultureel onderzoek: onderzoek met leden uit verschillende culturen om te zien of
psychologische processen in beide culturen aanwezig zijn.
Sociale neuropsychologie maakt gebruik van de volgende instrumenten en technologieën:
• Elektro-encefalografie (EEG): meet de elektrische activiteit in de hersenen.
• Funtional Magnetic Resonance Imaging (fMRI): meet veranderingen van de bloedstroom in de
hersenen.
Geïnformeerde toestemming: akkoord om deel te nemen aan het experiment, waarbij de
proefpersonen op de hoogte zijn van de aard van het experiment.
Misleiding experimenten: deelnemers worden misleid over het ware doen van het experiment. Wordt
alleen gebruikt als dat de enige manier is om een hypothese te testen.
➢ Debriefing: proces waarbij aan de deelnemers wordt uitgelegd wat het werkelijke doel van het
onderzoek was en wat er precies is gebeurd.
Institutional Review Board: institutionele beoordelingsraad vanuit de overheid, dat elk onderzoek op
ethiek moet toetsen om de veiligheid en het welzijn van de proefpersonen te waarborgen.
Hoofdstuk 3: Sociale cognitie
Sociale cognitie: hoe mensen over zichzelf en de sociale wereld denken, hoe mensen sociale informatie
selecteren, interpreteren, onthouden en gebruiken om oordelen te vellen en beslissingen te nemen.
Twee soorten sociale cognitie: automatisch denken en gecontroleerd denken.
Automatisch denken: gedachten die onbewust, onbedoeld, onwillekeurig en moeiteloos is.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper romytrum1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor $6.57. Je zit daarna nergens aan vast.