100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Sociale Psychologie Universiteit van Tilburg $6.37
Add to cart

Summary

Samenvatting Sociale Psychologie Universiteit van Tilburg

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

In dit document vind je een samenvatting van de belangrijkste termen. De samenvatting is gebaseerd op het boek, de colleges en de zelftesten (quizzen). De belangrijkste onderzoekers/onderzoeken worden genoemd.

Preview 3 out of 28  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 t/m 13
  • December 11, 2023
  • 28
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 1: Inleiding tot de sociale psychologie
Sociale psychologie: wetenschappelijke studie van de manier waarop gedachten, gevoelens en gedrag
van mensen worden beïnvloed door werkelijke (expliciete) of ingebeelde (impliciete) aanwezigheid
van anderen.

Determinanten: bepalende factoren in de ontwikkeling of toestand.

Sociale invloed: het effect van woorden, handelingen of aanwezigheid van anderen op onze
gedachten, gevoelens en gedrag.

Problemen met het achterhalen waarom mensen doen wat ze doen:

• Je kunt het ze niet echt vragen, want mensen zijn zich vaak niet bewust van de redenen achter
hun gedrag.
• Gezond verstand (ook wel volkswijsheid) spreekt elkaar vaak tegen.

Daarom gebruiken sociaal psychologen empirisch onderzoek: op waarneming en/of onderzoek
gebaseerde methode om een hypothese te toetsen.

Naaste verwanten van de sociale psychologie:

1. Evolutionaire psychologie: probeert sociaal gedrag te verklaren in termen van genetische
factoren die in de loop der jaren zijn geëvolueerd.
2. Socio-cultureel perspectief: probeert sociaal gedrag te verklaren door te kijken naar de
invloed van grotere sociale groepen.
a. Cross-cultureel onderzoek
3. Sociaal leren perspectief: probeert sociaal gedrag te verklaren door te kijken hoe
leerervaringen in het verleden toekomstig gedrag voorspellen.

Construct: de manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen en interpreteren.

Doel sociale psychologie: het identificeren van psychologische eigenschappen die bijna iedereen
kwetsbaar maken voor sociale beïnvloeding.

Fundamentele attributiefout: de neiging van mensen om dispositionele factoren te overschatten en
de rol van situationele factoren te onderschatten als het gaat om het verklaren van gedrag.

Behaviorisme: stelt dat we menselijk gedrag alleen moeten begrijpen door naar de versterkende
eigenschappen van de omgeving te kijken.

➢ Sociaal psychologen vinden dat dit voorbijgaat aan hoe mensen de omgeving interpreteren.
Ze benadrukken de interactie tussen sociale omgeving en individu. Dit komt voort uit de
Gestaltpsychologie.

Naïef realisme: mensen geloven dat wat zij ervaren de ware realiteit is. Dit kan leiden tot conflicten.

Kurt Lewin wordt beschouwd als grondlegger van de experimentele sociale psychologie met zijn
formule 𝐵 = 𝑓(𝑃 × 𝐸).

Twee centrale motieven bij het sturen van het construct:

1. Zelfverbeteringsmotief: de behoefte om ons goed te voelen over onszelf.
a. Eigenwaarde: de mate waarin mensen zichzelf als goed en fatsoenlijk beschouwen.
b. Beter-dan-gemiddeld effect: neiging om je eigen capaciteiten te overschatten.

, c. Vals consensus effect: als er iets negatiefs is, denken wij dat dat bij iedereen zo is.
d. Vals uniciteitseffect: wanneer je iets goeds doet, gaat men ervanuit dat niet veel
mensen dat kunnen en dat het uniek is.
2. Accuraatheidsmotief: de noodzaak om accuraat te zijn.
a. Sociale cognitie: de manier waarop mensen over zichzelf en de sociale wereld denken.
Kan botsen met accuraatheid.

Hoofdstuk 2: Methodologie in de sociale psychologie
Hindsight bias: de neiging van mensen om, nadat ze weten dat iets heeft plaatsgevonden, te
overdrijven in hoeverre ze dat van tevoren hadden kunnen voorspellen.

Replicatiecrisis: veel onderzoek, tot aan baanbrekende onderzoeken aan toe, is niet reproduceerbaar
gebleken.

Theorie-verfijning: er wordt een theorie ontwikkeld, uit de theorie wordt een specifieke hypothese
afgeleid, de hypothese wordt getest en op basis van de resultaten wordt de theorie herzien en worden
nieuwe hypothesen geformuleerd.

Drie soorten onderzoeksmethoden bij psychologisch onderzoek:

1. Observatiemethode (omschrijvend): een onderzoeker probeert een groep of cultuur te
begrijpen door deze van binnenuit de observeren.
a. Onderzoek van Festinger is hier een voorbeeld van.
b. Belangrijk om twee of meerdere personen onafhankelijk van elkaar een reeks waar te
nemen.
c. Sociaal psychologen willen meer doen dan gedrag beschrijven, zij willen gedrag
voorspellen.

2. Correlationele methode (voorspelling): twee of meer variabelen worden systematisch
gemeten en het verband tussen deze variabelen wordt beoordeeld.
a. Correlatiecoëfficiënt.
b. Vaak bij enquêtes met willekeurige selectie.
c. Geen uitspraken over causaal verband.

3. Experimentele methode (causaliteit): onderzoeker wijst deelnemers willekeurig aan
verschillende omstandigheden toe en ervoor zorgt dat deze omstandigheden identiek zijn, met
uitzondering van de onafhankelijke variabele.
a. Afhankelijke variabele: variabele die gemeten wordt.
b. Onafhankelijke variabele: variabele die wordt gemanipuleerd.

Interne validiteit: alleen de onafhankelijke variabele beïnvloed de afhankelijke variabelen; je meet wat
je wilt meten.

➢ Willekeurige toewijzing verhoogt de interne validiteit.
➢ Controle conditie verhoogt de interne validiteit.
➢ Meta-analyse: methode waarbij de resultaten van twee of meer studies worden nagegaan om
te bepalen of het effect van de onafhankelijke variabele betrouwbaar is.

Waarschijnlijkheidsniveau: p-waarde; een getal dat iets zegt over hoe waarschijnlijk het is dat de
resultaten in het experiment toevallig zijn en niet het gevolg zijn van de onafhankelijke variabele of
andere variabelen.

, Externe validiteit: de mate waarin de resultaten van het experiment kunnen worden gegeneraliseerd
naar andere omstandigheden.

➢ Psychologisch realisme: de mate waarin de psychologische processen in een experiment lijken
op de psychologische processen in het dagelijks leven. Verhoogt de externe validiteit.
Coverstory: een vermomde versie van de ware doelen van het onderzoek om psychologisch
realisme te bereiken.
➢ Veldproeven: experimenten die worden uitgevoerd in een natuurlijke omgeving. Verhoogt de
externe validiteit.
➢ Replicatie: methode waarbij onderzoekers een onderzoek herhalen. Dit verhoogt de externe
validiteit.

Basisdilemma van sociaal psychologen: de afweging tussen interne en externe validiteit; het is heel
moeilijk om één experiment te doen dat zowel een hoge interne validiteit heeft als generaliseerbaar is
naar andere situaties.

Open science: tegenwoordig de manier om onderzoek te doen; open in de manier waarop er
onderzoek wordt gedaan. Hierdoor is onderzoek beter repliceerbaar.

Twee soorten onderzoek:

1. Fundamenteel onderzoek: omvat studies uit intellectuele nieuwsgierigheid.
2. Toegepast onderzoek: omvat studies die tot doel hebben om bepaalde problemen op te
lossen.

Cross-cultureel onderzoek: onderzoek met leden uit verschillende culturen om te zien of
psychologische processen in beide culturen aanwezig zijn.

Sociale neuropsychologie maakt gebruik van de volgende instrumenten en technologieën:

• Elektro-encefalografie (EEG): meet de elektrische activiteit in de hersenen.
• Funtional Magnetic Resonance Imaging (fMRI): meet veranderingen van de bloedstroom in de
hersenen.

Geïnformeerde toestemming: akkoord om deel te nemen aan het experiment, waarbij de
proefpersonen op de hoogte zijn van de aard van het experiment.

Misleiding experimenten: deelnemers worden misleid over het ware doen van het experiment. Wordt
alleen gebruikt als dat de enige manier is om een hypothese te testen.

➢ Debriefing: proces waarbij aan de deelnemers wordt uitgelegd wat het werkelijke doel van het
onderzoek was en wat er precies is gebeurd.

Institutional Review Board: institutionele beoordelingsraad vanuit de overheid, dat elk onderzoek op
ethiek moet toetsen om de veiligheid en het welzijn van de proefpersonen te waarborgen.

Hoofdstuk 3: Sociale cognitie
Sociale cognitie: hoe mensen over zichzelf en de sociale wereld denken, hoe mensen sociale informatie
selecteren, interpreteren, onthouden en gebruiken om oordelen te vellen en beslissingen te nemen.

Twee soorten sociale cognitie: automatisch denken en gecontroleerd denken.

Automatisch denken: gedachten die onbewust, onbedoeld, onwillekeurig en moeiteloos is.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller romytrum1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.37. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56473 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.37
  • (0)
Add to cart
Added